Versieringen Flashcards

1
Q

In welke categorieën kan je versieringen verdelen?

A

Aanslaande: de versiering komt voor de hoofdnoot
Naslaande: de versiering komt na de hoofdnoot
Verbindende: de versiering is tussen twee noten in
Vervangende: de versiering is in plaats van de hoofdnoot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan je de versieringen uitvoeren?

A

Abstraherend of substraherend: komt op de tel

Anticiperend: komt voor de tel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke voorslagen heb je?

A
  1. Lange voorslag
  2. Korte voorslag
  3. Dubbele voorslag
  4. Schleifer
  5. Pralltriller
  6. Schneller
  7. Mordent
  8. Dubbelslag boven de noot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit: Lange voorslag

A

Substraherend, krijgt helft notenwaarde bij tweedelige notenwaarde en 1/3 of 2/3 bij driedelige notenwaarde, bij overbinding zelfde noot: de hele notenwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit: Korte voorslag

A

Nootje met stok met streep, zo snel mogelijk uitgevoerd worden, aanslaand of doorgaand uitgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit: Dubbele voorslag

A

Substraherend, onder en bovensecunde grondtoon of willekeurige toon en bovensecunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg uit: Schleifer

A

Één of meer tonen gaande naar de hoofdtoon, heeft een hakkeltje als symbool en begin hakkel geeft begintoon aan, komt na 1750 niet meer voor (het teken), 19e eeuw voorslaande altijd anticiperend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit: Pralltriller

A

Substraherend of anticiperend, grondtoon bovensecunde grondtoon, zelfde teken als Schleifer maar dan boven de balk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg uit: Schneller

A

Zelfde als Pralltriller, maar altijd substraherend en uitgeschreven in kleine nootjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg uit: Mordent

A

Zelfde als pralltriller, maar dan de ondersecunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg uit: Dubbelslag boven de noot

A

Op z’n zij s, bovensecunde-grondtoon-ondersecunde-grondtoon, met een nootje aangegeven als het moet beginnen met de hoofdtoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke verbindende versieringen heb je?

A

Dubbelslag na de noot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg uit: Dubbelslag na de noot

A

Wordt altijd afgehaald van de voorafgaande noot, dat is de hoofdnoot. Noot met stip? Dan wordt de waarde afgenomen van de noot zonder stip. Soms in kleine nootjes uitgeschreven. Waarde wordt bepaald door het tempo en smaak. Bovensecunde-grondtoon-ondersecunde-grondtoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke vervangende versieringen heb je?

A
  1. Triller
  2. Kettingtriller
  3. Dubbele en driedubbele trillers
  4. Arpeggio
  5. Portamento
  6. Glissando
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg uit: Triller

A

Neemt de hele notenwaarde over, begint met bovensecunde tenzij de voorgaande noot die toon was. Als het overgebonden is begin je wel met die toon. Naslag komt voor bij de triller.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg uit: Kettingtriller

A

Verschillende trillers die in elkaar overgaan. Dalend komt er geen naslag, stijgend kan wel een naslag hebben.

17
Q

Leg uit: Dubbele en driedubbele trillers

A

Hetzelfde als de triller, maar dan niet één toon, maar twee of zelfs drie, dus: 2-2-2-2-2-2-2-2 of 3-3-3-3-3-3-3-3 ipv 1-1-1-1-1-1-1-1

18
Q

Leg uit: Blinde triller

A

Vereenvoudiging dubbele triller, komt alleen op de piano voor. 2-1-2-1-2-1-2-1 ipv 2-2-2-2-2-2-2-2

19
Q

Leg uit: Arpeggio

A

De tonen van een akkoord na elkaar spelen en ze blijven doorklinken. Wordt altijd van onder naar boven gespeeld, andersom is er een teken voor. Ze kunnen ook stijgend en dalend na elkaar voorkomen, dan klinken ze niet door en was vooral voor 1750.

20
Q

Leg uit: Portamento

A

Toon wordt vooruitgenomen

21
Q

Leg uit: Glissando

A

Alle tonen tussen de twee noten moeten glijdend gespeeld worden