Verbes - Verbes Impersonnel Flashcards
1
Q
Wat is een verbe impersonnel?
A
Een werkwoord dat in de derde persoon enkelvoud (il) gebruikt wordt; je kan il niet vervangen door iets anders
2
Q
Il fait froid
A
Het is koud
3
Q
Il y a …
A
Er is / Er zijn …
4
Q
Il fait beau
A
Het is mooi weer
5
Q
Il fait 5 degrés
A
Het is 5 graden
6
Q
Il gèle
A
Het vriest
7
Q
Il neige
A
Het sneeuwt
8
Q
Il pleut
A
Het regent
9
Q
Il est trois heures
A
Het is drie uur
10
Q
Il s’agit de … / s’agir de
A
Het gaat om … / gaan om
11
Q
Il faut … / falloir
A
Je moet op tijd vertrekken / Moeten
12
Q
Il me faut …
A
Ik heb … nodig
13
Q
Il te faut …
A
Jij hebt … nodig
14
Q
Het is koud
A
Il fait froid
15
Q
Er is / Er zijn …
A
Il y a …