V6: Z-A (fysisch) Flashcards
Diepzeetrog
Langgerekte diepte in de oceaan, parallel aan de convergente plaatgrens.
El NiΓ±o
Periodiek optredende stijging van de zeewatertemperatuur voor de kust van Peru, met wereldwijd veranderende weerpatronen tot gevolg.
Hoogland/Hoogvlakte
Hooggelegen gebied (> 500 meter) met relatief weinig reliΓ«f.
Hoogtezone
Aaneengesloten gebied van min of meer dezelfde hoogte ten opzichte van de zeespiegel.
Caatinga
Doornstruiksavanne; savannegebied waar vooral doornstruiken groeiend.
Cerrado
Boomsavanne; savannegebied waar relatief veel bomen groeien.
Gematigde zone
De landschapszone in het gebied van het Cf- en Df-klimaat met zomergroen loofbos als natuurlijke plantengroei.
Llanos
Grassavanne; savannegebied waar vooral grassoorten groeien.
Mangrove
Bosgebied in de tropen dat door de getijdenwerking (eb en vloed) regelmatig overstroomt met zout water.
Pampa
Vochtig grasland.
Passaat
Constant waaiende winden van het subtropisch hogedrukgebied rond de 30 breedte naar de ITCZ rond de evenaar.
Savanne
Tropisch gebied waar grasland en bos afwisselen. De begroeiingsdichtheid is lager dan die in het tropisch regenwoud doordat er een periode in het jaar weinig neerslag valt.
Schild
Groot oud plateau op een continent en bestaat uit zeer oude gesteenten. Gebied waar geen tectonische activiteit plaats heeft gevonden.
Selva/Tropisch regenwoud
Bosgebied in de tropen met een zeer hoge biodiversiteit en begroeiingsdichtheid.
Steppe
Grasland met weinig neerslag en spaarzame vegetatie.
Tropisch laagland
Gebied in de tropen met een max. hoogte van 200 meter.
Stratovulkanen die minder vaak uitbarsten en minder explosief zijn?
Doordat het soort magma, die bij stolling het gesteente andesiet vormt, relatief vloeibaar is en weinig gassen bevat.
Andes ontstaan
Door de oostwaarts gerichte vlakke subductie van de Nazca plaat onder de Z-A plaat werd de westkust sterk geplooid met uitzonderlijke hoge toppen.
Eilandvorming
- Subductie 2 o-platen.
- Plaat smelt in de diepte en vormt onderwatervulkanen.
- Magma stolt keer op keer en breekt plaat bij opkomst.
- Vormt na een tijdje een eiland.
Ertsvorming: ijzererts
Komt door sedimentatie van samengedrukt marien sediment in de oude schilden.
Ertsvorming: bauxiet
Door uitspoeling; veel neerslag in een Af-klimaat, wat leidt tot chemische verwering van gesteenten. Door het enorme neerslagoverschot spoelen alle goed oplosbare mineralen uit, waardoor er latosol met een hoge concentratie aan minder goed oplosbare mineralen overblijft (onder andere bauxiet).
Ertsvorming: goud/zilver/lood/koper
Afkoeling in magmahaarden; bij het afkoelen en stollen van het magma met elk hun eigen smeltpunt ontstaat in de magmahaard horizontale lagen van elementen met hetzelfde smeltpunt. Uiteindelijk blijft er de restsmelt over.
Ertsen kunnen door hoge gasdruk in breuken terechtkomen en daar stollen, wat ertsaders vormen, wat tot grootschalige mijnbouw leidt. (veel voor) / Mineralen kunnen ook door rivieren mee worden genomen en in de benedenloop samen met andere riviersediment worden afgezet. (weinig voor)
Ertsaders
Langgerekte afzettingen met hoge concentraties van ertsen.