V6: Globalisering in steden + landen - wereldsteden Flashcards

1
Q

Central Business District (CBD)

A

Het zakendistrict van een stad, met een hoge bebouwingsdichtheid en wolkenkrabbers, met als belangrijkste functie werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

-creatieve stad

A

Stad waarin een relatief groot deel van de inwoners in de creatieve sector werkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

edge city

A

Nieuwe groeikern met een gunstig verkeersligging, die vooral gericht is op werken, winkelen en recreëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ommuurde woonwijk/gated community

A

Wijk of buurt, vaak exclusief, bestaande uit meer dan één wooneenheid en een gemeenschappelijke infrastructuur, die met muren of hekken gescheiden zijn van de rest van de stad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

getto

A

Woonwijk waarin bijna alle bewoners tot een bepaalde etnische bevolkingsgroep behoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hub-and-spoke-netwerk

A

Een mainport met zijn aan- en afvoerlijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mainportregio

A

Het gebied dat economische relaties onderhoudt met de mainport.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

megalopolis

A

Stedelijk gebied dat bestaat uit met elkaar verbonden metrapolen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

metrapool

A

Uitgestrekt stedelijk gebied van een of meer centrale steden met daaraan vastgegroeide voorsteden, met meer dan een miljoen inwoners en een dicht netwerk van transportroutes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ruimtelijke segregatie

A

Het sterk geconcentreerd en ruimtelijk gescheiden wonen van verschillende bevolkingsgroepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sociale polarisatie

A

Het zodanig toenemen van tegenstellingen tussen verschillende sociaaleconomische groepen dat er wederzijds wantrouwen en vijandigheid ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sociale ongelijkheid

A

Als onrechtvaardig en oneerlijk ervaren verschillen tussen mensen, vaak gebaseerd op etniciteit/geloof/ras/sekse. Deze ongelijkheid komt tot uiting in verschillen in welvaart en welzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sociale segregatie

A

De scheiding van bevolkingsgroepen sociale klassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

stedelijk netwerk

A

Een sterk verstedelijkt gebied waarin de verschillende steden vaak elk hun eigen functie hebben en met elkaar verbonden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

stedelijke geleding

A

De ruimtelijke opbouw van een stad in van elkaar te onderscheiden deelgebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wereldstad

A

Een stad met een functie binnen de geglobaliseerde wereld. Het is een internationaal knooppunt van goederen-, kapitaal- en informatiestromen en er zijn internationale politieke beslissingscentra gevestigd.