V6 - MZG Flashcards

1
Q

Alpine plooiingsgebergte

A

Jonge gebergten met scherpe toppen en steile hellingen, gevormd sinds het Krijt. In het Middellandse Zeegebied vormen de gebergten een bijna aaneengesloten gebied van de Atlas in Noord-Afrika en de Pyreneeën, Alpen, Apennijnen en de Balkan tot aan het Taurusgebergte in Turkije. De gordel loopt door tot in Indonesië in Azië.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Middellandse Zeeklimaat

A

Cs-klimaat: gematigd klimaat met warme, droge zomers en zachte, natte winters.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

variabiliteit van de neerslag

A

De mate van onregelmatigheid van de neerslag die in een gebied valt in tijd en ruimte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

intensiteit van de neerslag

A

De hoeveelheid neerslag die er in een gebied per tijdseenheid valt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

mediterrane vegetatie

A

De groenblijvende plantengroei in het mediterrane klimaat, die is aangepast aan het vochttekort in de droge zomer en het overleven op het water dat na de regen in de winter is achtergebleven. Bomen hebben uitgebreide wortelstelsels om water te vinden en kleine leerachtige bladeren om zo min mogelijk water te verdampen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mediterrane landbouwtypen

A

Landbouw in de mediterrane subtropische landschapszone, waarbij vooral gebruikgemaakt wordt van landbouwgewassen die veel zon nodig hebben en die goed tegen de droogte kunnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waterbalans

A

De balans van de toevoer, opslag en afvoer van zoet water in een gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

afspoeling

A

Afvoer van regen- en/of smeltwater over de oppervlakte, waardoor gronddeeltjes naar beneden gespoeld worden. Is vooral hoog bij hoge neerslag capaciteit, wanneer de aanvoer van water groter is dan de opnamecapaciteit van de bodem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geulerosie

A

Stromend water op flauwe hellingen dat geulen vormt, waardoor de verweringslaag wegspoelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aardverschuiving

A

Het over een helling verschuiven van een met water verzadigde puinmassa over een glijvlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

(grond)waterproblematiek

A

Problemen die ontstaan met de watervoorraad in een gebied. Vaak ontstaan deze doordat er meer water aan het gebied onttrokken wordt dan dat er aangevuld wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

duurzaam water- en landgebruik

A

Het beschikbare land en water zo gebruiken dat er een evenwicht is tussen de mogelijkheden van het landschap en de benutting door de mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

natuurramp

A

Ramp door natuurlijke oorzaak waarbij sprake is van grote economische schade en/of veel slachtoffers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

milieuramp

A

Ramp door menselijke oorzaak waarbij sprake is van grote economische schade en/of veel slachtoffers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hazardmanagement

A

Het geheel van maatregelen om de schade door natuurrampen te voorkomen of hun effect te verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

risicoperceptie

A

De subjectieve inschatting van de samenleving, een groep mensen of een individu van mogelijk gevaar.