V5: Vraagstukken NL - leefomgeving Flashcards

1
Q

Stedelijk netwerk

A

Een sterk verstedelijkt gebied waarin de verschillende steden vaak elk hun eigen functie hebben en met elkaar verbonden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Metropoolvorming

A

Het ontstaan van een uitgestrekt stedelijk gebied van meer dan een miljoen inwoners. Dit gebied bestaat uit een centrale stad en omliggende (meestal kleinere) steden die intensieve relaties met elkaar hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mainport

A

Belangrijk intercontinentaal knooppunt in een mondiaal transportnetwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Structuurvisie Randstad 2040

A

Beleidsplan van de rijksoverheid met als doel van de Randstad een duurzame en internationaal concurrerende economische regio te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ruimtelijke ordening

A

De inrichting van de ruimte in Nederland, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de verschillende publieke en private belangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Groeikern

A

Door de overheid (na 1970) aangewezen snelgroeiende woonkern die de suburbanisatie van de naburige grote stad moet opvangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sectoraal beleid

A

Beleid van de overheid gericht op één onderdeel van het ruimtegebruik, zoals woningbouw, infrastructuur, natuur of transport.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vinex beleid

A

Door de overheid aangewezen locatie (na 1990) in en nabij grotere steden (voornamelijk in de Randstad) waarin nieuwbouw wordt gepleegd om de bevolkingsgroei op te vangen zonder dat de verkeersstromen toenemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sociale (on)veiligheid

A

De mate waarin de bewoners van een wijk zich beschermd voelen tegen criminaliteit en gevaarlijke situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Buurt- en wijkvoorzieningen

A

Diensten en faciliteiten die tegemoetkomen aan de behoeften van de buurt- en wijkbewoners.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Woningkenmerk

A

Eigenschap van een woning, zoals het eigendom, de leeftijd, de staat van onderhoud en het woningtype.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sociale cohesie

A

De mate waarin de bewoners van een wijk zich met elkaar verbonden voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bewonerskenmerken

A

Eigenschappen van de bewoners van een wijk, zoals inkomen, opleiding, gezinsgrootte, gezinsfase en etniciteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Objectieve (on)veiligheid

A

Mate waarin er sprake is van feitelijk onveilige situaties als inbraken, vechtpartijen en vandalisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Subjectieve (on)veiligheid

A

De beleving die bewoners hebben ten aanzien van de veiligheid in hun woonomgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Buurtprofiel

A

Overzicht van de objectieve buurtkenmerken en de subjectieve beleving ervan.

17
Q

Stadsvernieuwing

A

Opknappen van verouderde wijken, door sloop of renovatie.

18
Q

Herstructurering

A

Opknappen van wijken met daarnaast aandacht voor verbetering van de sociale leefbaarheid en de veiligheid.

19
Q

Gentrification

A

Proces waarbij een wijk er fysiek, sociaal en economisch op vooruitgaat door de komst van relatief welvarende bevolkingsgroepen.