V5: Vraagstukken NL - rivieren Flashcards
Kustprocessen
Exogene processen die opbouw en afbraak van de kust veroorzaken.
Getijdenstroming
Het nettoresultaat van de vloedstroom en de ebstroom.
Springtij
Extra hoog hoogwater als de aantrekkingskracht van de zon de invloed van de aantrekkingskracht van de maan op de zeespiegel versterkt.
Doodtij
Extra laag laagwater als de aantrekkingskracht van de zon de invloed van de aantrekkingskracht van de maan op de zeespiegel tegenwerkt.
Zachte kust
Kust waar de windstroming en de zeestroming vrij spel hebben.
Harde kust
Kunstmatige kustverdediging met zeedijken.
Wad
Kustgebied dat wordt gekenmerkt door zandplaten die bij eb droogvallen.
Waterkering
Barrière die het water van rivieren of zee tegenhoudt.
Estuaria
Kust met trechtervormige riviermondingen met een duidelijk getijdeverschil.
Bolwerkvorming
Proces waarbij de erosiebestendige harde kust verder in zee komt te liggen dan de omliggende zachte kust die verder geΓ«rodeerd is.
Stroomgebied
Gebied dat afwatert op een rivier (met zijrivieren).
Stroomstelsel / Rivierstelsel
Het stelsel van de hoofdrivier en zijn zijrivieren.
Waterscheiding
De grens tussen twee stroomgebieden.
Vertragingstijd
De tijd tussen het vallen van neerslag en de afvoer ervan door de rivier.
Debiet
De hoeveelheid water die een rivier op een bepaald moment per tijdseenheid afvoert (meestal gemeten in m3 per seconde).
Regiem
Geeft aan hoe de hoeveelheid water in een rivier verdeeld is over een jaar.
Piekafvoer
De afvoer van een rivier tijdens perioden met een grote afvoer door veel neerslag en/of smeltwater.
Lengteprofiel
Doorsnede in de lengterichting van de rivier.
Dwarsprofiel
Dwarsdoorsnede van een rivier op een bepaalde plek.
Verval
Het hoogteverschil tussen twee punten langs een rivier.
Verhang
De gemiddelde helling van een rivier, gemeten in meters per kilometer.
Winterdijk
Waterkering langs de rivier om het omliggende land te beschermen tegen extreem hoge waterstanden.
Winterbed / Zomerbed
De ruimte die een rivier heeft tussen de winter-/zomerdijken.
Uiterwaarden
Land tussen een rivier en de winterdijken, aan weerszijden van de rivier.
Zomerdijk
Kleinere (enkele meters hoge) dijken tussen de winterdijken die de uiterwaarden beschermen tegen overstromingen.
Kanalisatie
Menselijke ingrepen gericht op verbetering van de waterstand en de bevaarbaarheid van rivieren.
Krib
Korte dam, loodrecht op de oever van de rivier.
Dijkverzwaring
Verhoging en verbreding van een dijk om deze sterker te maken.
Stuw
Waterbouwkundig werk dat het water in een rivier of kanaal kan opstuwen om het waterpeil te regelen.
Onregelmatiger neerslagregiem
De verdeling en de intensiteit van de neerslag in een gebied wordt door het jaar heen onregelmatiger.
Absolute zeespiegelstijging
Stijging van het zeeniveau doordat gletsjers en landijs smelten en het zeewater uitzet als gevolg van hogere temperaturen.
Relatieve zeespiegelstijging
Door bodemdaling stijgt de zeespiegel ten opzichte van het land.
Bodemdaling
Daling van het maaiveld ten opzichte van een vastgesteld nulpunt (in Nederland is dat NAP).
Verdroging
Als een gebied steeds minder goed in staat is om water vast te houden.
Overstromingsrisico bewustzijn
Besef van de kans op een overstroming en de gevolgen hiervan.
Primaire waterkeringen
Belangrijkste verdedigingswerken tegen hoogwater.
Integraal waterbeleid
Samenhangend pakket maatregelen van de regering waarin naast het keren van water ook verdroging, verzilting, waterkwaliteit en natuurΒ en recreatiewaarden een plek hebben.
Waterschap
Waterbeheerder op regionale schaal in Nederland. Ook het gebied waarin een waterschap actief is, heet een waterschap (soms ook een hoogheemraadschap).
Watertoets
Een proces waarbij de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder samen bekijken hoe het plan zo uitgevoerd kan worden dat het ook aan de eisen van het waterbeleid voldoet.
Deltawet
Wet waarin de veiligheid voor overstromingen en de zoetwatervoorziening van Nederland wordt gewaarborgd.
Nationaal Waterplan
Het plan voor het waterbeleid van de overheid, wordt elke zes jaar herzien.
Drietrapsstrategie
Waterbeheer in drie stappen:
1. Vasthouden van water in of op de bodem (retentie);
2. Bergen in oppervlaktewater;
3. Bevorderen van de afvoer.
Retentie
Vasthouden van water in of op de bodem.
Dynamisch handhaven
Het handhaven van de kustlijn door natuurlijke processen en tegelijk de natuurlijke dynamiek laten bestaan. De mens grijpt indien nodig in (met zandsuppleties).
Zandsuppletie
Het toevoegen van zand aan de zeebodem langs de kust of aan de kust zelf.
Zandmotor
Opgespoten schiereiland van zand voor de kust van Ter Heijde met als doel dit zand door de zeestromen over de kust te laten verspreiden (vorm van dynamisch handhaven).
Slufter
Duinvallei waar de zee via een gat in de zeewerende duinenrij naar binnen kan stromen.
Rivierbedverruiming
Maatregelen om de rivier meer ruimte te geven in haar bedding, zodat de kans op overstromingen afneemt.
Verdieping (van het zomerbed)
Het dieper maken van de vaargeul van een rivier.
Kribverlaging
Het lager maken van kribben om te voorkomen dat ze bij hoogwater obstakels vormen voor de rivier.
Uiterwaardvergraving
Het afgraven van de sedimentlaag in de uiterwaarden om bij hoogwater de ruimte voor de rivier tussen de zomerΒ en winterdijken te vergroten.
Verbreiding (van de uiterwaarden)
Het breder maken van het winterbed door de dijken te verleggen.
Dijkverlegging
Het verplaatsen van dijken om meer ruimte voor de rivier te maken bij hoogwater.
Nevengeul
Geul in de uiterwaard, evenwijdig aan de rivier.
Retentiebekken
Gebied (open water of een stuk land) waar overtollig water tijdelijk kan worden opgeslagen.
Noodoverloopgebieden
Binnendijks gebied dat onder water mag lopen om dijkdoorbraken en overstromingen op andere plekken te voorkomen.
Deltaprogramma
Nationaal programma waarin rijksoverheid, provincies, waterschappen, gemeenten, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven samenwerken om de watervoorziening en veiligheid tegen overstromingen te waarborgen.
Waterplein
Retentiebekken in de stad.
Groen dak
Dak met beplanting om regenwater langer vast te houden.