Trede 4 (5) Flashcards
1
Q
Middag
A
Afternoon
2
Q
Voor 12 uur
A
A.m. / A.M.
3
Q
Na 12 uur
A
P.m. / P.M.
4
Q
Avond
A
Evening
5
Q
Half
A
Half (past)
6
Q
Ochtend
A
Morning
7
Q
Nacht
A
Night
8
Q
12 uur ‘s middags
A
Noon
9
Q
Midden op de dag
A
Midday
10
Q
Middernacht
A
Midnight
11
Q
Uur
A
O’clock
12
Q
Voor
A
To
13
Q
Na
A
Past
14
Q
Kwart (voor/over)
A
Quarter (to/past)
15
Q
Vandaag
A
Today
16
Q
Morgen
A
Tomorrow
17
Q
Gisteren
A
Yesterday
18
Q
Niet
A
Don’t … Do not…
19
Q
Uitgang
A
Way out, exit
20
Q
Waarschuwing
A
Warning
21
Q
Gevaarlijk
A
Dangerous
22
Q
Verboden toegang
A
Keep out
23
Q
Lift
A
Elevator
24
Q
Roltrap
A
Escalator
25
Wc
Toilets
26
Links
Left
27
Rechts
Right
28
Rechtdoor
Straight ahead
29
Terug
Back
30
Tegenover
Across
31
Naast
Next to
32
Achter
Behind
33
Voor
In front of
34
Tussen
Between
35
Dichtbij
Near
36
Ga linksaf
Turn left
37
Ga rechtsaf
Turn right
38
Arm
Arm
39
Been
Leg
40
Hand
Hand
41
Voet
Foot
42
Schouder
Shoulder
43
Hoofd
Head
44
Gezicht
Face
45
Neus
Nose
46
Mond
Mouth
47
Oog
Eye
48
Oor
Ear
49
Knie
Knee
50
Elleboog
Elbow
51
Teen
Toe
52
Vinger
Finger
53
Bewegen
To move
54
Rijden
To drive
55
Lopen
To walk
56
Eten
To eat
57
Lezen
To read
58
Spreken
To speak
59
Kijken
To look at
60
Presenteren
To present
61
Boon
Bean
62
Kool
Cabbage
63
Wortel
Carrot
64
Bloemkool
Cauliflower
65
Komkommer
Cucumber
66
Knoflook
Garlic
67
Prei
Leek
68
Champignon
Mushroom
69
Ui
Onion
70
Paprika
(Bell) pepper
71
Aardappel
Potato
72
Tomaat
Tomato
