P&Q Flashcards
1
Q
Deelnemer
A
Participant
2
Q
Deelnemen aan
A
To participate in
3
Q
In het bijzonder
A
Particular
4
Q
Bijzonder
A
Particularly
5
Q
Slagen voor
A
To pass
6
Q
Tijdverdrijf
A
Pastime
7
Q
Geduld
A
Patience
8
Q
Geduldig
A
Patient
9
Q
Trorroir, stoep
A
Pavement
10
Q
Top
A
Peak
11
Q
Eigenaardig
A
Peculair
12
Q
Voetganger
A
Pedestrain
13
Q
Optreden, presteren
A
To preform
14
Q
Overhalen, ervan overtuigen
A
To persuade
15
Q
Huisdier
A
Pet
16
Q
Erop wijzen
A
To point out
17
Q
Zinloos
A
Pointless
18
Q
Vergiftigen
A
To poison
19
Q
Beleid
A
Policy
20
Q
Beleefd
A
Polite
21
Q
Peiling
A
Poll
22
Q
Vervuilen
A
To pollute
23
Q
Arm, armoedig, slecht
A
Poor
24
Q
Chic
A
Posh
25
Bezitten
To possess
26
Armoede
Poverty
27
Oefenen
To practise
28
Voorspellen
To predict
29
Voorkeur geven aan
To prefer
30
Zwanger
Pregnant
31
Bevooroordeeld zijn
To be prejudiced
32
Voorbereiden
To prepare
33
Bereid zijn
To be prepared
34
Huidig, aanwezig
Present
35
Nu, tegenwoordig
Present
36
Bewaren, houden
To preserve
37
Doen alsof
To pretend
38
Voorkomen, verhinderen
To prevent
39
Vorig, voorafgaand
Previous
40
Trots
Pride
41
Prat gaan op
To pride yourself on
42
Schooldirecteur
Principal
43
Prive, particulier
Private
44
Winstgevend
Profitable
45
Vooruitgang
Progress
46
Langdurig
Prolonged
47
Beloven
To promise
48
Eigendom, eigenschap
Property
49
Verhoudingsgewijs
Proportionately
50
Een voorstel, aanzoek doen
To propose
51
Gerechtelijk vervolgen
To prosecute
52
Vooruitzicht
Prospect
53
Beschermen
To protect
54
Trots op
Proud
55
Bewijzen, blijken
To prove
56
Verschaffen, opleveren
To provide
57
Op voorwaarde dat, mits
Provided that
58
Openbaar, publiek
Public
59
Uitgever
Publisher
60
Woordspeling
Pun
61
Kopen
To purchase
62
Doel
Purpose
63
Bevoegd
Qualified
64
In aanmerking komen voor
To qualify for
65
Kwaliteit, eigenschap
Quality
66
In de rij staan
To queue
67
Enquete
Questionnaire
68
Citeren
To quote