M,N&O Flashcards
1
Q
Voornaamste
A
Main
2
Q
Voornamelijk, vooral
A
Mainly
3
Q
Handhaven, onderhouden
A
To maintain
4
Q
Belangerijste, meerderjarig
A
Major
5
Q
Meerderheid, het overgrote deel
A
Majority
6
Q
Mannelijk
A
Male
7
Q
Met de hand, handleiding
A
Manual
8
Q
Fabriceren
A
To manufacture
9
Q
Bij elkaar passen
A
To match
10
Q
Wedstrijd, combinatie
A
Match
11
Q
Rijp, volwassen
A
Mature
12
Q
Middle
A
Means
13
Q
Ondertussen
A
Meanwhile
14
Q
Maat, maatregel
A
Measure
15
Q
Meten
A
To measure
16
Q
Middeleeuwse
A
Medieval
17
Q
Lid
A
Member
18
Q
Lidmaatschap
A
Membership
19
Q
Repareren
A
To mend
20
Q
Alleen maar, enkel en alleen
A
Merely
21
Q
Minder, minderjarige
A
Minor
22
Q
Minderheid
A
Minority
23
Q
Ellendig
A
Miserable
24
Q
Bescheiden
A
Modest
25
Q
Toezicht houden op
A
To monitor
26
Q
Stemming, humeur
A
Mood
27
Q
Sterfelijk
A
Mortal
28
Q
Automobilist
A
Motorist
29
Q
Vermenigvuldigen
A
To multiply
30
Q
Menigte
A
Multitude