Trede 1 (5) Flashcards
1
Q
Ik
A
I
2
Q
Jij
A
You
3
Q
Hij
A
He
4
Q
Zij (enkelvoud)
A
Se
5
Q
Het
A
It
6
Q
Wij
A
We
7
Q
Jullie
A
You
8
Q
Zij (meervoud)
A
They
9
Q
Mijn
A
My
10
Q
Jouw
A
Your
11
Q
Zijn
A
His
12
Q
Haar
A
Her
13
Q
Van het
A
Its
14
Q
Ons
A
Our
15
Q
Jullie
A
Your
16
Q
Hun
A
Their
17
Q
Van mij
A
Mine
18
Q
Van hem
A
His
19
Q
Van jou
A
Yours
20
Q
Van haar
A
Hers
21
Q
Van ons
A
Ours
22
Q
Van jullie
A
Yours
23
Q
Van hen
A
Theirs
24
Q
Hallo
A
Hello
25
Q
Goedemorgen
A
Good morning
26
Q
Goedemiddag
A
Good afternoon
27
Q
Goedenavond
A
Good evening
28
Q
Ik heet…
A
My name is …
29
Q
Zij heet…
A
She is called…
30
Q
Leuk je te ontmoeten.
A
Nice to meet you.
31
Q
Hoe gaat het met je?
A
How are you?
32
Q
Met mij gaat het goed.
A
I’m fine
33
Q
Dank je wel
A
Thank you
34
Q
Doei!
A
Bye!