Traumatologie - Onderste lidmaat Flashcards

1
Q

heupfracturen: inleiding

A
  • Heupfracturen komen voor in twee specifieke patiënten- populaties:
    –> oudere patiënten (laag-energetisch trauma)
    –> jongere patiënten (hoog-energetisch trauma)
  • Door de vergrijzing van onze populatie zal het aantal heupfracturen in de komende decennia in belangrijke mate stijgen
  • Het oplopen van een heupfractuur op hogere leeftijd is een ernstige zaak met een ongunstige prognose:
    o 20-25% vd P die een heupfractuur oplopen op hogere leeftijd, zullen binnen het jaar overlijden
    o 20% vd P zullen niet in staat zijn om naar hun oor- spronkelijke verblijfplaats terug te keren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

heupfracturen: diagnose

A

Klinisch:
* pijn in de liesstreek en/of op niveau van de grote trochanter (+ gerefereerde pijn knie)
* verkorting en exorotatie van het aangedane lidmaat
* er is pijn bij mobilisatie van het lidmaat
* meestal is steunname niet meer mogelijk

Radiologische onderzoeken:
* standaard Rx-opnames (röntgen)
* CT-scan (uitzonderlijk) -> bij complexe fracturen of als er twijfel is bij verschuiving of twijfel bij fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

heupfracturen: classificatie

A

De classificatie op basis van de standaard röntgenopname.

In de klinische praktijk wordt vooreerst onderscheid gemaakt tussen:
- intracapsulaire (of femurhalsfracturen) proximale fe- murfracturen
- extracapsulaire (of pertrochantere) proximale femurfrac- turen

  • Dit onderscheid is voornamelijk gebaseerd op de vascularisatie van het heupgewricht (femurkop)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voor de classificatie van
de intracapsulaire heupfracturen wordt ge- bruik gemaakt van de Garden-classificatie:

A
  • type I: onvolledig geïmpacteerde fracturen met valgusstand (‘hoed op de kapstok’);
  • type II: volledige fractuur zonder dislocatie;
  • type III: volledige fractuur met dislocatie en varusmisvorming;
  • type IV: volledige fractuur met varusmisvorming en nagenoeg geen contact meer tussen caput en collum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

stabiele heupfracturen

A
  • Garden-type I-II
  • zijn de fracturen die volgens de intertrochantere lijn verlopen en waar de kleine trochanter intact is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

instabiele heupfracturen

A
  • Garden-type III-IV
  • zijn fracturen die volgens de intertrochantere lijn verlopen met varusmisvorming, in combinatie met een fractuur van de kleine trochanter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

heupfracturen: behandeling

A
  • Al deze fracturen moeten zo snel mogelijk (liefst binnen de 24 uur) heelkundig worden behandeld
  • Het niet operatief behandelen van een heupfractuur bij een geriatrische patiënt zal onvermijdelijk en onrechtstreeks tot de dood van deze patiënt lijden
    => dr bedlegerigheid kan er complicatie ontstaan vb pneumonie
  • Maak onderscheid tussen biologisch jongere en biologisch oudere patiënten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Heupfracturen: stabiele
intracapsulaire fracturen (Garden I-II) -> chirurgie

A
  • Biologisch jongere en oudere patiënten: steeds fixatie door middel van drie spongiosaschroeven (of Femoral Neck System [FNS])
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Chirurgische behandeling: Onstabiele intracapsulaire fracturen (Garden III - IV)

A
  • Biologisch jongere patiënten: osteosynthese dmv een dynamische heupschroef (DHS) of FNS.
  • **Biologisch oudere patiënten **(de kans op AVN groter bij een osteosynthese):
    o actieve zelfstandige patiënten: totale heupprothese -> gaat maar 20j mee, kostprijs hoger, langere revalidatie
    o niet-actieve (mindervalide) patiënten: bipolaire heup- prothese -> alleen kop vervangen niet de kom (acetabulum)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Chirurgische behandeling: Stabiele extracapsulaire fracturen

A
  • Steeds** interne fixatie,** zowel bij biologisch jonge als oude patiënten.
  • DHS is nog steeds de gouden standaard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Chirurgische behandeling: On-
stabiele extracapsulaire fracturen

A
  • Steeds** interne fixatie,** zowel bij biologisch jonge als oude patiënten.
  • Hier wordt meestal gekozen voor een intramedullaire nagel (bijvoorbeeld PFNA)
  • irritatie exorotatoren, iets duurder
  • meer stabiliteit -> dus veel gebruikt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Heupfracturen: nabehandeling

A
  • In het algemeen moeten alle patiënten zo snel mogelijk worden gemobiliseerd.
  • Alle patiënten mogen postoperatief meteen mobiliseren en steunen!
    => oudere patiënten
    => Om ze zo snel mogelijk terug te laten keren naar hun plaats van herkomst
  • Uitzondering: patiënten die voor een intracapsulaire fractuur behandeld werden met drie schroeven.
    o postoperatief direct mobiliseren
    o 6 weken postoperatief slechts plantair contact (systemen zoals de DHS en FNS laten wel meteen steunname toe)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

femurschaftfracturen: inleiding

A
  • In de meeste gevallen zijn deze fracturen het gevolg van een hoog-energetisch trauma (potentieel levens- bedreigende aandoening).
  • Dit kan gepaard gaan met ernstig bloedverlies! -> tot 4L bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

femurschaftfracturen: diagnose

A

Klinisch:
* hypovolemische shock;
* pijn ter hoogte van het bovenbeen, arbitraire stand met zwelling en functio laesa.

Radiologische onderzoeken: standaard Rx-opnames (röntgen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

femurschaftfracturen:
chirurgische behandeling

A
  • Herstel van lengte, as en rotatie.
  • Intramedullaire nagel (relatieve stabiliteit, indirecte heling)
  • In uitzonderlijke gevallen zal worden gekozen voor een plaatosteosynthese => vooral aan osteoporotische of periprothetische fracturen
  • Als snelle stabilisatie noodzakelijk is (polytrauma) of in geval van ernstige open fracturen (GA-type III-letsels bi- jvoorbeeld), zal tijdelijk worden gekozen voor een externe fixator
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

femurschaftfracturen:
nabehandeling

A

Met intramedullaire nagel:
- Direct mobiliseren en steunen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Distale femurfracturen: inleiding

A
  • Distale femurfracturen maken ongeveer 0,4% uit van alle fracturen.
  • Distale femurfracturen komen het meest voor in de oudere populatie.
  • Meestal gaat het hier over gewrichtsfracturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Distale femurfracturen: diagnose

A

**Klinisch: **
* pijn ter hoogte van het bovenbeen en de knie, arbitraire stand met zwelling en functio laesa

Radiologische onderzoeken:
* standaard Rx-opnames (röntgen)
* CT-scan: meestal wel uitgevoerd (gewrichtsfractuur) -> kijken hoe breuklijnen lopen tov gewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Distale femurfracturen: chirurgische behandeling

A

Gewrichtsfractuur:
* absolute stabiliteit (directe botheling)
* perfect anatomisch herstel
* plaatosteosynthese (in combinatie met interfragmentaire compressieschroeven)

Extra-articulaire fractuur
* herstel van lengte, as en rotatie
* plaatosteosynthese (bridge plating) of intramedullaire nagel (relatieve stabiliteit)

Als snelle stablisatie noodzakelijk is (polytrauma) of in geval van ernstige open fracturen (GA-type III-letsels bi- jvoorbeeld), zal tijdelijk worden gekozen voor een externe fixator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Distale femurfracturen: nabehandeling

A

Patiënten die operatief worden behandeld voor een gewrichtsfractuur:
- mogen postoperatief direct mobiliseren
- tot 6 weken postoperatief slechts plantair contact toegestaan

Patiënten die worden behandeld met een intramedullaire nagel voor een extra-articulaire fractuur
- onmiddellijk mobiliseren en steunen
- toch plaat -> tot 6 weken slechts plantair contact -> risico op materiaalfalen zeker bij mensen met osteoporose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

quadricep- speesruptuur:
inleiding

A
  • Indirecte krachtwerking, waarbij het bovenbeen geforceerd wordt aangespannen met de knie in flexie (sportblessure).
    -Gepaard gaan met systeemafwijkingen (reumatoïde artritis of chronisch gebruik van corticosteroïden).
  • Met name krachtsporters, die anabole steroïden ge- bruiken, hebben te maken met spontane rupturen van de patellapees en/of quadricepspees
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

quadricepspeesruptuur:
diagnose

A

Klinisch:
* lokale pijn en een gap die palpabel is ter hoogte van de pees (net boven de patella)
* actieve extensie van de knie is niet meer mogelijk

Radiologische onderzoeken:
* standaard Rx-opnames (röntgen) van de knie: laagstand van de patella (patella baja) en soms is een avulsiefragment van de patellabovenpool zichtbaar
* echografie (enkel bij twijfel of in uitzonderlijke gevallen een MRI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

quadricepspeesruptuur:
chirurgische behandeling

A

Een open hechting van de quadricepspees is noodzakelijk -> via boortunnels door patellapees getrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

quadricepspeesruptuur:
nabehandeling

A
  • Onmiddellijk na de ingreep is **volledige steunname ** toegestaan.
  • De patiënt krijgt echter een flexiebeperkende brace voorgeschreven.
  • Eerste 3 weken zal deze brace vast in extensie (lichte flexie) w gefixeerd, nadien kan flexiebeperking gradueel (30°, per 2 tot 3 weken) w afgebouwd; vanaf 90° is een brace nt meer geïndiceerd.
  • Tonificaties zijn pas toegelaten na 12 weken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
patellafracturen: inleiding
- Patellafracturen maken ongeveer 1% uit van alle fracturen. - Ze worden frequent veroorzaakt door een val op of stoten van de geplooide knie (verkeersongeval)
26
patellafracturen: diagnose
**Klinisch:** * lokale pijn en zwelling * haemarthros * onvermogen de knie actief te strekken (of gestrekt te heffen) -> patellapees is strek apparaat vd knie dus als deze kapot is, is extensie onmogelijk **Radiologische onderzoeken: ** standaard Rx-opnames (röntgen)
27
patellafracturen: conservatieve behandeling
Bij onvolledige of onverplaatste fracturen kan soms w gekozen voor een conservatieve behandeling.
28
patellafracturen: chirurgische behandeling
- Meestal is een chirurgische behandeling noodzakelijk. - Aangezien het een gewrichtsfractuur betreft, zal men kiezen voor **absolute stabiliteit** (directe botheling) en een **perfect anatomisch** herstel: -> **Tension band wiring** (of Zuggurtungsosteosynthese) anatomisch gereduceerd, breuk onder compressie dr ijzerdraadje aan elkaar getrokken
29
patellafractuur: nabehandeling
**Conservatieve behandeling:** - **gips** aan (loopkoker) in lichte flexie gedurende 4 tot 6 weken - **steunname** is toegestaan **Chirurgische behandeling:** - steunname is toegestaan - flexiebeperkende brace (uitzondering!) - eerste 3 weken zal deze brace vast in extensie (lichte flexie) worden gefixeerd, nadien kan de flexiebeperking gradueel (30 graden per 2 tot 3 weken) worden opgebouwd
30
Patellapeesruptuur: inleiding
- Een patellapeesruptuur ontstaat, net als een quadricepspeesruptuur, meestal ten gevolge van een **indirecte krachtwerking.** - Ook dit type letsels kan gepaard gaan met **systeemafwijkingen** (oa. chronisch gebruik van corticosteroï- den). - Met name krachtsporters, die anabole steroïden ge- bruiken, hebben te maken met spontane ruptuur van de patellapees en/of quadricepspees
31
Patellapeesrup- tuur: diagnose
**Klinisch:** - lokale pijn en een gap die palpabel is ter hoogte van de pees (net boven het tuberositas tibiae) - actieve extensie van de knie is niet meer mogelijk **Radiologische onderzoeken:** - standaard Rx-opnames (röntgen) van de knie: hoogstand van de patella (patella alta) en soms is een avulsiefragment van de patella-onderpool zichtbaar - echografie (enkel bij twijfel of in uitzonderlijke gevallen een MRI)
32
Patellapeesruptuur: chirurgische behandeling
- Een **open hechting** van de patellapees is noodzakelijk. - Ook plaatst men vaak een ontlastende **cerclagedraad** doorheen de patella en tuberositas tibia met de knie in 45 graden - ankers gebruiken om pees op tuberositas vast te zetten - draad gaat spontaan breken of kan verwijderd w na heling vd pees
33
Patellapeesruptuur: nabehandeling
- Onmiddellijk na de ingreep is **volledige steunname ** toegestaan. - De patiënt krijgt echter een **flexiebeperkende brace** voorgeschreven. - De eerste drie weken zal deze brace vast in extensie (lichte flexie) worden gefixeerd, nadien kan de flex- iebeperking gradueel (30 graden, per 2 tot 3 weken) worden afgebouwd; vanaf 90 graden is een brace niet meer geïndiceerd. **Tonificaties** zijn pas toegelaten na 12 weken
34
proximale tibiafracturen: inlei- ding
- Tibiaplateaufracturen maken ongeveer 1-2% uit van alle fracturen en zijn gewrichtsfracturen. - Tibiaplateaufracturen ontstaan meestal als gevolg van een hoog-energetisch trauma. We maken daarbij onderscheid tussen een varus- of valgusextensietrauma (sportongevallen) en een flexietrauma (verkeersongevallen)
35
proximale tibiafracturen: diag- nose
Klinisch: * afwijkende stand van de knie (en het onderbeen) * haemarthros * lokale pijn, zwelling en functio laesa Radiologische onderzoeken: * standaard Rx-opnames (röntgen) * CT-scan: meestal wel uitgevoerd (gewrichtsfractuur)
36
proximale tibiafracturen: chirurgische behandeling
- **gewrichtsfractuur** betreft, zal men kiezen voor **absolute stabiliteit** (directe botheling) en een **perfect anatomisch herstel:** => **plaatosteosynthese** (in combinatie met interfragmentaire compressieschroeven) - Als snelle stabilisatie noodzakelijk is (polytrauma) of in geval van ernstige open fracturen (GA-type III-letsels bi- jvoorbeeld), zal tijdelijk worden gekozen voor een externe fixator
37
proximale tibiafracturen: nabehandeling
- Patiënten die operatief worden behandeld voor een gewrichtsfractuur, mogen postoperatief direct mobiliseren. - Er is echter tot 6 weken postoperatief slechts plantair contact toegestaan
38
tibiaschaftfractu- ur: inleiding
- Tibiaschaftfracturen zijn de meest voorkomende schaftfracturen van de onderste ledematen. - Vaak gaan deze gepaard met een fractuur van de **fibula** (= **crurisfractuur**). - Ten gevolge van de oppervlakkige lokalisatie van de tibia (met weinig wekedelenbedekking) zijn meer dan 15% van deze letsels **open fracturen.** - Dit is de reden waarom **fractuurgerelateerde infectie **een belangrijke complicatie is bij tibiaschaftfracturen.
39
tibiaschaftfractuur: diagnose
**Klinisch**: pijn ter hoogte van het onderbeen, arbitraire stand met zwelling en functio laesa **Radiologische onderzoeken:** * standaard Rx-opnames (röntgen) * CT-scan (enkel bij vermoeden van intra-articulaire uitlop- ers van de fractuur)
40
tibiaschaftfractuur: chirurgische behandeling
- **Intramedullaire** nagel (relatieve stabiliteit, indirecte heling) - Gecombineerde schaftfracturen van de fibula worden **conservatief** behandeld. - Als snelle stablisatie noodzakelijk is (polytrauma) of in geval van ernstige open fracturen (GA-type III-letsels bi- jvoorbeeld), zal tijdelijk worden gekozen voor een externe fixator beste behandeling is tibianagel die met vergrenschroeven w vastgezet -> veel stabiliteit (relatief)
41
tibiaschaftfractuur: nabehandeling
- Alle patiënten die operatief worden behandeld met een intramedullaire nagel mogen onmiddellijk mobiliseren en steunen. - Als er bijkomende gewrichtsfracturen aanwezig zijn, dan primeren die en is enkel plantair contact toegelaten gedurende 6 weken
42
distale tibiafrac- turen: inleiding
- Hier focussen we ons vooral op één type fractuur, namelijk de **tibia** **pilonfractuur** (= intra-articulaire distale tibiafractuur). - Dit zijn gewrichtsfracturen, waarbij in 75% van de gevallen de fibula ook betrokken is. - Deze letsels ontstaan meestal als gevolg van een hoogenergetisch trauma en gaan vaak gepaard met wekedelenletsels (open fracturen en/of extreme zwelling)
43
distale tibiafracturen: diagnose
**Klinisch:** - lokale pijn, zwelling en functio laesa (eventueel uitgesproken zwelling) - afwijkende stand van de enkel (en het onderbeen) **Radiologische onderzoeken:** - standaard Rx-opnames (röntgen); - CT-scan: meestal wel uitgevoerd (gewrichtsfractuur)
44
distale tibiafracturen: chirurgische behandeling
- Absolute stabiliteit (directe botheling) en een perfect anatomisch herstel: - -> **plaatosteosynthese** (in combinatie met **interfragmentaire** **compressieschroeven**) - Als snelle stabilisatie noodzakelijk is (polytrauma) of in geval van ernstige open fracturen (GA-type III-letsels bijvoorbeeld) of uitgesproken zwelling, zal tijdelijk worden gekozen voor een externe fixator
45
distale tibiafracturen: chirurgische behandeling: staged approach
1. Externe fixateur (tijdelijk) 2. CT-scan (planning van de chirurgische procedure) 3. Herstel van de weke delen 4. Definitieve chirurgische ingreep
46
distale tibiafracturen: nabehandeling
- Patiënten die operatief worden behandeld voor een gewrichtsfractuur, mogen postoperatief direct mobilis- eren. - Er is tot 6 weken postoperatief slechts plantair contact toegestaan
47
enkelfracturen: inleiding
- Enkelfracturen zijn een van de meest voorkomende fracturen bij volwassenen en moeten worden gezien als gewrichtsfracturen. - Ze zijn de op één na meest voorkomende fracturen die een ziekenhuisopname vereisen
48
enkelfracturen: anatomie
De enkel bestaat uit verschillende delen van de tibia en de fibula: - **mediale malleolus** - binnenzijde van de distale tibia - **posterieure malleolus** - achterzijde van de distale tibia (= malleolus tertius) - **laterale malleolus** - distale uiteinde van de fibula
49
enkelfracturen: diagnose
**Klinisch:** - lokale pijn en functio laesa (eventueel uitgesproken zwelling) - afwijkende stand van de enkel (fractuurluxatie) - Ottawa ankle rules **Radiologische onderzoeken:** - standaard Rx-opnames (röntgen) - CT-scan (overwegend bij trimalleolaire enkelfracturen)
50
Ottawa ankle rules
5 zones -> 1 op 5 drukpijn -> breuk - posterieure kant van mal med * Onvermogen enkel te belasten * Drukpijn distale 6 cm van de mediale malleolus * Drukpijn distale 6 cm van de laterale malleolus * Drukpijn ter hoogte van de basis van metatarsaal V * Drukpijn ter hoogte van os naviculare
51
enkelfracturen: conservatieve behandeling
- Weber A- en onverplaatste Weber B-fracturen kunnen conservatief worden behandeld
52
enkelfracturen: chirurgische behandeling
- Abs stabiliteit (directe botheling) en perfect anat herstel: -> **plaatosteosynthese** (in combi met interfragmentaire compressieschroeven) - - Als snelle stabilisatie ndz is (polytrauma) of in geval van ernstige open fracturen (GA-type III-letsels bijvoorbeeld) of uitgesproken zwelling, zal tijdelijk worden gekozen voor een externe fixator (wil niet zeggen dat elke Weber B een externe fixatuur nodig heeft! je kan ook via ijs ontzwelling veroorzaken)
53
enkelfracturen nabehandeling
**Conservatieve behandeling:** * Conservatief behandelde Weber A-fracturen worden gezien als een enkeldistorsio en echter een korte periode van gipsimmobilisatie kan soms worden voorgeschreven. * Weber B-fracturen worden behandeld met 4-6 weken gipsimmobilisatie en steunverbod. **Chirurgische behandeling** - postoperatief meteen volledig mobiliseren (geen gipsim- mobilisatie) - tot 6 weken postoperatief geen belasting toegestaan
54
ruptuur van de syndesmosis tibiofibularis: in- leiding
- Een letsel vd syndesmose komt meestal voor in combinatie met fracturen van de enkel (of bij fracturen ter hoogte van de proximale fibula: Maisonneuvefractuur), maar kan zelden ook geïsoleerd voorkomen - Dit letsel is meestal het gevolg van indirect geweld door geforceerde eversie/exorotatie
55
ruptuur van de syndesmosis tibiofibularis: diagnose
**Klinisch:** - lokale pijn, zwelling en functio laesa, instabiliteit. **Radiologische onderzoeken:** - standaard Rx-opnames (röntgen): indien mogelijk een belaste opname -> belaste röntgen om te kijken of er bij belasting een verbreding is - MRI bij twijfel, dit is echter eerder uitzonderlijk.
56
ruptuur van de syndesmosis tibiofibularis: chirurgische behandeling
- De behandeling is operatief -> Reductie en plaatsen van 1 of 2 syndesmoseschroeven (eventueel syndesmose 'tight rope' systeem)
57
ruptuur van de syndesmosis tibiofibularis: nabehandeling
- Patiënten die operatief worden behandeld, mogen meestal postoperatief direct mobiliseren. - Er is echter tot 6 weken postoperatief slechts plantair contact toegestaan. - De schroeven worden meestal na 6 - 8 weken verwijderd (hier is echter discussie over) -> na verloop van tijd gaat de schroef breken (vaak bij ouderen) maar is niet al te e
58
achillespeesruptuur: inleiding
- De achillespees is de sterkste pees in het menselijke lichaam en brengt krachten over van de gastrocnemius- en soleusspieren naar het calcaneum. - Dit maakt wandelen, springen en rennen mogelijk. - Rupturen ontstaan meestal door een plotselinge geforceerde dorsiflexie van de voet of bij het plotseling afzetten van de voet.
59
achillespeesruptuur: diagnose
**Klinisch:** * lokale pijn en een gap die palpabel is ter hoogte van de pees (2-6 cm boven het tuber calcanei) * beperkte actieve plantairflexie van de voet * handgreep van Thompson: bij het knijpen in de kuit is er geen passieve plantaire flexie van de voet (test is dan positief) **Radiologische onderzoeken:** echografie (enkel bij twijfel of in uitzonderlijke gevallen een MRI)
60
achillespeesruptuur: behandeling
- Over de optimale behandeling van acute achille- speesrupturen - operatieve versus niet-operatieve behandeling - blijft veel discussie bestaan. - Het risico op rerupturen is lager na operatief herstel, er is echter wel een hoger risico op complicaties -> infectie = desastreuze gevolgen
61
achillespeesruptuur: indicaties voor conservatieve behandeling
* beperkte gap (zonder retractie van de peesuiteinden) * oudere patiënten * patiënten met ernstige comorbiditeiten (onder andere vasculair lijden)
62
achillespeesruptuur: chirurgische behandeling
- Indicaties voor een operatieve behandeling zijn onder andere jonge (sportieve) patiënten. - Er kan worden gekozen tussen een open versus een minimaal invasieve percutane hechting van de achillespees
63
achillespeesrup- tuur: nabehandeling
- Ook over de nabehandeling bestaat discussie. - Gipsimmobilisatie zal voor beide behandelingen initieel worden aangelegd in 30° **equinusstand**. - Vanaf 2 weken zal deze worden afgebouwd in een **walking** **boot** met hakverhoging (3-4 zooltjes) tot neutraal over 6 weken, nadien starten de sessies **kinesitherapie**. - Er is een **steunverbod** de eerste 6 weken (tot de voet in neutraal staat). - **Tonificaties** zijn pas toegelaten na 12 weken
64
fracturen vd calcaneus: inleiding
- Fracturen van de calcaneus zijn vaak het gevolg van een hoog-energetisch trauma. - Deze fractuur wordt ook wel eens de **lover's fracture** genoemd, verwijzend naar een minnaar die van grote hoogte springt terwijl hij probeert te ontsnappen voor de partner van zijn geliefde. --> 10% van de patiënten met een calcaneusfractuur heeft ook lumbale wervelfracturen of tegelijkertijd een contralaterale calcaneusfractuur
65
fracturen vd calcaneus: diagnose
**Klinisch:** - veel pijn en functio laesa (eventueel ernstige zwelling) - eventueel kan een plantair hematoom aanwezig zijn (Mondor sign) **Radiologische onderzoeken:** - standaard Rx-opnames (röntgen): => Hoek van Böhler: normaal is deze 25-40°. Als er sprake is van een fractuur, dan is deze hoek vaak minder groot dan 20° - CT-scan: vaak wel uitgevoerd (gewrichtsfractuur)
66
fracturen vd calcaneus: conser- vatieve behan- deling
- Volledig onverplaatste (extra-articulaire) fracturen kunnen conservatief worden behandeld
67
fracturen vd calcaneus: chirurgische behandeling
- Aangezien het een gewrichtsfractuur betreft, zal men kiezen voor absolute stabiliteit (directe botheling) en een perfect anatomisch herstel: -> **plaatosteosynthese**
68
fracturen vd calcaneus: nabehandeling
**Conservatieve behandeling** - Conservatief behandelde patiënten krijgen 6 weken gip- simmobilisatie voorgeschreven en steunverbod. **Chirurgische behandeling** - Patiënten die operatief worden behandeld voor een gewrichtsfractuur, mogen postoperatief direct mobiliseren. - Er is echter 6 weken postoperatief slechts plantair contact toegestaan
69
fracturen van de metatarsalen: inleiding
- Fracturen ter hoogte van de metatarsalen ontstaan meestal door direct inwerkend geweld, bijvoorbeeld ten gevolge van een zwaar voorwerp. Een andere mogelijke oorzaak is overbelasting (stress- fractuur)
70
fracturen van de metatarsalen: diagnose
**Klinisch:** - veel pijn en functio laesa (eventueel ernstige zwelling) - (as)drukpijn van de voorvoet ter hoogte van de fractuur **Radiologische onderzoeken:** - standaard Rx-opnames (röntgen) -> stressfractuur niet te zien -> MRI of botscintigrafie nodig - MRI of botscintigrafie bij vermoeden van een stressfractuur (bijvoorbeeld in het kader van onverklaarbare pijn na sportbeoefening)
71
fracturen van de metatarsalen: conservatieve behandeling
- Geïsoleerde fracturen van metatarsaal II-III-IV en schaft-fracturen ter hoogte van metatarsaal V worden meestal conservatief behandeld
72
fracturen van de metatarsalen: chirurgische be- handeling
- Geïsoleerde verplaatste schaftfracturen van metatarsaal I worden behandeld met **plaatosteosynthese**. - Geïsoleerde fracturen ter hoogte van de basis (meta-diafyse) van metatarsaal V (Jones-fractuur) zijn berucht voor het optreden van **non-union**. Daarom opteert men hier vaak voor **operatieve fixatie met schroefosteosynthese.** - In bepaalde gevallen met multipele verplaatste metatarsaalfracturen ten gevolge van een ernstige (poly)trauma, wordt er soms overgegaan tot endomedullaire fixatie met behulp van **Kirschner-pinnen.** - Deze worden na ongeveer een 4-tal weken verwijderd
73
fracturen van de metatarsalen: nabehandeling
**Conservatieve behandeling** * bij uitgesproken pijnklachten of bij een combinatie van fracturen opteert men meestal voor gipsimmobilisatie gedurende een maximum van 6 weken in combinatie met een steunverbod. **Chirurgische behandeling** * direct mobiliseren * plantair contact gedurende 6 weken