Traumatologie - Onderste lidmaat Flashcards
heupfracturen: inleiding
- Heupfracturen komen voor in twee specifieke patiënten- populaties:
–> oudere patiënten (laag-energetisch trauma)
–> jongere patiënten (hoog-energetisch trauma) - Door de vergrijzing van onze populatie zal het aantal heupfracturen in de komende decennia in belangrijke mate stijgen
- Het oplopen van een heupfractuur op hogere leeftijd is een ernstige zaak met een ongunstige prognose:
o 20-25% vd P die een heupfractuur oplopen op hogere leeftijd, zullen binnen het jaar overlijden
o 20% vd P zullen niet in staat zijn om naar hun oor- spronkelijke verblijfplaats terug te keren
heupfracturen: diagnose
Klinisch:
* pijn in de liesstreek en/of op niveau van de grote trochanter (+ gerefereerde pijn knie)
* verkorting en exorotatie van het aangedane lidmaat
* er is pijn bij mobilisatie van het lidmaat
* meestal is steunname niet meer mogelijk
Radiologische onderzoeken:
* standaard Rx-opnames (röntgen)
* CT-scan (uitzonderlijk) -> bij complexe fracturen of als er twijfel is bij verschuiving of twijfel bij fractuur
heupfracturen: classificatie
De classificatie op basis van de standaard röntgenopname.
In de klinische praktijk wordt vooreerst onderscheid gemaakt tussen:
- intracapsulaire (of femurhalsfracturen) proximale fe- murfracturen
- extracapsulaire (of pertrochantere) proximale femurfrac- turen
- Dit onderscheid is voornamelijk gebaseerd op de vascularisatie van het heupgewricht (femurkop)
Voor de classificatie van
de intracapsulaire heupfracturen wordt ge- bruik gemaakt van de Garden-classificatie:
- type I: onvolledig geïmpacteerde fracturen met valgusstand (‘hoed op de kapstok’);
- type II: volledige fractuur zonder dislocatie;
- type III: volledige fractuur met dislocatie en varusmisvorming;
- type IV: volledige fractuur met varusmisvorming en nagenoeg geen contact meer tussen caput en collum
stabiele heupfracturen
- Garden-type I-II
- zijn de fracturen die volgens de intertrochantere lijn verlopen en waar de kleine trochanter intact is
instabiele heupfracturen
- Garden-type III-IV
- zijn fracturen die volgens de intertrochantere lijn verlopen met varusmisvorming, in combinatie met een fractuur van de kleine trochanter
heupfracturen: behandeling
- Al deze fracturen moeten zo snel mogelijk (liefst binnen de 24 uur) heelkundig worden behandeld
- Het niet operatief behandelen van een heupfractuur bij een geriatrische patiënt zal onvermijdelijk en onrechtstreeks tot de dood van deze patiënt lijden
=> dr bedlegerigheid kan er complicatie ontstaan vb pneumonie - Maak onderscheid tussen biologisch jongere en biologisch oudere patiënten
Heupfracturen: stabiele
intracapsulaire fracturen (Garden I-II) -> chirurgie
- Biologisch jongere en oudere patiënten: steeds fixatie door middel van drie spongiosaschroeven (of Femoral Neck System [FNS])
Chirurgische behandeling: Onstabiele intracapsulaire fracturen (Garden III - IV)
- Biologisch jongere patiënten: osteosynthese dmv een dynamische heupschroef (DHS) of FNS.
- **Biologisch oudere patiënten **(de kans op AVN groter bij een osteosynthese):
o actieve zelfstandige patiënten: totale heupprothese -> gaat maar 20j mee, kostprijs hoger, langere revalidatie
o niet-actieve (mindervalide) patiënten: bipolaire heup- prothese -> alleen kop vervangen niet de kom (acetabulum)
Chirurgische behandeling: Stabiele extracapsulaire fracturen
- Steeds** interne fixatie,** zowel bij biologisch jonge als oude patiënten.
- DHS is nog steeds de gouden standaard
Chirurgische behandeling: On-
stabiele extracapsulaire fracturen
- Steeds** interne fixatie,** zowel bij biologisch jonge als oude patiënten.
- Hier wordt meestal gekozen voor een intramedullaire nagel (bijvoorbeeld PFNA)
- irritatie exorotatoren, iets duurder
- meer stabiliteit -> dus veel gebruikt
Heupfracturen: nabehandeling
- In het algemeen moeten alle patiënten zo snel mogelijk worden gemobiliseerd.
- Alle patiënten mogen postoperatief meteen mobiliseren en steunen!
=> oudere patiënten
=> Om ze zo snel mogelijk terug te laten keren naar hun plaats van herkomst -
Uitzondering: patiënten die voor een intracapsulaire fractuur behandeld werden met drie schroeven.
o postoperatief direct mobiliseren
o 6 weken postoperatief slechts plantair contact (systemen zoals de DHS en FNS laten wel meteen steunname toe)
femurschaftfracturen: inleiding
- In de meeste gevallen zijn deze fracturen het gevolg van een hoog-energetisch trauma (potentieel levens- bedreigende aandoening).
- Dit kan gepaard gaan met ernstig bloedverlies! -> tot 4L bloed
femurschaftfracturen: diagnose
Klinisch:
* hypovolemische shock;
* pijn ter hoogte van het bovenbeen, arbitraire stand met zwelling en functio laesa.
Radiologische onderzoeken: standaard Rx-opnames (röntgen)
femurschaftfracturen:
chirurgische behandeling
- Herstel van lengte, as en rotatie.
- Intramedullaire nagel (relatieve stabiliteit, indirecte heling)
- In uitzonderlijke gevallen zal worden gekozen voor een plaatosteosynthese => vooral aan osteoporotische of periprothetische fracturen
- Als snelle stabilisatie noodzakelijk is (polytrauma) of in geval van ernstige open fracturen (GA-type III-letsels bi- jvoorbeeld), zal tijdelijk worden gekozen voor een externe fixator
femurschaftfracturen:
nabehandeling
Met intramedullaire nagel:
- Direct mobiliseren en steunen
Distale femurfracturen: inleiding
- Distale femurfracturen maken ongeveer 0,4% uit van alle fracturen.
- Distale femurfracturen komen het meest voor in de oudere populatie.
- Meestal gaat het hier over gewrichtsfracturen
Distale femurfracturen: diagnose
**Klinisch: **
* pijn ter hoogte van het bovenbeen en de knie, arbitraire stand met zwelling en functio laesa
Radiologische onderzoeken:
* standaard Rx-opnames (röntgen)
* CT-scan: meestal wel uitgevoerd (gewrichtsfractuur) -> kijken hoe breuklijnen lopen tov gewricht
Distale femurfracturen: chirurgische behandeling
Gewrichtsfractuur:
* absolute stabiliteit (directe botheling)
* perfect anatomisch herstel
* plaatosteosynthese (in combinatie met interfragmentaire compressieschroeven)
Extra-articulaire fractuur
* herstel van lengte, as en rotatie
* plaatosteosynthese (bridge plating) of intramedullaire nagel (relatieve stabiliteit)
Als snelle stablisatie noodzakelijk is (polytrauma) of in geval van ernstige open fracturen (GA-type III-letsels bi- jvoorbeeld), zal tijdelijk worden gekozen voor een externe fixator
Distale femurfracturen: nabehandeling
Patiënten die operatief worden behandeld voor een gewrichtsfractuur:
- mogen postoperatief direct mobiliseren
- tot 6 weken postoperatief slechts plantair contact toegestaan
Patiënten die worden behandeld met een intramedullaire nagel voor een extra-articulaire fractuur
- onmiddellijk mobiliseren en steunen
- toch plaat -> tot 6 weken slechts plantair contact -> risico op materiaalfalen zeker bij mensen met osteoporose
quadricep- speesruptuur:
inleiding
-
Indirecte krachtwerking, waarbij het bovenbeen geforceerd wordt aangespannen met de knie in flexie (sportblessure).
-Gepaard gaan met systeemafwijkingen (reumatoïde artritis of chronisch gebruik van corticosteroïden). - Met name krachtsporters, die anabole steroïden ge- bruiken, hebben te maken met spontane rupturen van de patellapees en/of quadricepspees
quadricepspeesruptuur:
diagnose
Klinisch:
* lokale pijn en een gap die palpabel is ter hoogte van de pees (net boven de patella)
* actieve extensie van de knie is niet meer mogelijk
Radiologische onderzoeken:
* standaard Rx-opnames (röntgen) van de knie: laagstand van de patella (patella baja) en soms is een avulsiefragment van de patellabovenpool zichtbaar
* echografie (enkel bij twijfel of in uitzonderlijke gevallen een MRI)
quadricepspeesruptuur:
chirurgische behandeling
Een open hechting van de quadricepspees is noodzakelijk -> via boortunnels door patellapees getrokken
quadricepspeesruptuur:
nabehandeling
- Onmiddellijk na de ingreep is **volledige steunname ** toegestaan.
- De patiënt krijgt echter een flexiebeperkende brace voorgeschreven.
- Eerste 3 weken zal deze brace vast in extensie (lichte flexie) w gefixeerd, nadien kan flexiebeperking gradueel (30°, per 2 tot 3 weken) w afgebouwd; vanaf 90° is een brace nt meer geïndiceerd.
- Tonificaties zijn pas toegelaten na 12 weken.
patellafracturen: inleiding
- Patellafracturen maken ongeveer 1% uit van alle fracturen.
- Ze worden frequent veroorzaakt door een val op of stoten van de geplooide knie (verkeersongeval)
patellafracturen: diagnose
Klinisch:
* lokale pijn en zwelling
* haemarthros
* onvermogen de knie actief te strekken (of gestrekt te heffen) -> patellapees is strek apparaat vd knie dus als deze kapot is, is extensie onmogelijk
**Radiologische onderzoeken: ** standaard Rx-opnames (röntgen)
patellafracturen: conservatieve
behandeling
Bij onvolledige of onverplaatste fracturen kan soms w gekozen voor een conservatieve behandeling.
patellafracturen: chirurgische behandeling
- Meestal is een chirurgische behandeling noodzakelijk.
- Aangezien het een gewrichtsfractuur betreft, zal men kiezen voor absolute stabiliteit (directe botheling) en een perfect anatomisch herstel: -> Tension band wiring (of Zuggurtungsosteosynthese)
anatomisch gereduceerd, breuk onder compressie dr ijzerdraadje aan elkaar getrokken
patellafractuur: nabehandeling
Conservatieve behandeling:
- gips aan (loopkoker) in lichte flexie gedurende 4 tot 6 weken
- steunname is toegestaan
Chirurgische behandeling:
- steunname is toegestaan
- flexiebeperkende brace (uitzondering!)
- eerste 3 weken zal deze brace vast in extensie (lichte flexie) worden gefixeerd, nadien kan de flexiebeperking gradueel (30 graden per 2 tot 3 weken) worden opgebouwd
Patellapeesruptuur: inleiding
- Een patellapeesruptuur ontstaat, net als een quadricepspeesruptuur, meestal ten gevolge van een indirecte krachtwerking.
- Ook dit type letsels kan gepaard gaan met systeemafwijkingen (oa. chronisch gebruik van corticosteroï- den).
- Met name krachtsporters, die anabole steroïden ge- bruiken, hebben te maken met spontane ruptuur van de patellapees en/of quadricepspees
Patellapeesrup- tuur: diagnose
Klinisch:
- lokale pijn en een gap die palpabel is ter hoogte van de pees (net boven het tuberositas tibiae)
- actieve extensie van de knie is niet meer mogelijk
Radiologische onderzoeken:
- standaard Rx-opnames (röntgen) van de knie: hoogstand van de patella (patella alta) en soms is een avulsiefragment van de patella-onderpool zichtbaar
- echografie (enkel bij twijfel of in uitzonderlijke gevallen een MRI)
Patellapeesruptuur: chirurgische behandeling
- Een open hechting van de patellapees is noodzakelijk.
- Ook plaatst men vaak een ontlastende cerclagedraad doorheen de patella en tuberositas tibia met de knie in 45 graden
- ankers gebruiken om pees op tuberositas vast te zetten
- draad gaat spontaan breken of kan verwijderd w na heling vd pees
Patellapeesruptuur:
nabehandeling
- Onmiddellijk na de ingreep is **volledige steunname ** toegestaan.
- De patiënt krijgt echter een flexiebeperkende brace voorgeschreven.
- De eerste drie weken zal deze brace vast in extensie (lichte flexie) worden gefixeerd, nadien kan de flex- iebeperking gradueel (30 graden, per 2 tot 3 weken) worden afgebouwd; vanaf 90 graden is een brace niet meer geïndiceerd. Tonificaties zijn pas toegelaten na 12 weken
proximale tibiafracturen: inlei- ding
- Tibiaplateaufracturen maken ongeveer 1-2% uit van alle fracturen en zijn gewrichtsfracturen.
- Tibiaplateaufracturen ontstaan meestal als gevolg van een hoog-energetisch trauma.
We maken daarbij onderscheid tussen een varus- of valgusextensietrauma (sportongevallen) en een flexietrauma (verkeersongevallen)
proximale tibiafracturen: diag- nose
Klinisch:
* afwijkende stand van de knie (en het onderbeen)
* haemarthros
* lokale pijn, zwelling en functio laesa
Radiologische onderzoeken:
* standaard Rx-opnames (röntgen)
* CT-scan: meestal wel uitgevoerd (gewrichtsfractuur)
proximale tibiafracturen:
chirurgische behandeling
-
gewrichtsfractuur betreft, zal men kiezen voor absolute stabiliteit (directe botheling) en een perfect anatomisch herstel:
=> plaatosteosynthese (in combinatie met interfragmentaire compressieschroeven) - Als snelle stabilisatie noodzakelijk is (polytrauma) of in geval van ernstige open fracturen (GA-type III-letsels bi- jvoorbeeld), zal tijdelijk worden gekozen voor een externe fixator
proximale tibiafracturen:
nabehandeling
- Patiënten die operatief worden behandeld voor een gewrichtsfractuur, mogen postoperatief direct mobiliseren.
- Er is echter tot 6 weken postoperatief slechts plantair contact toegestaan
tibiaschaftfractu- ur: inleiding
- Tibiaschaftfracturen zijn de meest voorkomende schaftfracturen van de onderste ledematen.
- Vaak gaan deze gepaard met een fractuur van de fibula (= crurisfractuur).
- Ten gevolge van de oppervlakkige lokalisatie van de tibia (met weinig wekedelenbedekking) zijn meer dan 15% van deze letsels open fracturen.
- Dit is de reden waarom **fractuurgerelateerde infectie **een belangrijke complicatie is bij tibiaschaftfracturen.
tibiaschaftfractuur: diagnose
Klinisch: pijn ter hoogte van het onderbeen, arbitraire stand met zwelling en functio laesa
Radiologische onderzoeken:
* standaard Rx-opnames (röntgen)
* CT-scan (enkel bij vermoeden van intra-articulaire uitlop- ers van de fractuur)
tibiaschaftfractuur: chirurgische behandeling
- Intramedullaire nagel (relatieve stabiliteit, indirecte heling)
- Gecombineerde schaftfracturen van de fibula worden conservatief behandeld.
- Als snelle stablisatie noodzakelijk is (polytrauma) of in geval van ernstige open fracturen (GA-type III-letsels bi- jvoorbeeld), zal tijdelijk worden gekozen voor een externe fixator beste behandeling is tibianagel die met vergrenschroeven w vastgezet -> veel stabiliteit (relatief)
tibiaschaftfractuur:
nabehandeling
- Alle patiënten die operatief worden behandeld met een intramedullaire nagel mogen onmiddellijk mobiliseren en steunen.
- Als er bijkomende gewrichtsfracturen aanwezig zijn, dan primeren die en is enkel plantair contact toegelaten gedurende 6 weken
distale tibiafrac- turen: inleiding
- Hier focussen we ons vooral op één type fractuur, namelijk de tibia pilonfractuur (= intra-articulaire distale tibiafractuur).
- Dit zijn gewrichtsfracturen, waarbij in 75% van de gevallen de fibula ook betrokken is.
- Deze letsels ontstaan meestal als gevolg van een hoogenergetisch trauma en gaan vaak gepaard met wekedelenletsels (open fracturen en/of extreme zwelling)
distale tibiafracturen: diagnose
Klinisch:
- lokale pijn, zwelling en functio laesa (eventueel uitgesproken zwelling)
- afwijkende stand van de enkel (en het onderbeen)
Radiologische onderzoeken:
- standaard Rx-opnames (röntgen);
- CT-scan: meestal wel uitgevoerd (gewrichtsfractuur)
distale tibiafracturen: chirurgische behandeling
- Absolute stabiliteit (directe botheling) en een perfect anatomisch herstel:
- -> plaatosteosynthese (in combinatie met interfragmentaire compressieschroeven)
- Als snelle stabilisatie noodzakelijk is (polytrauma) of
in geval van ernstige open fracturen (GA-type III-letsels bijvoorbeeld) of uitgesproken zwelling, zal tijdelijk worden gekozen voor een externe fixator
distale tibiafracturen: chirurgische behandeling: staged approach
- Externe fixateur (tijdelijk)
- CT-scan (planning van de chirurgische procedure)
- Herstel van de weke delen
- Definitieve chirurgische ingreep
distale tibiafracturen: nabehandeling
- Patiënten die operatief worden behandeld voor een gewrichtsfractuur, mogen postoperatief direct mobilis- eren.
- Er is tot 6 weken postoperatief slechts plantair contact toegestaan
enkelfracturen: inleiding
- Enkelfracturen zijn een van de meest voorkomende fracturen bij volwassenen en moeten worden gezien als gewrichtsfracturen.
- Ze zijn de op één na meest voorkomende fracturen die een ziekenhuisopname vereisen
enkelfracturen: anatomie
De enkel bestaat uit verschillende delen van de tibia en de fibula:
- mediale malleolus - binnenzijde van de distale tibia
- posterieure malleolus - achterzijde van de distale tibia (= malleolus tertius)
- laterale malleolus - distale uiteinde van de fibula
enkelfracturen: diagnose
Klinisch:
- lokale pijn en functio laesa (eventueel uitgesproken zwelling)
- afwijkende stand van de enkel (fractuurluxatie)
- Ottawa ankle rules
Radiologische onderzoeken:
- standaard Rx-opnames (röntgen)
- CT-scan (overwegend bij trimalleolaire enkelfracturen)
Ottawa ankle rules
5 zones -> 1 op 5 drukpijn -> breuk - posterieure kant van mal med
* Onvermogen enkel te belasten
* Drukpijn distale 6 cm van de mediale malleolus
* Drukpijn distale 6 cm van de laterale malleolus
* Drukpijn ter hoogte van de basis van metatarsaal V
* Drukpijn ter hoogte van os naviculare
enkelfracturen: conservatieve
behandeling
- Weber A- en onverplaatste Weber B-fracturen kunnen conservatief worden behandeld
enkelfracturen: chirurgische behandeling
- Abs stabiliteit (directe botheling) en perfect anat herstel: -> plaatosteosynthese (in combi met interfragmentaire compressieschroeven)
- Als snelle stabilisatie ndz is (polytrauma) of in geval van ernstige open fracturen (GA-type III-letsels bijvoorbeeld) of uitgesproken zwelling, zal tijdelijk worden gekozen voor een externe fixator
(wil niet zeggen dat elke Weber B een externe fixatuur nodig heeft! je kan ook via ijs ontzwelling veroorzaken)
enkelfracturen nabehandeling
Conservatieve behandeling:
* Conservatief behandelde Weber A-fracturen worden gezien als een enkeldistorsio en echter een korte periode van gipsimmobilisatie kan soms worden voorgeschreven.
* Weber B-fracturen worden behandeld met 4-6 weken gipsimmobilisatie en steunverbod.
Chirurgische behandeling
- postoperatief meteen volledig mobiliseren (geen gipsim- mobilisatie)
- tot 6 weken postoperatief geen belasting toegestaan
ruptuur van
de syndesmosis tibiofibularis: in- leiding
- Een letsel vd syndesmose komt meestal voor in combinatie met fracturen van de enkel (of bij fracturen ter hoogte van de proximale fibula: Maisonneuvefractuur), maar kan zelden ook geïsoleerd voorkomen
- Dit letsel is meestal het gevolg van indirect geweld door geforceerde eversie/exorotatie
ruptuur van
de syndesmosis tibiofibularis: diagnose
Klinisch:
- lokale pijn, zwelling en functio laesa, instabiliteit.
Radiologische onderzoeken:
- standaard Rx-opnames (röntgen): indien mogelijk een belaste opname -> belaste röntgen om te kijken of er bij belasting een verbreding is
- MRI bij twijfel, dit is echter eerder uitzonderlijk.
ruptuur van de syndesmosis tibiofibularis: chirurgische behandeling
- De behandeling is operatief -> Reductie en plaatsen van 1 of 2 syndesmoseschroeven (eventueel syndesmose ‘tight rope’ systeem)
ruptuur van de syndesmosis tibiofibularis: nabehandeling
- Patiënten die operatief worden behandeld, mogen meestal postoperatief direct mobiliseren.
- Er is echter tot 6 weken postoperatief slechts plantair contact toegestaan.
- De schroeven worden meestal na 6 - 8 weken verwijderd (hier is echter discussie over) -> na verloop van tijd gaat de schroef breken (vaak bij ouderen) maar is niet al te e
achillespeesruptuur: inleiding
- De achillespees is de sterkste pees in het menselijke lichaam en brengt krachten over van de gastrocnemius- en soleusspieren naar het calcaneum.
- Dit maakt wandelen, springen en rennen mogelijk.
- Rupturen ontstaan meestal door een plotselinge geforceerde dorsiflexie van de voet of bij het plotseling afzetten van de voet.
achillespeesruptuur: diagnose
Klinisch:
* lokale pijn en een gap die palpabel is ter hoogte van de pees (2-6 cm boven het tuber calcanei)
* beperkte actieve plantairflexie van de voet
* handgreep van Thompson: bij het knijpen in de kuit is er geen passieve plantaire flexie van de voet (test is dan positief)
Radiologische onderzoeken: echografie (enkel bij twijfel of in uitzonderlijke gevallen een MRI)
achillespeesruptuur:
behandeling
- Over de optimale behandeling van acute achille- speesrupturen - operatieve versus niet-operatieve behandeling - blijft veel discussie bestaan.
- Het risico op rerupturen is lager na operatief herstel, er is echter wel een hoger risico op complicaties -> infectie = desastreuze gevolgen
achillespeesruptuur: indicaties voor
conservatieve behandeling
- beperkte gap (zonder retractie van de peesuiteinden)
- oudere patiënten
- patiënten met ernstige comorbiditeiten (onder andere vasculair lijden)
achillespeesruptuur:
chirurgische behandeling
- Indicaties voor een operatieve behandeling zijn onder andere jonge (sportieve) patiënten.
- Er kan worden gekozen tussen een open versus een minimaal invasieve percutane hechting van de achillespees
achillespeesrup- tuur:
nabehandeling
- Ook over de nabehandeling bestaat discussie.
- Gipsimmobilisatie zal voor beide behandelingen initieel worden aangelegd in 30° equinusstand.
- Vanaf 2 weken zal deze worden afgebouwd in een walking boot met hakverhoging (3-4 zooltjes) tot neutraal over 6 weken, nadien starten de sessies kinesitherapie.
- Er is een steunverbod de eerste 6 weken (tot de voet in neutraal staat).
- Tonificaties zijn pas toegelaten na 12 weken
fracturen vd calcaneus: inleiding
- Fracturen van de calcaneus zijn vaak het gevolg van een hoog-energetisch trauma.
- Deze fractuur wordt ook wel eens de lover’s fracture genoemd, verwijzend naar een minnaar die van grote hoogte springt terwijl hij probeert te ontsnappen voor de partner van zijn geliefde.
–> 10% van de patiënten met een calcaneusfractuur heeft ook lumbale wervelfracturen of tegelijkertijd een contralaterale calcaneusfractuur
fracturen vd calcaneus: diagnose
Klinisch:
- veel pijn en functio laesa (eventueel ernstige zwelling)
- eventueel kan een plantair hematoom aanwezig zijn (Mondor sign)
Radiologische onderzoeken:
- standaard Rx-opnames (röntgen):
=> Hoek van Böhler: normaal is deze 25-40°. Als er sprake is van een fractuur, dan is deze hoek vaak minder groot dan 20°
- CT-scan: vaak wel uitgevoerd (gewrichtsfractuur)
fracturen vd calcaneus: conser- vatieve behan- deling
- Volledig onverplaatste (extra-articulaire) fracturen kunnen conservatief worden behandeld
fracturen vd calcaneus: chirurgische behandeling
- Aangezien het een gewrichtsfractuur betreft, zal men kiezen voor absolute stabiliteit (directe botheling) en een perfect anatomisch herstel: -> plaatosteosynthese
fracturen vd calcaneus:
nabehandeling
Conservatieve behandeling
- Conservatief behandelde patiënten krijgen 6 weken gip- simmobilisatie voorgeschreven en steunverbod.
Chirurgische behandeling
- Patiënten die operatief worden behandeld voor een gewrichtsfractuur, mogen postoperatief direct mobiliseren.
- Er is echter 6 weken postoperatief slechts plantair contact toegestaan
fracturen van de metatarsalen: inleiding
- Fracturen ter hoogte van de metatarsalen ontstaan meestal door direct inwerkend geweld, bijvoorbeeld ten gevolge van een zwaar voorwerp.
Een andere mogelijke oorzaak is overbelasting (stress- fractuur)
fracturen van de metatarsalen: diagnose
Klinisch:
- veel pijn en functio laesa (eventueel ernstige zwelling)
- (as)drukpijn van de voorvoet ter hoogte van de fractuur
Radiologische onderzoeken:
- standaard Rx-opnames (röntgen) -> stressfractuur niet te zien -> MRI of botscintigrafie nodig
- MRI of botscintigrafie bij vermoeden van een stressfractuur (bijvoorbeeld in het kader van onverklaarbare pijn na sportbeoefening)
fracturen van de metatarsalen:
conservatieve behandeling
- Geïsoleerde fracturen van metatarsaal II-III-IV en schaft-fracturen ter hoogte van metatarsaal V worden meestal conservatief behandeld
fracturen van
de metatarsalen: chirurgische be- handeling
- Geïsoleerde verplaatste schaftfracturen van metatarsaal I worden behandeld met plaatosteosynthese.
- Geïsoleerde fracturen ter hoogte van de basis (meta-diafyse) van metatarsaal V (Jones-fractuur) zijn berucht voor het optreden van non-union. Daarom opteert men hier vaak voor operatieve fixatie met schroefosteosynthese.
- In bepaalde gevallen met multipele verplaatste metatarsaalfracturen ten gevolge van een ernstige (poly)trauma, wordt er soms overgegaan tot endomedullaire fixatie met behulp van Kirschner-pinnen.
- Deze worden na ongeveer een 4-tal weken verwijderd
fracturen van
de metatarsalen: nabehandeling
Conservatieve behandeling
* bij uitgesproken pijnklachten of bij een combinatie van fracturen opteert men meestal voor gipsimmobilisatie gedurende een maximum van 6 weken in combinatie met een steunverbod.
Chirurgische behandeling
* direct mobiliseren
* plantair contact gedurende 6 weken