Radiologie - Anatomische Structuren/ Indicaties Flashcards

1
Q

Bot

A

Rx en vooral CT

(Corticaal zou nog kunnen met MR, maar spongieus niet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beenmerg

A

MR
Geel beenmerg: T1
Rood beenmerg: T2 (+FS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beenmergpathologie

A

Zonder secundaire aantasting van bot enkel via MR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gevoeligheid voor botmetastasen in volgorde

A

MR: alle metastasen, zonder of met botaantasting
CT: een metastase pas als die ook het bot aantast
RX: idem aks CT minder gevoelig, want projectionele techniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Periost

A

Niet verklakt: MR of echografie
Verkalkt: CT of Rx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hyalijn kraakbeen

A

Onrechtstreeks: breedte gewrichtspleet
- RX
- CT

Rechtstreeks: visualisatie van het kraakbeen
- MR (afhankelijk van de dikte en aflijning, eigenlijk enkel de knie)
- Artro-CT (meest accuraat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Meniscus kiezen voor MR bij

A
  • Scheur
  • Interne degeneratie
  • Niet-invasief onderzoek (we verkiezen dus MR)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Meniscus: artro-CT bij

A
  • Scheur
  • Invasief onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Labrum

A
  • Artro-MR
  • Artro-CT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

TFC (fibrocartilago triangulare) van de pols

A

MR
Artro-CT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Synovium

A
  • Echografie
  • MR
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Voordeel en nadeel echografie bij evaluatie van synovium

A

Voordeel
- Rechtstreeks, makkelijk te onderscheiden

Nadeel
- Deel van het gewricht moet toegankelijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voor en nadeel van MR bij evaluatie van synovium

A

Voordeel:
- Volledige gewricht toegankelijk

Nadeel:
- IV-Gd vereist, want lijkt op gewrichtsvocht bij T2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gewrichtskapsel- Wanneer aantoonbaar?

A
  • Directe visualisatie
  • Distensie ( door intra-articulair proces meestal vocht)
  • Ruptuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Directe visualisatie van gewrichtskapsel

A

Vrijwel steeds te dun voor beeldvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Distensie bij evaluatie van gewrichtskapsel

A

RX (indirect)
- Acromioclaviculair
- Elleboog ( het beste)
- Pols
- Interfalangeaal
- Knie (het beste)
- Tibiotalair
- Niet beoordeelbaar: sternoclaviculaire, glenohumeraal, MCP, sacro-iliacaal, heup, subtalair, intertarsaal, MTP, interfalangeaal

Echografie
MR

17
Q

Ruptuur bij evaluatie van gewrichtskapsel

A

Artografische techniek: uitloop uit gewricht

18
Q

Ligament aantonen met RX

A
  • Ze leiden tot verbreding van gewrichtspleet of subluxatie
  • Rust
  • Dynamische/ Stress opnamen
    —> Cervicale wervelkolom
    —> Acromioclaviculaire gewricht
    —> Tibiotalaire gewricht
19
Q

Ligament aantonen met echografie

A
  • Knie: collaterale ligamenten
  • Enkel: collaterale ligamenten
  • Vingers: collaterale ligamenten
20
Q

Ligament aantonen met MR

A

Vrijwel alle ligamenten zijn goed aantoonbaar
- Normaal
- Beperkte partiële ruptuur
- Belangrijke partiële ruptuur
- Volledige ruptuur

Uitzonderingen:
- Glenohumerale ligamenten (schouder) => samen met labrum: artro-CT of artro-MR
- Scapholunaire en triquetrolunaire ligament (pols) => 3 Tesla MR accuraat voor SL ligament

21
Q

Bursa

A

Schouder, elleboog, heup, knie, achillespees

=> Echografie en ook met MR

22
Q

Pees

A

Echografie > MR
- Fibrillaire peesvezelstructuur (pas op bij verkalkingen)
- Goedkoper en sneller beschikbaar

MR > Echografie
- Dieper gelegen pezen
- Indien ook intra-articulaire evaluatie noodzakelijk

Rotatorcuff accuraatheid vergelijkbaar

23
Q

Spier

A
  • MR is het meest gevoelige voor spieroedeem T2FS
  • Echografie is voldoende bij peesscheur (wacht 48u)
24
Q

Fascia

A
  • Vooral echografie
  • MR
25
Q

Zenuw - functioneel

A
  • Klinisch onderzoek
  • Electromyografie ( EMG)
26
Q

Echografie bij zenuw:

A
  • Hogere spatiële resolutie
  • Lengte-as van de zenuw
  • Dynamisch onderzoek
  • Lange segmenten
  • Vergelijk contralaterale zijde
27
Q

MR bij zenuw

A

Diep gelegen of omgeven door bot
- Radiculopathie, wortelalvusie
- Plexus brachialis en lumbosacralis
- Proximale nervus ischiadicus

28
Q

Sacro-iliacale gewirchten

A
  • Start met RX
  • Rx normaal of dubieus => MR (beginnende sacro-ilitis)
    (CT bij secundaire botaantasting, erosies)
29
Q

Bottumor

A
  • Rx essentieel in de diagnostiek

Bijkomende informatie noodzakelijk:
- CT: graad van botdestructie/ cortexdestructie, intratumorale verkalkingen (‘matrixmineralisatie)
- MR: karakterisatie (wat voor tumor is dit), intra- en extra-osseuze weke delenuitbreiding

30
Q

Osteoblastische botmetastasen

A
  • Start met techneciumscintigrafie
  • In de ledematen? Rx
  • Tegen de wervelkolom of bekken? CT/ MR

( SPECT-CT)

31
Q

Osteolytische botmetastasen

A
  • Direct MR of PET-CT
32
Q

Oppervlakkig = subcutaan weke delentumor

A

Echografie

33
Q

Diep = dieper dan de fascia weke delentumor

34
Q

Periarticulaire weke delentumor

A

RX — indien noodzakelijk —> echografie of MR