Infecties - Ilse Degreef Flashcards

1
Q

Pyogene osteomyelitis

A
  • etter vormers
  • pyogene micro-organismen
  • 2 vormen: exogeen en hematogeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hematogene osteomyelitis

A

Voorkomen:

  • vooral 3 - 12 jarigen
  • jongens

Waar:

  • tibia, femur, humerus, radius

Etiologie:

80% s. aureus

< 3 jaar —> streptococcen

Zelden echt een duidelijke oorzakelijke focus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hematogene osteomyelitis </ = 2 dagen

A
  • snel beter
  • Rx normaal - lichte periostale reactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hematogeen Osteomyelitis > 3 dagen of 4 dagen

A
  • abcedatie
  • Rx => periostale reactie, osteolyse, geen sekwesters
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hematogeen Osteomyelitis > 7 dagen

A
  • zeer laat
  • sekwesters en abcessen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Labo bij hematogene osteomylelitis

A
  • Inflammatoire parameters
  • Hemocultuur: soms +
  • Tc-isotopenscan: vroeg +
  • Rx na 7 à 10 dagen +
  • NM: vroeg +
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Behandeling van hematogene osteomyelitis

A

ACUUT

Vroege diagnose

—> antibiotica

Late diagnose of geen snelle verbetering

—> chirurgische drainage

CHRONISCH

  • chirurgie debridement + antibiotica

=> proberen voorkomen anders secundaire misvormingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Prognose van hematogene osteomyelitis

A
  • Vroege diagnose en behandeling: OK
  • Zo niet - sequellen mogelijk
  • overgroei
  • groei varus - valgus
  • pathologisch fractuur
  • zo chronisch => soms amputatie nodig, huidcarcinoma, amyloïdose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Exogene osteomyelitis

A

= rechtstreeks infectie van botweefsel

  • Na een open fractuur
  • tijdens een heelkundige ingreep = iatrogeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kliniek van exogene osteomyelitis

A
  • zo acuut: minder erg dan hematogene infectie
  • neiging tot chroniciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Behandeling van exogene osteomyelitis

A
  • Basis: chirurgisch debridement
  • AB: algemeen & lokaal
  • Soms reconstructie en correctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Prognose van exogene osteomyelitis beter door…

A
  • radicaal debridement
  • mogelijkheden tot reconstructie van bot
  • mogelijkheden tot reconstructie van weke delen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gridlestone operatie

A

Heup wegnemen, resectie arthroplastie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Preventie van exogene osteomyelitis

A
  • Geplande ingrepen - preoperatieve oppuntstelling
  • Peroperatieve antibiotica
  • Operatie zaal: laminaire air flow, helmen ( prothesechirurgie, tumoren), serren met doorgeefluik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Abces van Brodie

A

Distale tibiametafyse

= gelokaliseerde chronische osteomyelitis

  • acute periode onopgemerkt gebleven
  • Het is een infectie die onder controle is, afgekapseld
  • Kan spontaan verdwijnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Niet-pyogene osteomyelitis

A
  • Uitzonderlijk

Bv.: salmonella, mycobacterium marinum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Pyogene artritis

A
  • Acuut: pyogene organismen
  • Chronisch: kochbacillen
  • Destructie: kraakbeen, kind => groeischijf
  • Kind > volwassene
  • heup en knie
18
Q

Etiologie van pyogene artritis organismen tot 3 maanden

A

S. Aureus

Str. Agalactiae

E. Coli

19
Q

Etiologie van pyogene artritis organismen tussen 3 maanden en 2 jaar

A

Streptococcen

Kingella kingae

20
Q

Etiologie van pyogene artritis organismen na 2 jaar

A

S aureus

Strep Pyogenes

Pneumococcen

21
Q

Oorsprong van pyogene artritis

A
  • Hematogeen
  • Osteomyelitis nabij een gewricht
  • Open wonde of operatie
  • Inspuiting in het gewricht
22
Q

Pathogenese van pyogene artritis

A
  • Productie van synoviaal vocht
  • Pusvorming
  • Vernietiging van kraakbeen / gewricht
  • Ankylose: fibreus of beenderig
23
Q

Evolutie van pyogene artritis

A
  1. Sereuse uitstorting
  2. Sero-fibrineus => fibrine neerlsag + vergroeiingen
  3. Purulente uitstorting met proteolytische enzymen —> destructie kraakbeen —> destructie fysis
24
Q

Klinisch onderzoek bij pyogene artritis

A

Pijn +++ bij bewegen

Zo opervlakkig gewricht (bv niet bij heup) => zwelling, roodheid en warmte

25
Q

Diagnose stellen bij pyogene artritis

A
  • Aspiratie: cultuur
  • Labo
  • Rx initieel negatief
26
Q

Gewrichtsvocht bij pyogene artritis

A
  • Cultuur pyogene bacteriën, mycobacteriën of fungi
  • Leucocyten: WBC > 50000/ ml, formule neutrofielen gestege,
  • Glucose gedaald
  • Kristallen uraat, pyrofosfaat
27
Q

Behandeling van pyogene artritis

A
  • Dringend etter verwijderen: chirurgie
  • AB na cultuurname eerst IV dan per os
  • Immobilisatie in acute fase, daarna mobilisatie
28
Q

Prognose van pyogene artritis

A
  • Kind soms destructie fysis +/- groeischijf
  • Volwassene OK zo vroegtijdig behandeld
29
Q

Purulente arthritis bij babies

A
  • Vaak heup = geen klinische tekens

KLINIEK

  • koorts/ algemene tekens: geen
  • kind irriteerbaar
  • niet eten
  • wint geen gewicht
  • heup in flexie, abductie en exorotatie
  • heupbewegingen beperkt en pijnlijk

Neonatus tot 4 weken = immuunsysteem weinig ontwikkeld —> geen inflammatoir antwoord zoals bij oudere kinderen

30
Q

Kochers criteria

A
  • Niet steunen op been
  • Sedimentatie meer dan 40
  • Koorts meer dan 38,5 °C
  • WBC meer dan 12 000
31
Q

RX bij purulente arthritis bij babies

A

Weke delen opzetting

Subluxatie femurkop naar lateraal

32
Q

Labo bij Purulente arthritis bij babies

A

frequent normaal

33
Q

Behandeling bij purulente arthritis bij babies

A

Zo vermoeden: aspiratie onder narcose

Zo pus: dadelijk draineren

+ AB

Eerst cultuuropname daarna AB starten

34
Q

Spondylodiscitis

A

= vertebrale osteomyelitis ( spondylitis, discitis)

Vooral:

< 20 jaar

> 50 jaar

Lumbaal (pyogeen)

Dorsaal TBC

  • Hematogeen
  • Complicatie van chirurgie
  • Volwassenen: begint in wervellichaam en gaat dan naar discus
  • Kinderen: rechtstreeks in discus
  • Aspecifieke rugpijn, koorts en nachtelijke pijn
35
Q

Risicofactoren voor spondylodiscitis

A
  • Urinaire infecties
  • IV drugs
  • Diabetes mellitus
  • Immuunsuppressie
36
Q

Kiemen voor spondylodiscitis

A
  • Pyogeen: s aureus en gramnegatieve
  • Granulomateus TBC
  • Funghi
37
Q

Diagnose van spondylodiscitis

A
  • niet specifiek - insidieus begin
  • soms koorts
  • pijn wervelklomen - soms abdomen, soms ischiatiform
  • Lokale drukpijn
  • wervelsslagpijn
  • nachtelijke pijn

Labo:

  • sedimentatie gestegen, CRP gestegen, WBC vaak normaal
  • Hemocultuur + in 40 - 60%
  • Biopsie - cultuur & APO
38
Q

Technische onderzoeken bij spondylodiscitis

A

Rx

  • Vroegtijdige negatief
  • Laattijdig discus collaps, wervellichaam indeuking

MR heeft de voorkeur

Isotopenschans

39
Q

Complicaties bij spondylodiscitis

A

Compressiefractuur
- Instabiliteit van de wervelkolom, misvorming, compressie ruggenmerg

  • Abces
    paravertebraal —> psoasabces —> epiduraal —> verlamming

TBC

Grote paravertrebrale abcessen ook aantasting van de posterieure kolom

40
Q

Behandeling bij spondylodiscitis

A

Conservatief ( bij geen etter, geen uitbreiding van infectie of deformiteit)

  • rust
  • brace tegen misvorming
  • AB eerst IV en dan per os

Chirurgisch debridement en stabilisatie

  • bij falen van conservatieve therapie
  • instabiliteit door botdestructie
  • neurologische compressie
41
Q

Infectie van sacro-iliacaal gewricht

A
  • Pijn rug, heup, dij, bil, abdomen
  • MR scan
  • RX initieel negatief, laat = fusie
  • Isotopenscan