Traumatologie bovenste lidmaat Flashcards

1
Q

claviculafracturen: inleiding

A
  • 2-5% van alle fracturen bij volwassenen
  • Vaak het gevolg van matig tot hoogenergetische ongevalsmechanismen
  • Sportblessures zijn verantwoordelijk voor bijna de helft van alle claviculafracturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

claviculafracturen: diagnose

A

Klinisch:
- pijn ter hoogte van de clavicula (schouderregio) met zwelling en functio laesa
- de patiënt gaat meestal zijn arm spontaan ondersteunen om de pijn te verminderen

Radiologische onderzoeken:
- standaard Rx-opnames (röntgen);
- CT-scan (enkel standaard bij mediale claviculafracturen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

clavicula: classificatie

A

Claviculafracturen worden verdeeld in vijf delen:
- mediale 1/5e: mediale claviculafractuur;
- middelste 2/5e-4/5e: midschaft claviculafractuur;
- laterale 1/5e: laterale claviculafractuur

De laterale claviculafractuur wordt onderverdeeld volgens de Neer-classificatie:
- Neer-type 1: onverplaatst, coraco-claviculaire ligamenten intact;
- Neer-type 2: verplaatst, coraco-claviculaire ligamenten gescheurd of lateraal van fractuur;
- Neer-type 3: intra-articulaire fracturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Indicatie voor conservatieve behandeling clavicula

A
  • Onverplaatste (of weinig verplaatste) fracturen
  • Fracturen bij kinderen
    -> Geen bewezen voordeel van enige vorm van immobilisatie (draagdoek versus cijfer-8 verband)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

chirurgische behandeling: schaftfracturen clavicula -> herstel lengte, as en rotatie

A

Eenvoudige fracturen (zeldzaam bij kinderen): intramedullaire nagel (relatieve stabiliteit, indirecte heling).

Complexe en sterk verplaatste fracturen: plaatosteosynthese (bridge plating; relatieve stabiliteit, indirecte heling).

=> geen contact tussen de fragmenten, >2 cm verkorting = sterk verplaatst (-> na week kan het toch sterk verplaatst zijn dus altijd P goed opvolgen en meer röntgen foto’s nemen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Chirurgische behandeling: laterale fracturen (Neer-type 2):
A

De behandeling is afhankelijk van de grootte van het laterale botfragment:

Groot: plaatosteosynthese (anatomisch gevormde plaat);

Klein (of communitief):
- Haakplaatosteosynthese -> nadeel: je mag arm niet meer dan 90° abd anders is humerus kop gebroken -> moet dus altijd verwijderd worden na 3 maanden

  • Sutuurfixatie (tight rope): reconstructie van de coraco-claviculaire ligamenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Chirurgische behandeling: mediale fracturen:

A
  • In de meeste gevallen zal hier worden geopteerd voor een conservatief beleid
  • De nabehandeling is gelijkaardig aan deze voor de claviculaschaftfracturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

nabehandeling claviculafractuur: conservatief

A
  • Draagdoek (of sling) gedurende een drietal weken -> Geen bewezen voordeel van enige vorm van immobilisatie (draagdoek versus cijfer-8 verband).
  • Nadien, op geleide van de pijn, starten met mobiliseren. Belasten vanaf 6 weken (of eerder als de pijn het toelaat).
  • Geen contactsport gedurende een drietal maanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

nabehandeling claviculafractuur: chirurgsich

A

Plaatosteosynthese
- (midschaftfractuur): Meteen mobiliseren en belasten.

Haakplaatosteosynthese:
- plaat verwijderen na 3 tot 4 maanden
- tot die tijd mag de patiënt niet mobiliseren boven 90° abductie

Tight rope: ook 3-4m maar moet niet verwijderd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

scapulafractuur: inleiding

A
  • Scapulafracturen zijn zeldzame fracturen (0,4-1% van alle fracturen).
  • Ze zijn meestal het gevolg van een hoog energetisch impact.
  • -> geassocieerde letsels: ribfracturen, thoraxletsels of wervelfracturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

scapulafractuur: diagnose

A
  • Klinisch: vaak aspecifiek
  • Radiologische onderzoeken:
    o standaard Rx-opnames (röntgen)
    o CT-scan (bij gewrichtsfracturen, meestal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

scapulafractuur: behandeling
Niet op examen

A
  • De meeste scapulafracturen kunnen conservatief worden behandeld.
  • Indicaties voor operatieve behandeling zijn:

o glenoïdrandfracturen met geassocieerde instabiliteit

o verplaatste intra-articulaire (glenoïd)fracturen

o belangrijk verplaatste fracturen van de glenoïdhals/laterale scapulapijler

o volledig verplaatste fractuur van de uitsteeksels

o floating shoulder -> als humerus niet meer vasthangt aan thoraxwand, clavicual hangt volledig los vd thoraxwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Proximale humerusfractuur: inleiding

A
  • Frequent voorkomende fractuur.
  • Ze maken 6% uit van alle fracturen bij volwassenen en zijn vaak gerelateerd aan osteoporose.
  • Bij ouderen zijn ze de derde meest voorkomende fractuur na die van de heup en de pols.
  • De meeste zijn het gevolg van een laagenergetisch trauma (banale vallen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Proximale humerusfractuur: diagnose

A

Klinisch:
- pijn ter hoogte van de schouderregio
- proximale humerusfracturen kunnen gepaard gaan met heel uitgebreide ecchymosen (blauwe plekken)

Radiologische onderzoeken:
- standaard Rx-opnames (röntgen)
- CT-scan (meestal wel uitgevoerd; gewrichtsfracturen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Proximale humerusfractuur: classificatie

A

Bijna alle classificaties zijn gebaseerd op de mogelijke aanwezigheid van vier fragmenten:
- kop (fractuurlijn ter hoogte van collum anatomicum)
- schaft (fractuurlijn ter hoogte van collum chirurgicum)
- tuberculum majus
- tuberculum minus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Proximale humerusfractuur: behandeling

A
  • Proximale humerusfracturen helen conservatief meestal vrij snel, tenzij bij uitgesproken verplaatsing van de vier fragmenten.
  • De keuze voor behandeling zal dan ook in de eerste plaats afhankelijk zijn van de verplaatsing van deze fragmenten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Proximale humerusfractuur: conservatieve behandeling

A
  • Onverplaatste proximale humerusfracturen en fracturen waarvan de verplaatsing de levenskwaliteit van de patiënt niet beïnvloedt (bij ouderen vaak conservatief
    –> Aanleggen van een draagdoek of adductieverband -> na week starten met pendel oefeningen, om frozen shoulder te vermijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Proximale humerusfractuur: chirurgische behandeling: technieken

A
  • Wnr anatomische reductie en stabiele fixatie kan w bereikt bij verplaatste fracturen -> osteosynthese

Technieken:
- plaatosteosynthese (hoekstabiel);
- intramedullaire nagel;
- voor de operatieve behandeling van tuberculum majus en/of minusfracturen kunnen stevige hechtdraden worden gebruikt -> rotator cuff

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Proximale humerusfractuur: chirurgische behandeling: factoren die de stabiliteit van fixatie negatief beïnvloeden

A
  • Osteoporose
  • Residueel botdefect
  • Varuspositie van de humeruskop ten opzichte van de schaft
  • Bij bejaarde patiënten kan, wanneer het *risico op avasculaire necrose *te groot is of wnr een anatomische reductie en stabiele fixatie niet realiseerbaar zijn, een gewrichtsprothese worden geplaatst –> Reversed schouderprothese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Proximale humerusfractuur: nabehandeling: conservatief

A
  • Draagdoek gedurende 2 tot 3 weken, gevolgd door actief geassisteerd mobiliseren binnen de pijngrenzen
  • 6 weken geen belasting toegestaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Proximale humerusfractuur: nabehandeling: chirurgisch

A
  • postoperatief meteen volledig te mobiliseren
  • 6 weken postoperatief geen belasting toegestaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

humerusfracturen: inleiding

A

Verschillende ongevalsmechanismen kunnen aanleiding geven tot humerusschaftfracturen. Voorbeelden zijn:
- gedirect geweld (bijvoorbeeld een slag of een val op de bovenarm)
- indirect geweld door een val op de gestrekte arm of door geforceerde draaiing tegen weerstand (armworstelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

humerusfracturen: diagnose

A

Klinisch:
- pijn ter hoogte van de bovenarm
- arbitraire stand
- zwelling en functio laesa
- nervus radialisletsel (10-12% van de gesloten fracturen) -> extensie pols en vingers -> controleren tijdens en voor operatie of functie intact is

Radiologische onderzoeken:
- standaard Rx-opnames (röntgen)

24
Q

humerusfracturen:
conservatieve behandeling

A
  • Dr de heel sterke en rijk doorvloeide spiermantel id heling van humerusschaftfracturen meestal geen probleem
  • De kans op complicaties is met een conservatieve therapie wel hoger vergeleken met een operatieve therapie
25
Q

humerusfracturen:
chirurgische behandeling

A

Behandelingsopties bestaan:
- intramedullaire nagel
- plaatosteosynthese

26
Q

humerusfracturen:
chirurgische behandeling: absolute indicaties

A
  • open fracturen
  • polytrauma
  • bilaterale fracturen
  • pathologische fracturen
  • floating elbow (fractuur boven-en onder de elleboog)
  • geassocieerd vaatletsel
  • secundaire radialisverlamming (ontstaan na manipulatie of na een periode van bracing)
  • non-union
27
Q

humerusfracturen:
chirurgische behandeling: relatieve indicaties

A
  • lange spiraalfracturen
  • verplaatste dwarse fracturen o plexus brachialisletsel
  • obesitas
  • neurologische aandoeningen
28
Q

humerusfracturen:
nabehandeling: conservatief

A
  • draagdoek gedurende 1 tot 2 weken, gevolgd dr het dragen van een functional (Sarmiento) brace
  • 6 weken zijn enkel onbelaste mobilisatie-oefeningen
29
Q

humerusfracturen: nabehandeling: chirurgisch

A
  • onmiddellijk mobiliseren en belasten
30
Q

distale humerusfracturen: inleiding

A
  • Dit zijn vaak gewrichtsfracturen die ontstaan als gevolg van indirect inwerkend geweld door een val op de uitgestrekte hand met hyperextensie in het ellebooggewricht.
  • Vooral bij oudere patiënten met osteoporose kan deze fractuur ook ontstaan door direct inwerkend geweld (val op de elleboog).
31
Q

distale humerusfracturen: diagnose

A
  • Klinisch: lokale pijn, zwelling en functio laesa
  • Radiologische onderzoeken:
    o standaard Rx-opnames (röntgen)
    o CT-scan: meestal wel uitgevoerd (gewrichtsfractuur), soms 3D
32
Q

distale humerusfracturen: chirurgische behandeling

A
  • Absolute stabiliteit (directe botheling) en een perfect anatomisch herstel: plaatosteosynthese
    ook plaat bij ulna -> prox ulna zit in de weg, ulna doorzagen en omklappen zodat ze beter zicht krijgen
  • Bij complexe (osteoporotische) fracturen kan het soms noodzakelijk zijn om een elleboogprothese te plaatsen
    o bot te slecht dan gaan ze elleboogprothese plaatsen, goede mobiliteit maar amper kracht dus liefst niet bij jon- geren
    o weke delen moeten goed ontzwellen dan pas operatie
33
Q

distale humerusfracturen: nabehandeling

A
  • Patiënten die operatief worden behandeld voor een gewrichtsfractuur, mogen postoperatief direct mobiliseren.
  • Er is echter tot 6 weken postoperatief geen belasting toegestaan
34
Q

olecranonfracturen: inleiding

A
  • Olecranonfracturen maken ongeveer 1% uit van alle fracturen.
  • Ze worden vaak veroorzaakt door een val op de elleboog of door de elleboog te stoten (verkeersongeval)
35
Q

olecranonfracturen: diagnose

A

Klinisch:

  • lokale pijn en zwelling
  • haemarthros
  • onvermogen de elleboog actief te strekken

Radiologische onderzoek:
- standaard Rx-opnames (röntgen) -> bij complexe uitzonderlijk soms een CT-scan

36
Q

olecranonfracturen:
chirurgische behandeling

A

Gewrichtsfractuur:
- absolute stabiliteit (directe botheling)
- perfect anatomisch herstel
–> (tension band wiring)
–> compressieplaatosteosynthese

37
Q

olecranonfracturen:
nabehandeling (conservatief en chirurgisch)

A

Conservatieve behandeling:
- gips gedurende 6 weken -> bij oude personen omdat osteosynthese kan falen en materiaal kan afbreken

Chirurgische behandeling -> bij jongere mensen altijd operatie
- direct mobiliseren
- geen belasting gedurende 6 weken postoperatief

38
Q

radiuskopfractuur: inleiding

A
  • Radiuskopfracturen zijn gewrichtsfracturen.
  • Het specifieke van de radiuskop is dat het onderdeel is van twee vlak bij elkaar gelegen gewrichten:
    o het radiocapitellaire gewricht
    o het proximale radio-ulnaire gewricht
  • Radiuskopfracturen worden vaak veroorzaakt door indirect inwerkend geweld (val op de gestrekte arm).
39
Q

radiuskopfractuur: diagnose

A

Klinisch:
- lokale pijn en zwelling;
- pijn bij druk op de radiuskop, vooral bij (passieve) pro- en supinatiebeweging.

Radiologische onderzoeken:
- standaard Rx-opnames (röntgen)
- CT-scan: bij twijfel over de uitgebreidheid van de fractuur.

40
Q

radiuskopfractuur:
conservatieve behandeling

A

Bij onvolledige of onverplaatste fracturen kan worden gekozen voor een conservatieve behandeling

41
Q

radiuskopfractuur: chirurgische behandeling

A

Bij verplaatste fracturen (> 2 mm) zal men opteren voor een operatief herstel
- absolute stabiliteit (directe botheling)
- perfect anatomisch herstel
–> interfragmentaire compressieschroeven
–> radiuskopprothese (of soms zelfs voor een radiuskopresectie
§ als herstel niet mogelijk is, levensduur van 10j
§ bij belasting wel minder stabiliteit in elleboog

42
Q

radiuskopfractuur:
conservatieve nabehandeling

A
  • draagdoek gedurende 1 tot 2 weken (er mag meteen worden gemobiliseerd)
  • belasting is niet toegelaten gedurende een 6-tal weken
43
Q

radiuskopfractuur: chirurgische nabehandeling

A
  • postoperatief meteen volledig mobiliseren (geen gipsimmobilisatie)
  • tot 6 weken postoperatief geen belasting toegestaan
44
Q

distale bicepspeesruptuur: inleiding

A
  • Een distale bicepspeesruptuur is een relatief zeldzame aandoening.
  • Een bicepspeesruptuur treedt meestal op ten gevolge van een abrupt ongecoördineerd aanspannen van de bicepsspier (heffen van zware voorwerpen).
  • Meestal treedt een ruptuur op in een pees die **al degeneratief ** veranderd was ter hoogte van de aanhechting (tuberositas radii)
45
Q

distale bicepspeesruptuur: diagnose

A

Klinisch:
- ecchymose ter hoogte de bovenarm
- abnormale positie van een spierbuik van de biceps: Popeye sign
- palpabel defect thv de distale biceps, die toeneemt bij flexie van de elleboog
- abnormale hook test

**Radiologische onderzoeken: **
- echografie (enkel bij twijfel of in uitzonderlijke gevallen een MRI)

46
Q

distale bicepspeesruptuur: behandeling

A

Chirurgische behandeling: een volledige distale bicepspeesruptuur moet meestal operatief worden hersteld

47
Q

distale bicepspeesruptuur: nabehandeling

A
  • Postoperatief gips gedurende een 2-tal weken in 90 graden.
  • Nadien zal een extensiebeperkende brace worden voorgeschreven.
  • De extensiebeperking zal gradueel (per 2-3 weken) worden afgebouwd.
  • Totale duur van het dragen van deze brace is 8-12 weken.
  • Tonificaties zijn pas toegelaten na 12 weken
48
Q

fracturen vd radius- en of ulnaschaft: inleiding

A
  • Deze letsels zijn vaak het gevolg van direct op de onderarm inwerkend geweld door een val, stoot of slag
  • Vaak hoog energetische krachten
49
Q

fracturen vd radius- en of ulnaschaft: diagnose

A
  • Klinisch: lokale pijn, zwelling en functio laesa
  • Radiologische onderzoeken: standaard Rx-opnames (röntgen)
50
Q

fracturen vd radius- en of ulnaschaft: behandeling

A
  • De onderarm wordt gezien als een ‘rotataire’ eenheid
  • De behandeling van radius- en ulnaschaftfracturen is daarom een uitzondering ten opzichte andere schaftfracturen
    –> compressie plaatosteosynthese
    –> absolute stabiliteit (directe botheling)
    –> perfect anatomisch herstel -> als er afwijking is, is er pro/supinatie verlies
    –> geen callusvorming!
  • Bij sterk communitieve fracturen zal de biologie van de fractuur primeren en kiest men voor relatieve stabiliteit (bridge plating) en indirecte botheling
  • veel schade aan onderliggende weke delen -> kiezen!

o biologische fractuur genezing: relatieve stabiliteit zodat breuken zeker genezen, met grote overbrugging vd fractuur, met indirecte botheling
o bot zo goed anatomisch te herstellen

51
Q

fracturen vd radius- en
of ulnaschaft: nabehandeling

A
  • Patiënten die operatief worden behandeld, mogen postoperatief direct mobiliseren en belasten (het betreft hier geen gewrichtsfractuur)
52
Q

distale radiusfracturen: inleiding

A
  • Deze letsels ontstaan meestal als gevolg van indirect inwerkend geweld door een val op de uitgestrekte hand
53
Q

distale radiusfracturen: diagnose

A
  • Klinisch: lokale pijn, zwelling en functio laesa
  • Radiologische onderzoeken:
    o standaard Rx-opnames (röntgen)
    o CT-scan (niet standaard)
54
Q

distale radiusfracturen: behandeling

A
  • Bij weinig of onverplaatste fracturen kan worden gekozen voor een conservatieve behandeling met gipsimmobilisatie
  • Kinderen -> gesloten reductie en Kirschner-pinning gevolgd door gispimmobilisatie
  • Volwassenen-> plaatosteosynthese
  • Zeer complexe / sterk gezwollen / open fracturen / poly- trauma patiënten -> fixateur externe
55
Q

Distale radiusfracturen: nabehandeling

A
  • Conservatieve behandeling: gipsimmobilisatie gedurende 6 weken
  • Gesloten reductie en Kirschner-pinning: gipsimmbilisatie gedurende 6 weken (nadien verwijderen pinning en gips)
  • Chirurgische behandeling met plaatosteosynthese: post- operatief mobiliseren. Tot 6 weken postoperatief niet be- lasten
  • Chirurgische behandeling met fixateur externe: mobilisatie van het polsgewricht is niet mogelijk -> vingers en duim wél mobiliseren!