💙trappen van vergelijking+bijw Flashcards
1
Q
vergrotende/comparatief
A
stam+ ior, ior, ius
volgt 2de klasse
2
Q
overtreffende/superlatief
A
stam+ issimus, issima, issimum
volgt 1ste klasse
3
Q
onregelmatige trappen van vergelijking
A
bonus
parvus
malus
magnus
multus
4
Q
welk bijwoord is er vaak bij de trappen?
A
quam (:dan)
5
Q
welke naamval vaak?
A
ablatief, vgl
abl, tweede lid van vgl
6
Q
bonus
A
melior, optimus
7
Q
malus
A
peior, pessimus
8
Q
magnus
A
maior, maximus
9
Q
parvus
A
minor, minimus
10
Q
multus
A
plures, plurimi (zeer veel), plerique (de meeste)
11
Q
bijwoord eerste klasse
A
-e
bv altus -> alte
12
Q
bijwoord multus/primus
A
multo/multum
primo/primum
13
Q
bijwoord bonus
A
bene
14
Q
bijwoord 2de klasse
A
-iter
felix-> feliciter
15
Q
bijwoord facilis/omnus
A
facile
omnino