tekst 4 van multitudo Flashcards
1
Q
multitudo
A
multitudinis; de meningte
2
Q
cum
A
+abl. ; met
3
Q
liberi
A
liberorum (enkel mv.) ;de kinderen
4
Q
ac
A
;en
5
Q
coniunx
A
coniugis; de echtgenote
6
Q
venire
A
venio, veni, ventum; komen
7
Q
ubi
A
;zodra, wanneer
8
Q
signum
A
signi; de koning
9
Q
dare
A
do, dedi, datum; geven
10
Q
iuvenis
A
iuvenis; de jongeman
11
Q
Romanus
A
Romana, Romanum; Romeins
12
Q
virgo
A
virginis; het jong meisje
13
Q
is
A
ea, id; die; hij, zij, het
14
Q
pars
A
partis; het deel
15
Q
rapere
A
rapio, rapui, raptum; stelen