TOETS GR TAALVAARDIG 5 Flashcards

1
Q

semiindirect

A

semi-indirect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vaderdagcadeau

A

vaderdagcadeau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

collegarlektricien

A

collega-elektricien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het is geupdate

A

het is geüpdatet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

meeeter

A

mee-eter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

phwaarde

A

pH-waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

acuteblindedarmontsteking

A

acute blindedarmontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een 75jarigeman

A

een 75-jarige man

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

driekwarteeuw

A

driekwart eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

getypecast

A

getypecast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gepresseerd

A

gehaast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

straffe tabak

A

kras

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bekommernissen

A

zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dondervlaag

A

onweersbui

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bierkaartje

A

bierviltje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

louche

A

onbetrouwbare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

gearrangeerd

A

toegetakeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

verdikt

A

aangekomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

afdoen

A

knippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

erkende

A

herkende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

gang

A

hand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hiermee

A

hierom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

gebuisd

A

gezakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

in zijn examen

A

voor zijn examen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
x-factor of X-factor?
x-factor want met een hoofdletter is wanneer het om een expliciet vorm van de hoofdletter gaat zoals T-shirt (de T lijkt op een shirt) of een status.
26
wanneer schrijf je ikzelf en wanneer ik zelf
af elkaar als je extra de nadruk wilt laten liggen. meestal wel aan elkaar.
27
een licht fysiek handicap of een lichte fysieke handicap?
een lichte fysieke handicap want lichte zegt iets over het fysieke handicap, bij licht is het een bijwoord bij fysieke ; je drukt dan uit dat die handicap in lichte mate fysiek is.
28
handelsbalans
de waardeverhouding tussen het saldo van de totale invoer en de totale uitvoer van een land
29
transitohandel
doorvoerhandel
30
inflatie
waardevermindering van het geld
31
deflatie
waardevermeerdering van geld
32
valutamarkt
geheel van vraag van en aanbod van buitenlandsemunten, ook wel wisselmarkt
33
kasbon
termijnbelegging met een vaste rente, in de vorm van een schuldbrief van een financiele instelling
34
rentevoet
percentage van de rente
35
debetsaldo
negatieve stan van de bankrekening
36
solvabiliteit
de toestand dat iemand of een onderneming in staat is aan al zijn verplichtingen te voldoen
37
liquide
onmiddellijk beschikbaar geld
38
dividend
periodieke uitkering van winst aan de aandeelhouders van een onderneming
39
aandeel
eigendomsbewijzen van deelneming in een vennootschap
40
OBLIGATIE
schuldbrief van een lening van een staat, provincie, gemeente
41
hypotheek
het aangaan van een schuld met dat goed als pand
42
degressief
in zekere verhouding afnemend in verband met gekoppeld aan de stijging van iets anders VB hoe meer gebruikt hoer slechter
43
conjunctuur
veranderingen in een land in het groeiprecentage van de productie (=Als er in een land dus meer auto's worden geproduceerd dan stijgt het conjunctuur)
44
embargo
belemmering van internationaal verkeer zodat er tijd is voor economische doeleinden
45
multilateraal
waaraan door vele partijen wordt meegedaan
46
patent
akte waarbij een recht wordt verleend
47
concern
onderneming die bestaat uit moederbedrijf en een aantal dochterondernemingen
48
antropologisch
antropologie: leer van de mens
49
conditioneren
bepalen/beinvloeden
50
radicaal
ingrijpend
51
analytisch
ontledend in bestanddelen
52
bogen op
trots zijn op
53
sequentieel
opeenvolgend
54
holistisch
biologisch-filosofische theorie die wanneer er naar het geheel wordt gekeken en niet naar de som van de verschillende onderdelen waarvan iets is opgebouwd
55
consequent
zichzelf gelijk blijven
56
elementair
wat de basis betreft
57
complex
ingewikkeld
58
transformatie
verandering
59
instrumentarium
materiele zaken nodig om een vak uit te oefenen
60
homo sapiens
wet. naam voor mens
61
homo videns
kijkende mens
62
exponentieel
buitengewoon krachtig
63