To understand Flashcards
1
Q
To understand
A
Begrijpen
2
Q
You understand
A
Je begrijpt
3
Q
He understands
A
Hij begrijpt
4
Q
We understand
A
Wij begrijpen
5
Q
You all understand
A
Jullie begrijpen
6
Q
They understand
A
Zij begrijpen
7
Q
I understand
A
Ik begrijp