To lay Flashcards
1
Q
You lay
A
Je ligt
2
Q
He lays
A
Hij ligt
3
Q
We lay
A
Wij liggen
4
Q
You all lay
A
Jullie liggen
5
Q
They lay
A
Zij liggen
6
Q
I lay
A
Ik lig
You lay
Je ligt
He lays
Hij ligt
We lay
Wij liggen
You all lay
Jullie liggen
They lay
Zij liggen
I lay
Ik lig