Directions Flashcards
1
Q
Second
A
Tweede
2
Q
Intersection
A
Het kruispunt
3
Q
The traffic light
The traffic lights
A
Het stoplicht
De stoplichten
4
Q
Turn right
A
Rechtsaf
5
Q
The left-hand side
A
De linkerhand
6
Q
Again
A
Nog eens
7
Q
By foot
A
Te voet
8
Q
By bike
A
Met de fiets
9
Q
Nearby
A
Vlakbij
10
Q
Next to
A
Naast
11
Q
The bridge
A
De brug
12
Q
At/upon
A
Bij
13
Q
Over the bridge
A
De brug over
14
Q
Under the bridge
A
De brug onder
15
Q
In front of
A
Voor
16
Q
Behind
A
Achter
17
Q
On
A
Op
18
Q
Post office
A
Het postkantoor
19
Q
The center
A
Het centrum
20
Q
The museum
A
Het museum
21
Q
The circle
A
Het rondpunt
De rotonde
22
Q
Sorry, could you repeat that?
A
Sorry, kunt u dat nog eens zeggen?
23
Q
Sorry, could you help me?
A
Sorry mevrouw/mijnheer, kunt u me helpen?
24
Q
I am looking for the museum.
A
Ik zoek het museum.
25
Q
First
A
Eerste
26
Q
Third
A
Derde
27
Q
Building
A
Gebouw