Past Participle Flashcards
1
Q
Aankomen
A
Zijn aangekomen
2
Q
Bakken
A
Hebben gebakken
3
Q
Blijven
A
Zijn gebleven
4
Q
Bezoeken
A
Hebben bezocht
5
Q
Brengen
A
Hebben gebracht
6
Q
Eten
A
Hebben gegeten
7
Q
Afwassen
A
Hebben afgewassen