To Be Flashcards

1
Q

To be

A

Zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Present

A

Ik ben

Jij /u bent

Hij is

Wij zijn

Jullie zijn

Zij zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Past

A

Ik was

Jij / u was

Hij was

Wij waren

Jullie waren

Zij waren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly