Basic Phrases Flashcards
1
Q
Good morning
A
Goedemorgen
2
Q
Good day
A
Goedemiddag
3
Q
Good evening
A
Goedenavond
4
Q
Good night
A
Goedenacht
5
Q
Hi / bye
A
Hoi / hallo / daag / doei
6
Q
Goodbye
A
Tot ziens
7
Q
See you later (on the same day)
A
Tot straks
8
Q
See you soon
A
Tot zo
9
Q
Please
A
Alstublieft / alsjeblieft
10
Q
Thank you
A
Dank u wel / dank je wel
11
Q
Thank you very much
A
Hartelijk bedankt
12
Q
You’re welcome (don’t mention it)
A
Graag gedaan
13
Q
Sorry / excuse me
A
Sorry
14
Q
Pardon me? (didn’t understand)
A
Pardon, wat zei u?
15
Q
Yes / no
A
Ja / nee
16
Q
How are you? (formal)
A
Hoe gaat het met u?
17
Q
How are you (informal)
A
Hoe gaat het?
18
Q
Fine / very well
A
Goed / heel goed
19
Q
So so / bad
A
Het gaat / slecht
20
Q
I’m tired / sick
A
Ik ben moe / ziek
21
Q
I’m hungry / thirsty
A
Ik heb honger / ik heb dorst