Adjectives Flashcards
Short
Kort
Long, tall
Lang
Loud
Luid
Quiet
Stil
Cute
Lief, schattig
Perfect
Perfekt
Sad
Triest, droevig
Happy
Blij, gelukkig
Dear
Beste
Famous
Bekend, beroemd
Different
Verschillend, ander
Easy
Gemakkelijk
Difficult
Moeilijk
Pretty
Mooi
Ugly
Lelijk
Small
Klein
Large
Groot
Good
Goed
Bad
Slecht
New
Nieuw
Tired
Vermoeid, moe
Angry
Kwaad, boos
Annoying
Vervelend, irritant
Wonderful
Wonderlijk
High
Hoog
Wide
Wijd
Fat, thick
Vet, dik
Thin
Dun
Narrow
Nauw
Weak
Zwak
Strong
Sterk
Deep
Diep
Lazy
Lui
Cheap
Goedkoop
Dumb
Dom
Early
Vroeg
Near
Nabij, dichtbij
Nice
Mooi, aardig
Inexpensive
Goedkoop
Expensive
Duur
Crazy
Gek
Far
Ver(af)
Beautiful
Mooi
Curious
Nieuwsgierig
Old
Oud
Young
Jong
Interesting
Interessant
Fantastic
Fantastisch
Light
Licht
Dark
Donker
Terrible
Vreselijk
Sweet
Zoet
In love
Verliefd
Serious
Serieus
Clean
Proper, net
Dirty
Vuil
Shy
Verlegen
Nervous
Nerveus, zenuwachtig
Comfortable
Comfortabel
Worried
Bezorgd
Right
Juist
Wrong
Verkeerd
Jealous
Jaloers
Drunk
Dronken, zat
Popular
Populair
Excellent
Excellent
Valuable
Kostbaar
Alone
Alleen
Important
Belangrijk
Busy
Bezig, bezet
Sick
Ziek, misselijk
Ready
Klaar