Theorieën Flashcards
Theorie Lombroso
Criminelen verschillen van niet-criminelen door fysieke kenmerken.
Kritiek: Verklaart criminaliteit slechts op basis van een factor (uiterlijk).
Low arousal theory
Autonoom zenuwstelsel minder gevoelig voor prikkels uit omgeving. Lagere arousal wanneer geconfronteerd met straf -> minder goed leren van straf. Leidt tot verhoogd risico criminaliteit.
Sensation seeking theory
Lage arousal leidt tot het opzoeken van hoge arousal. Zorgt voor verleiding tot regelovertredend gedrag waardoor ze een ‘kick’ krijgen.
Sociale desorganisatie theorie (Shaw & Mckay)
Gedesorganiseerde buurt leidt tot jeugdcriminaliteit door gebrekkige controle & blootstelling aan criminele cultuur. Volgens onderzoek criminaliteit het hoogst in wijken met lage SES.
Kritiek:
- Causaliteit moeilijk aan te tonen
- Moeilijk meetbaar
Differentiële associatietheorie (Sutherland)
Criminaliteit wordt geleerd door differentiële associatie: positieve associaties crimineelgedrag dominant
Criminaliteit wordt geleerd in sociale interacties waarbij de mate van associatie met criminele en conventionele cultuur belangrijk is.
Kritiek:
- Moeilijk meetbaar
- Individuele factoren niet
meegewogen - Biedt geen verklaring voor individueel gepleegde feiten
- Geen verklaring voor waarom positieve associaties met criminaliteit dominant zijn
Sociale leertheorie (Akers)
Uitbreiding van theorie Sutherland, meer gericht op specifieke processen die een rol spelen bij leren criminaliteit. Bevat vier concepten:
- Differentiële associatie
- Definities
- Algemeen vs specifiek
- Negatief, positief en neutraliserend - Imitatie
- Differentiële versterking (vooral sociaal)
Kritiek: Verklaart niet waarom adolescenten met deviante groepsgenoten omgaan en hun gedrag overnemen.
Spanningstheorie (Merton)
Het niet bereiken van doelen levert spanning (strain) op. Mensen zoeken toevlucht in criminaliteit om doel toch te kunnen bereiken -> economisch gericht
Kritiek:
- moeilijk weten welke factoren voor strain zorgen
- economisch succes is niet voor iedereen een doel.
Algemene spanningstheorie (Agnew)
Borduurt voor op Mertons theorie. Verbreedt type spanning, niet alleen economisch succes, maar elk positief gewaardeerd doel telt.
Drie bronnen spanning:
1. Niet bereiken van positief gewaardeerde doeleinden.
- Niet bereiken van een positief gewaardeerde stimulus.
- Ervaren van een negatief gewaardeerde stimulus.
Kritiek: zelfde als bij merton
Delinquency & Opportunity (Cloward & Ohlin)
Uitbreiding Merton
Aanpassing op spanning, wordt bepaald door beschikbaarheid van illegitieme middelen.
Sociale bindingstheorie (Hirschi)
Gelijkwaardige motivatie crimineel gedrag, afhankelijk van hoe goed sociale bindingen zijn. 4 elementen:
- Attachment -> gehechtheid
- Commitment -> rationele kant, wat lever je in?
- Involvement -> binding afspraken
- Belief -> morele verplichting wet.
Kritiek:
- Sociale bindingen niet enige oorzaak
- Geen gelijkwaardige motivatie
- Discriminatie heeft wel invloed
Zelfcontroletheorie (Gottfredson & Hirschi)
Hoe lager iemands zelfcontrole, hoe hoger de kans dat iemand crimineel wordt.
Gebrekkige opvoeding -> gebrekkige impulsbeheersing -> gebrekkige zelfcontrole
Kritiek:
- Zijn ook andere verklaringen dan zelfcontrole
- Ook andere verklaringen dan opvoeding (bijv erfelijkheid)
Labeling theorie (Braithwaite)
Wanneer door omgeving bestempeld als deviant, zorgt dit voor deviante gedragingen -> self-fulfilling prophecy
Kritiek: eenzijdig
Bell Curve theorie (Hermstein & Murray)
Intelligentie is een voorspeller van crimineel gedrag. Verband tussen lage intelligentie en criminaliteit verondersteld. Mensen met een laag IQ zouden volgens deze theorie preventief in de gaten moeten worden gehouden.
Kritiek:
- Onderzoek: IQ speelt mee maar is niet significant
- Omgevingsfactoren niet meegenomen
Broken Windows Theorie (Wilson & Kelling)
Criminaliteit trekt criminaliteit aan. Schoonhouden van omgeving heeft preventief effect ten aanzien van kleine misdrijven.
Kritiek:
- Kan ook andersom werken -> verplaatsingsproblematiek: daders zoeken andere locatie op.
Rationele keuze theorie (Corenish & Clarke)
Delict is een doelbewuste stap. Motivatie door achtergrondfactoren. Belang is of de misdaad loont.
Kritiek:
- in hoeverre is het echt iemands keuze?
- context emoties niet meegenomen
- twijfel of criminelen wel echt zo rationeel denken