Studievragen week 4 Flashcards

1
Q

Welke aanpakken worden onderscheiden?

(Peeters, T., & Van Dongen, T. (2022). Schijnwerpers op de Straat: Over de Lessen van de Aanpak van de Van Wougroep en Andere Criminele Jeugdgroepen.)

A
  1. Van Wou aanpak -> verdeeld in drie groepen jongeren: rood, geel en groen (van erg naar minder erg)
  2. Utrechtse Kopstukkenaanpak -> focus op straf en sociale hulp
  3. TIlburgse Mate(n) van de straat-aanpak -> minder rigoreuze categorisering dan van Wou
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt het falen van de van Wou aanpak verklaard?

(Peeters, T., & Van Dongen, T. (2022). Schijnwerpers op de Straat: Over de Lessen van de Aanpak van de Van Wougroep en Andere Criminele Jeugdgroepen.)

A

Jongeren in de groene groep kregen onvoldoende aandacht, terwijl deze nog wel te redden waren. Leidde tot het idee dat de rode groep buiten bereik was voor gemeentelijke interventie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 6 lessen volgen uit de toepassing in de afgelopen tien à vijftien jaar van integrale aanpakken van criminele jeugdgroepen, en in het bijzonder de aanpak van de Van Wougroep?

(Peeters, T., & Van Dongen, T. (2022). Schijnwerpers op de Straat: Over de Lessen van de Aanpak van de Van Wougroep en Andere Criminele Jeugdgroepen.)

A
  1. Coördinatie en rolverdeling
  2. Hulpverlening bij receptiviteit
  3. Hulp op maat en tijdig
  4. Classificatiecriteria
  5. Groepsaanpakken
  6. Beveiliging bij afbouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Whittaker et al. (2020) noemen drie beperkingen van hun studie naar sociale media gebruik van bendeleden. Welke drie beperkingen zijn dit?

(Whittaker, A., Densley, J., & Moser, K. S. (2020). No two gangs are alike: The digital divide in street gangs’ differential adaptations to social media. Computers in Human Behavior, 110, 106403.)

A
  1. Steekproef bendejongeren is te klein
  2. Onderzoek is niet longitudinaal
  3. Alleen in wijk London, dus niet generaliseerbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De theorie van de sociale ruil is een synthese van drie verklaringen. Welke verklaringen zijn dit en wat houden deze verklaringen in?

(Ferwerda, H., & Ham, T. van (2017). Lessen uit de aanpak van jeugdgroepen. Justitiële Verkenningen, 43/1, p.112-126.)

A
  1. Groepsverklaring -> groep meer in verband met delinquentie dan de individuele leden
  2. Selectieverklaring -> gelijkgezinden zoeken elkaar op
  3. Instrumentele verklaring -> reden achter gezamelijk plegen van feiten (samen sterker)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom wordt er sinds 2016 gewerkt met de groepsscan in plaats van de shortlistmethodiek?

(Ferwerda, H., & Ham, T. van (2017). Lessen uit de aanpak van jeugdgroepen. Justitiële Verkenningen, 43/1, p.112-126.)

A
  • Shortlist zorgde voor benchmarking
  • Groepen zijn meer fluïde, classificatie van shortlist is minder behoefte aan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kwam er uit het onderzoek van Whittaker et al.?

(Whittaker, A., Densley, J., & Moser, K. S. (2020). No two gangs are alike: The digital divide in street gangs’ differential adaptations to social media. Computers in Human Behavior, 110, 106403.)

A

Hoe bendes zich aanpassen aan sociale media is afhankelijk van de leeftijd.

  • Oudere leden -> Hebben al sterke reputatie, hebben meer te verliezen dus gebruiken minder sociale media
  • Jongere leden -> willen reputatie opbouwen dus gebruiken meer sociale media, minder te verliezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kindermishandeling heeft een ernstige negatieve invloed op verschillende aspecten van de ontwikkeling van het kind. Noem drie negatieve gevolgen.

(Hendriks et al. (2021) – Hoofdstuk 7 Etiologie van kindermishandeling & verwaarlozing)

A

Verstoring op deze gebieden:

  1. Biologische ontwikkeling
  2. Normale cognitieve en emotionele ontwikkeling
  3. Gevoel van veiligheid en geborgenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn multicausale theorieën?

(Hendriks et al. (2021) – Hoofdstuk 7 Etiologie van kindermishandeling & verwaarlozing)

A

Theorieën waarbij meerdere oorzaken een verklaring bieden. Samenspel van factoren bieden verklaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen instrumenten voor screening, risicotaxatie en veiligheidstaxatie?

(Hendriks et al. (2021) – Hoofdstuk 17 Screening & risicotaxatie van kindermishandeling)

A
  • Screening-> snel bepalen of er momenteel sprake is van mishandeling. Wordt gebruikt bij spoedeisende hulp en huisartsenposten
  • Risicotaxatie -> kans toekomstige mishandeling inschatten
  • Veiligheidstaxatie -> daadwerkelijk vaststellen of er sprake is van kindermishandeling mbv diagnostische instrumenten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen actuariële en gestructureerde klinische instrumenten?

Hendriks et al. (2021) – Hoofdstuk 17 Screening & risicotaxatie van kindermishandeling

A
  • Actuarieël -> Objectief. Puur wiskundig en statistisch. Betrouwbaarder, maar geen ruimte voor interpretatie, houdt geen rekening met unieke factoren.
  • Klinische instrumenten -> Combi objectief en subjectief. Gestructureerde richtlijnen icm klinisch oordeel. Minder betrouwbaar, maar wel ruimte voor interpretatie en kan rekening houden met unieke factoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het onderscheid tussen verwaarlozing en mishandeling? Benoem daarnaast de verschillende (6) vormen van kindermishandeling.

(Alink, L., Van IJzendoorn, R., Euser, E., & Bakermans-Kranenburg, M. (2014). Gehechtheid en Kindermishandeling. In P. Prins, C. Braet (Eds.), Handboek klinische ontwikkelingspsychologie (pp. 419-438). Bohn Stafleu van Loghum.)

A
  • Mishandeling -> actief, bijv slaan
  • Verwaarlozing -> inactief, nalatigheid

Vormen kindermishandeling:
1. Seksueel misbruik
2. Fysieke mishandeling
3. Emotionele mishandeling
4. Fysieke verwaarlozing
5. Emotionele verwaarlozing
6. Verwaarlozing onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg uit hoe de gehechtheidstheorie een verklaring vormt voor de intergenerationele overdracht van kindermishandeling.

(Alink, L., Van IJzendoorn, R., Euser, E., & Bakermans-Kranenburg, M. (2014). Gehechtheid en Kindermishandeling. In P. Prins, C. Braet (Eds.), Handboek klinische ontwikkelingspsychologie (pp. 419-438). Bohn Stafleu van Loghum.)

A

Onveilige of gedesorganiseerde hechting heeft negatieve invloed op opvoeden van eigen kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Assink en collega’s stellen in de inleiding van de studie naar kindermishandeling twee voorwaarden voor succesvolle preventie. Beschrijf de twee voorwaarden en koppel de voorwaarden aan twee principes uit het RNR-model (Risk-Need-Responsivity).

(Assink, M., Van der Put, C., Kuiper, K., Mulder, T., & Stams, G.J.J.M. (2016). Risicofactoren voor kindermishandeling. Een meta-analytisch onderzoek naar risicofactoren voor seksuele mishandeling, fysieke mishandeling en verwaarlozing. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.)

A
  1. Praktijkprofessionals moeten in staat zijn risico’s op kindermishandeling in te schatten -> risicoprincipe van RNR model
  2. Praktijkprofessionals moeten in staat zijn te bepalen welke factoren moeten worden meegenomen in interventies -> behoefteprincipe van RNR model
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke overkoepelende conclusie trekken Assink en collega’s in de discussie?

(Assink, M., Van der Put, C., Kuiper, K., Mulder, T., & Stams, G.J.J.M. (2016). Risicofactoren voor kindermishandeling. Een meta-analytisch onderzoek naar risicofactoren voor seksuele mishandeling, fysieke mishandeling en verwaarlozing. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.)

A
  • Significant middelmatig effect gevonden voor intergenerationele overdracht kindermishandeling
  • Risicofactoren op verschillende niveaus dragen bij aan kindermishandeling -> moet vanuit multifactorieel perspectief onderzocht worden.
  • risicodomeinen omtrent ouders/verzorgers komen het meest voor en hangen het sterkst samen met kindermishandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Assink en collega’s stellen in de inleiding van de studie naar kindermishandeling twee voorwaarden voor succesvolle preventie. Beschrijf de twee voorwaarden en koppel de voorwaarden aan twee principes uit het RNR-model (Risk-Need-Responsivity).

(Assink, M., Van der Put, C., De Jong, N.M., Meeuwsen, M.W.C.M., Oort, F.J., Stams, G.J.J.M., & Hoeve, M. (2019). Risk factors for child sexual abuse victimization: A meta-analytic review. Psychological Bulletin, 145 (5), 459-489)

A
  • Clinici moeten in staat zijn risico op seksueel slachtofferschap nauwkeurig in te schatten -> risicoprincipe RNR
  • Clinici moeten in staat zijn om te bepalen wat precies moet worden aangepakt om toekomstige seksuele intimidatie te verminderen -> behoefteprincipe RNR
17
Q

Waarom is het (volgens de auteurs van dit artikel) belangrijk om onderzoek te doen naar de risicofactoren voor Child Sexual Abuse (CSA)?

(Assink, M., Van der Put, C., De Jong, N.M., Meeuwsen, M.W.C.M., Oort, F.J., Stams, G.J.J.M., & Hoeve, M. (2019). Risk factors for child sexual abuse victimization: A meta-analytic review. Psychological Bulletin, 145 (5), 459-489)

A
  • Seksueel misbruik bij kinderen is een groot maatschappelijk gezondheidsprobleem
  • Kennis van risicofactoren cruciaal voor effectieve beoordeling en interventies
18
Q

De resultaten laten zien dat 25 van de 35 onderzochte risicofactoren/domeinen geassocieerd kunnen worden met slachtofferschap van CSO. Wat impliceert dit resultaat voor de (klinische) praktijk?

(Assink, M., Van der Put, C., De Jong, N.M., Meeuwsen, M.W.C.M., Oort, F.J., Stams, G.J.J.M., & Hoeve, M. (2019). Risk factors for child sexual abuse victimization: A meta-analytic review. Psychological Bulletin, 145 (5), 459-489)

A

Multifactorieel perspectief is nodig

19
Q

In het artikel gaat Belsky dieper in op recente bevindingen binnen het micro-, exo- en macrosysteem. Geef per systeem de belangrijkste bevindingen weer en benadruk de interactie tussen factoren binnen deze systemen in je antwoord.

(Belsky, J. (1980). Child Maltreatment. An Ecological Integration. American Psychologist, 35 (4), 320-335.)

A
  • Microsysteem -> kindermishandeling is een interactief proces -> kinderen veroorzaken de mishandeling niet, maar kunnen wel een rol spelen
  • Exosysteem -> twee factoren, werk en de buurt -> werkeloosheid en isolatie kunnen risico op kindermishandeling vergroten.
  • Macrosysteem -> algemene houding van de samenleving -> overtuiging dat kindereen eigendom zijn van ouders
20
Q

Welke zeven centrale elementen van de performance van straatidentiteit worden in de literatuur onderscheiden?

(Van den Broek, J., De Jong, J. & Mousaid, Y. (2022). Handreiking rivaliserend groepsgedrag in een hybride werkelijkheid. Zoetermeer: Partner in Crime)

A
  1. Geweld
  2. Lokaliteit -> verbondenheid buurt
  3. Afkeer overheid
  4. Illegale economie
  5. Seksualiteit -> seksuele successen laten zien
  6. Opzichtige consumptie -> tentoonstellen rijkdom
  7. Performances en rivaliteit
21
Q

Waar verwijst de term ‘drillrap’ eigenlijk naar en hoe is het in Nederland terecht gekomen?

(Van den Broek, J., De Jong, J. & Mousaid, Y. (2022). Handreiking rivaliserend groepsgedrag in een hybride werkelijkheid. Zoetermeer: Partner in Crime)

A

Subgenre met focus op geweld en straatidentiteit. Vaak videos met donkere kleding en gezichtsbedekking.

Eind 2017 videoclip waardoor de muziek een start in NL maakte

22
Q

Wat zijn freestyles en waarom moet deze categorie in de gaten gehouden worden?

(Van den Broek, J., De Jong, J. & Mousaid, Y. (2022). Handreiking rivaliserend groepsgedrag in een hybride werkelijkheid. Zoetermeer: Partner in Crime)

A

Nummers waarin veel zinnen achter elkaar gerapt worden. Bevatten vaak meer verwijzingen naar geweld en wapens dan normale drillrap.

Moeten in de gaten gehouden worden omdat ze een hoge frequentie van provocaties bevatten. Bovendien worden ze vaak veel bekeken op platforms zoals YouTube.

23
Q

Welke acties vervullen groepsleden op sociale media met betrekking tot rivaliserend groepsgedrag?

(Van den Broek, J., De Jong, J. & Mousaid, Y. (2022). Handreiking rivaliserend groepsgedrag in een hybride werkelijkheid. Zoetermeer: Partner in Crime)

A

Sociale media wordt gebruikt om rivalen te beledigen, te bedreigen en uit te dagen -> zorgt voor hybride werkelijkheid

24
Q

In welke vijf deels overlappende profielen kunnen problemen waarbij een beschermingsarrangement wordt ingezet worden ingedeeld?

(Lünnemann et al. (2023). Op Zoek naar Beschermingsarrangementen bij Huiselijk Geweld: Een Onderzoek naar Samenwerking Huiselijk Geweld in Zaanstreek-Waterland. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.)

A
  1. Intieme terreur
  2. Gezin in de stress
  3. Kindgedrag en opvoedstress
  4. Langdurige zorg
  5. Complexe scheiding
25
Q

Van welke drie basisprincipes gaan beschermingsarrangementen uit?

(Lünnemann et al. (2023). Op Zoek naar Beschermingsarrangementen bij Huiselijk Geweld: Een Onderzoek naar Samenwerking Huiselijk Geweld in Zaanstreek-Waterland. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.)

A
  1. Veiligheid voorop -> directe veiligheid
  2. Integraal en systeemgericht werken -> gezin of realtie staat centraal en sociale netwerk wordt betrokken
  3. Leefwereld voorop -> maatwerk afhankelijk van leefwereld
26
Q

Welke beschermingsarrangementen zijn nodig om een effectieve aanpak te kunnen bieden die aansluit op de verschillende typen geweld en verschillende typen gezinnen die te maken hebben met geweld?

(Lünnemann et al. (2023). Op Zoek naar Beschermingsarrangementen bij Huiselijk Geweld: Een Onderzoek naar Samenwerking Huiselijk Geweld in Zaanstreek-Waterland. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.)

A
  1. Intieme terreur -> bescherming en specialistische hulp
  2. Gezinnen in stress -> wijkteam belangrijke rol, tijdelijk huisverbod kan nodig zijn, multidisciplinaire aanpak cruciaal
  3. Kindgedrag en opvoedstress -> jeugdbescherming, veilig thuis verantwoordelijk voor monitoring
  4. Langdurige zorg -> wijkteam heeft regie, betrokkenheid jeugdteams en ggz
  5. Complexe scheiding -> ouders en kinderen apart van elkaar spreken.