Studievragen week 6 Flashcards
Het verband tussen IQ en criminaliteit verloopt eerder lineair dan curve-lineair. Wat wordt hiermee bedoeld?
(Hendriks et al. (2021) – Hoofdstuk 4 LVB en delinquentie)
Dat het geen rechtlijnig verband is.
Er is een knik -> lager IQ hangt samen met meer criminaliteit, maar beneden een bepaald niveau neemt dat weer af.
In de wetenschappelijke literatuur wordt vaak over LVB-problematiek gesproken op grond van een cumulatief risicomodel. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld.
(Hendriks et al. (2021) – Hoofdstuk 4 LVB en delinquentie)
Cumulatief risicomodel = meedere risicofactoren tegelijkertijd aanwezig.
Jongeren met LVB -> kwetsbaarder voor problematiek, door meerdere risicofactoren tegelijk.
Welke 7 factoren verhogen de kans bij een lage intelligentie op het plegen van delictgedrag?
(Hendriks et al. (2021) – Hoofdstuk 4 LVB en delinquentie)
- Antisociaal gedrag verleden
- Antisociale persoonlijkheidsstoornis\
- Antisociale cognities
- Antisociaal contact
- Negatieve familieomstandigheden
- Problemen met school/werk/vrijetijdsbesteding
- Middelenmisbruik
Op welke 5 gebieden leiden Adverse Childhood Experiences (ACEs) tot negatieve gevolgen?
(Hendriks et al. (2021) – Hoofdstuk 11 Gevolgen van vroegkinderlijk trauma)
- Hersenen -> hersenschade van invloed op functioneren genen.
- Lichamelijk -> hoger risico diabetes, longziekten en ondervoeding
- Psychologisch -> hechting, cognitieve achterstand, lager IQ, taalachterstand
- Gedrag -> Emotionele en gedragsproblemen
- Maatschappelijk -> directe en indirecte kosten
Wat is in de Adverse Childhood Experience (ACE)-studie van Felitti et al. (1998) onderzocht?
(Hendriks et al. (2021) – Hoofdstuk 11 Gevolgen van vroegkinderlijk trauma)
De relatie tussen vroegkinderlijk trauma en langtermijngevolgen voor gezondheid.
Felitti et al. (1998) onderzochten onder andere de prevalentie van 3 categorieën misbruik. Welke 3 categorieën waren dit en welke categorie had de hoogste prevalentie?
9Hendriks et al. (2021) – Hoofdstuk 11 Gevolgen van vroegkinderlijk trauma)
- Mishandeling
- Gezinsproblemen
- Verwaarlozing
Mishandeling hoogste prevalentie.
Conform DSM 5 wordt een verstandelijke beperking niet alleen vastgesteld op basis van hoogte van het IQ, maar ook op basis van mate van adaptieve vaardigheden. Welke drie domeinen vallen onder adaptieve vaardigheden (bij kinderen met een LVB), wat houden deze in en welke rol spelen deze bij de classificatie van een verstandelijke beperking?
(Hendriks et al. (2021) – Hoofdstuk 15 Classificatie, sceening en diagnostiek van een LVB)
- Conceptuele domein -> geheugen, taal, lezen, schrijven
- Sociale domein -> communicatie, empathie, vriendschappen
- Praktische domein -> leervermogen en zelfmanagement
Moonen onderscheidt zes oorzaken van een licht verstandelijke beperking (LVB). Welke zijn dit?
(Hendriks et al. (2021) – Hoofdstuk 15 Classificatie, sceening en diagnostiek van een LVB)
- Specifieke kenmerken
- Ziekte
- Opgegroeid in achterstandspositie
- ACEs
- Verminderde cognitieve en adaptieve vaardigheden
- Foutieve interpretatie testresultaten
In de afgelopen decennia is in wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat jongeren en volwassenen met een licht verstandelijke beperking (LVB) ook zelf op een betrouwbare wijze vragen over zichzelf kunnen beantwoorden zolang er rekening gehouden wordt met de specifieke kenmerken van de LVB. Daarbij moet worden bedacht dat mensen met een LVB vaker moeite hebben met bepaalde vragen. Wat voor vragen zijn dit?
(Hendriks et al. (2021) – Hoofdstuk 15 Classificatie, sceening en diagnostiek van een LVB)
Vragen die zelfreflectie vereisen, over eigen persoonlijkheid en emoties (al dan niet van een ander) of vragen over bepaalde tijdsperiode