Thématique: L’amour Flashcards
1
Q
se disputer
A
ruzie maken
2
Q
le sentiment
A
het gevoel
3
Q
le coup de foudre
A
de liefde op het eerste gezicht
4
Q
rompre
A
het uitmaken
5
Q
draguer (fam.)
A
versieren
6
Q
le chagrin
A
het verdriet