Thema 3.6 (H7) Flashcards

1
Q

Benoem de drie belangrijke aspecten van systeembenadering

A
  1. Triades.
  2. Gezinsrelaties.
  3. Communicatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Interpunctie

A

Het interpreteren van interacties tussen mensen in termen van oorzaak en gevolg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Avoid-pupose

A

Hoe meer iemand zich terugtrekt, hoe meer de ander hem of haar gaat aanspreken of najagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Expressed emotion

A

Een maat voor de hoeveelheid kritiek, vijandigheid en emotionele overbetrokkenheid die door gezinsleden wordt geuit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Accomodatie

A

Wanneer iemand het vermijdingsgedrag bekrachtigd door de confrontatie te verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Narratieve therapie

A

De nadruk ligt op het feit dat mensen narratieven hebben over hoe zij in het leven staan en wat het leven hen brengt. Daarbij is er ook min of meer bewustzijn over wie zij zijn en over hoe hun naasten in elkaar zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dubbele binding:
3 aspecten

A
  1. Twee of meer personen hebben hebben een relatie die tenminste voor een van hen erg belangrijk is.
  2. Een paradoxale boodschap.
  3. De ontvanger kan zich niet onttrekken aan de boodschap of dat men wel aanvoelt dat er iets niet klopt, zonder precies aan te kunnen geven wat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

probleemverzadigd verhaal

A

Wanneer men enkel de pijnlijke gebeurtenissen of kenmerken benoemd: weinig controle/ sturing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

MST multisysteemtherapie

A

Niet alleen het gezin (eerste milieu), maar ook school en beroep (tweede milieu), en het derde milieu (vrienden, verenigingen, social media) worden betrokken in de behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wondervraag

A

De therapeut stelt de vraag hoe na een wonder de situatie eruit zou zien.
-> de aandacht verschuift van het probleem naar de gewenste situatie.
-> regie ligt bij de client zelf, dus zal hij/zij ook meer regie gaan ervaren over mogelijke oplossingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

FFT functional family therapy

A

Beoogt een disfunctionele gezinsrelatie te veranderen, zodat de daaruit volgende gedragsproblemen verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat was de aanleiding voor het ontwikkelen van een systeembenadering?

A

De benadering ontstond als reactie op het denken in termen van lineaire causaliteit: een gebeurtenis heeft een gevolg. Het systeemtheoretische paradigma introduceerde het begrip circulaire causaliteit: het gevolg is de oorzaak van een nieuwe gebeurtenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke typen triades worden onderscheiden?

A

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen evenwichtige en onevenwichtige triades. Een evenwichtige triade is 1) een triade waarin de relaties tussen alle drie de betrokkenen positief zijn en 2) een triade waarin twee betrokkenen eenzelfde mening hebben over een derde betrokkene. In dat laatste geval wordt gesproken van een coalitie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt in de systeembenadering bedoeld met een toegedekt conflict?

A een conflict tussen twee mensen dat op de achtergrond komt te staan door de problemen met een derde betrokkene

B een conflict in een gezin dat ontstaat door incongruente communicatie

C een conflict dat voor de buitenwereld duidelijk aanwezig is, maar dat door de betrokkenen ontkend wordt

D een conflict als gevolg van een dubbele binding

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De effectiviteit van systeemtherapie is vooral onderzocht bij kinderen en adolescenten. Voor welke psychische aandoening is er bewijs gevonden dat de therapie voor deze doelgroep duurzaam effectief is?

A posttraumatische stressstoornis

B gedragsstoornissen

C depressie

D autismespectrum

A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly