Thema 1 Flashcards
Klinische psychologie
Het gebied van de psychologie dat zich bezig houdt met afwijkend, slecht-aangepast en abnormaal gedrag. Onder de grote paraplu van klinische praktijken vallen diagnose, classificatie, behandeling, preventie en onderzoek.
Wat zijn de 7 onderscheidende factoren voor abnormaal gedrag volgens Seligman?
- Persoonlijk leiden.
- De (dis)functionaliteit van het gedrag.
- Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag.
- Onvoorspelbaarheid en controle verlies.
- Opvallend en onconventioneel gedrag.
- gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweeg brengt (observer discomfort).
- Het overtreden van morele normen.
APA-definitie van psychische aandoeningen
Een psychische aandoening is een syndroom, gekenmerkt door klinisch significante symptomen op het gebeid van de cognitieve functies of conatieve functies van een persoon, dat een uiting is van een disfunctie in de psychologische, biologische of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het psychisch functioneren. Psychische stoornissen gaan gewoonlijk gepaard met significante lijdensdruk of beperkingen in het functioneren op sociaal of beroepsmatig gebied of bij andere belangrijke bezigheden.
Wat zijn drie belangrijke modellen om te onderscheiden tussen normaal en abnormaal gedrag?
- Het statistisch model.
- Het medisch of ziektemodel.
- Het leer- of onderwijsmodel.
Het statistisch model
Menselijke eigenschappen zijn normaal verdeeld in de algemene bevolking. Van abnormaliteit wordt dan gesproken bij extreem lage of hoge scores. Abnormaal heeft binnen dit model dus uitsluitend een statistische betekenis.
Wat zijn de nadelen van het statistisch model?
- Het is de vraag waar precies de grens ligt tussen normaal en abnormaal.
- Het specificeert niet hoe ongewoon gedrag moet zijn om het abnormaal te kunnen noemen.
-> er is niet altijd sprake van een normale verdeling. - Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen statistische afwijkingen die gepaard gaan met individueel lijden en afwijkingen waarvoor dat niet geldt.
-> de scores kunnen dan wel extreem zijn, maar hoeven nog geen negatief effect op de persoon te hebben.
Het medisch/ ziekte model
Psychische stoornissen zijn vergelijkbaar met somatische ziekten en dus het beste te verhelpen door de onderliggende mechanismen te bestrijden.
-> dus het gaat uit van somatogeen: dus dat er een lichamelijke aandoening ten grondslag ligt aan de psychische stoornis.
(psychogeen is niet toereikend genoeg volgens dit model).
-> Erg gericht op dat de therapeut behandeld en het allemaal weet, de client heeft weinig inbreng.
Wat zijn de nadelen van het medisch/ ziektemodel?
- het is semantisch van aard-> het is nog vaak onduidelijk welke medische mechanismen onderliggend zijn; is er dus wel sprake van een ziekte en dus ook genezing?
- Het gebruik van ziekte en therapie werkt stigmatisering in de hand.
-> labeling theorie: selffulfilling prophecy en hoe anderen je gaan behandelen.
Het leer- onderwijsmodel
Stoornissen ontstaan door verkeerd verlopen leerprocessen. Het is een alternatief voor het medisch model. Het geldt vooral voor stoornissen waaraan geen duidelijke organische oorzaken ten grondslag liggen.
-> meer verwoording van leraar/ leerling (ipv therapeut).
Wat zijn drie redenen om het onderwijsmodel te verkiezen boven het ziektemodel?
- Er is minder kans op stigmatisering.
- Het doet meer recht aan de eigen verantwoordelijkheid van de persoon.
- Het doet meer recht aan datgene wat daadwerkelijk plaatsvindt bij de psychologische hulpverlening.
Wat is voor het onderwijsmodel het belangrijkste criterium voor de bepaling tussen ziekte en gezondheid?
De verantwoordlelijkheid of aanspreekbaarheid.
-> is dit niet meer het geval, dan kan je spreken van ziekte en is het leermodel niet meer goed bruikbaar.