Termen Flashcards

1
Q

Supinatie

A

Achterover leunende beweging.
Openklappen van de hand, voet of ledematen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Circumductie

A

Kegelvormige verplaatsing rond de as van het ledemaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Adductie

A

Beweging waarmee de afstand tussen de ledemaat en de romp wordt verkleind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Abductie

A

Beweging waarmee de afstand tussen een ledemaat en de romp wordt vergroot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rotatie

A

Beweging rond de as
Naar binnen = indo
Naar buiten = exo

Heupen, schouders, armen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Extensie

A

Beweging waarbij de uiterste twee kanten van de ledematen zo veel mogelijk van elkaar verwijderd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Flexie

A

Beweging waarmee twee uiterste kanten van het lichaam naar elkaar toe gebracht worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Synovaal gewricht

A

Beweeglijke gewrichten
De botten zijn met synovaal vloeistof in de gewrichtsholte van elkaar gescheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vinyasa krama

A

Het samenstellen van een yoga sessie
Krama = stap
Nyasa = plek
Vi = juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Udana vayu

A

Beweegt vanuit de keel omhoog en correspondeert met de spraak

Uplifting, growth, expression, inspiration

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vyana vayu

A

Correspondeert met de distributie van de energie naar de periferie van het lichaam

Expanding, energizing, integrating

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Prana Vayu

A

Opwaartse beweging van energie
Correspondeert met de borst en de longen

Uplifting, recharging, internalizing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Apana vayu

A

Neerwaartse beweging van de energie
Correspondeert met het lagere gedeelte van de buik en ontlasting

Grounding, calming, embodying

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sama Vayu

A

Energie die van buiten naar binnen beweegt
Correspondeert met de romp en spijsvertering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Apana

A

Neerwaarts, weg
Verwijdering van afvalstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Prana

A

Omhoog
Ademen, leven(senergie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Pranayama

A

Het vergroten van de levensenergie met de ademhaling als instrument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Sukha

A

Zacht, mild, aangenaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Stirha

A

Stevig, solide

20
Q

Sympathisch zenuwstelsel

A

Sympathische zenuwen werken bij activiteit en stress. Ze activeren de spieren, ademhaling en hartslag, en maken dat de bloeddruk stijgt en dat je gaat zweten

21
Q

Parasympatische zenuwstelsel

A

Parasympatische zenuwen zorgt voor rust, ontspanning en herstel. Ze bevorderen de vertering en afvalverwerking van het voedsel en versnellen de werking van de nieren. Tegelijkertijd vertragen ze de hartslag en de ademhaling

22
Q

Bewegingsvlak: Sagittaal vlak

A

Verdeelt het menselijk lichaam in links en rechts

23
Q

Bewegingsvlak: frontaal vlak

A

Verdeelt het lichaam in voor en achter

24
Q

Bewegingsvlak: transversale vlak

A

Het transversale of horizontale vlak verdeelt het lichaam in boven en onder

25
Q

Bandha

A

Betekenis: gebonden of slot.
Energie door samentrekking van de spieren bundelen, vasthouden en aanwenden

26
Q

Mula bandha

A

Bekkenbodemslot

27
Q

Mula bandha

A

Bekkenbodemslot

28
Q

Uddiyana bandha

A

Middenrifslot

29
Q

Jalandhara bandha

A

Keelslot

30
Q

Drishti

A

Het focussen van de blik door te kijken naar een punt. De geest is ook volledig gefocust

31
Q

Drishti

A

Het focussen van de blik door te kijken naar een punt. De geest is ook volledig gefocust

32
Q

Ujjayi

A

Ademhalingstechniek

33
Q

Vinyasa

A

Zonnegroet (ook op te delen in kleinere stappen)

34
Q

Yama’s

A

5 richtlijnen voor een zuiver geweten. Eerlijkheid is de bottomline

35
Q

Niyama’s

A

Voorschriften

36
Q

Asana’s

A

Houding

37
Q

Pratyahara

A

Aandacht terug naar binnen richten

38
Q

Dharana

A

Concentratie op 1 lichaamsdeel of ademhaling

39
Q

Dhyana

A

Meditatie op een object

40
Q

Samadhi

A

De vierde bewustzijnstoestand naast wakker zijn, slapen en dromen. Een soort trance waarbij je volledig aanwezig bent.

41
Q

Kosha

A

Laag of energielichaam

42
Q

Annamaya kosha

A

Fysieke lichaam, buitenste laag

43
Q

Pranayama kosha

A

Energetische lichaam, tweede laag

44
Q

Manomaya kosha

A

Mentale lichaam, derde laag

45
Q

Vijnanamaya kosha

A

Het intellectuele lichaam, vierde laag

46
Q

Anandamaya kosha

A

Spirituele lichaam, vijfde laag

47
Q

Nadi’s

A

Bewegingen/stromingen in ons lichaam. Ze zetten prana om in verschillende soorten energie voor organen, klieren en weefsels