Stemmingsstoornissen Flashcards
Depressie
Een negatieve gemoedsstatus gekenmerkt door een hoge mate van verdrietigheid, verminderde energie, verminderde zelfwaarde, schuldgevoelens of gerelateerde symptomen
Manie
Een gemoedstoestand van extreme euforie of activiteit waarbij mensen geloven dat de wereld aan hun voeten ligt
Depressieve stoornissen
Een groep stoornissen gekenmerkt door unipolaire depressie
Unipolaire depressie
Depressie zonder een (geschiedenis van) manie
Bipolaire stoornissen
Een stoornis gekenmerkt door afwisselende of gemengde periodes van manie en depressie
Prevalentie unipolaire depressie
- 8% per jaar + 5% milde vorm
- 20% lifetime prevalentie
- gemiddel vanaf 19 jaar
- vaker bij een lager inkomen
Symptomen unipolaire depressie
- emotionele symptomen: miserabele, lege of vernederende gevoelens / gebrek aan plezier en positiviteit
- motivationele symptomen: gebrek aan drive / initiatief / spontaniteit
- gedragssymptomen: minder actief en productief
- cognitieve symptomen: negatieve zelfperceptie / zelfkritisch / pessimistisch
- fysieke symptomen: hoofdpijn / duizelijkheid en/of pijn
DSM-5 Categorieën van depressie
- major depressive disorder
- persisitent depressive disorder
- permenstrual dysphoric disorder
Major depressive episode
- gedurende minstens 2 weken: depressieve gemoedstoestand voor het merendeel van de dag en/of vermindering van plezier of interesses in de meeste activiteiten voor het grootste deel van de dagen
- binnen dezelfde 2 weken, ten minderen 3/4 van de volgende symptomen: verandering in gewicht en trek / slaapproblemen / geagiteerdheid of verminderde activiteit / vermoeidheid of lethargie / gevoelens van waardeloosheid of schuld / verminderde concentratie / herhaalde suïcide gedachten
- significante last of interferentie met het dagelijkse leven
Major depressive disorder classificatie
- aanwezigheid van een major depressive episode
- geen patroon van manie of hypomanie –> bipolair
Persistent depressive disorder classificatie
- persoon heeft last van symptomen van ernstige of milde depressie > 2 jaar
- gedurende deze 2 jaar zijn de symptomen niet afwezig voor meer dan 2 maanden
- geen geschiedenis van manie/ hypomanie
- significante last of interferentie met het dagelijkse leven
Genetische factoren unipolaire depressie
- familie studies
- tweelingstudies
- genetische studies
Biochemische factoren unipolaire depressie
- verlaagde activiteit van twee neurotransmitters: serotonine en norepinfrine
- hormonen en de HPA-as: stress-as overgeactiveerd
Hersencircuits bij unipolaire depressie
- disfunctie in bepaalde circuits
- beeldvormingstudie
- subgenual cingulate heeft een specifieke bijdrage
- abnormale activatie en bloeddoorstroming in een aantal hersengebieden
- structurele problemen interconnectiviteit
- abnormale neurotransmitters activiteit
Immuun systeem bij unipolaire depressie
- bij extreme stress treedt er disregulatie op van het immuunsysteem en dit draagt bij aan de ontwikkeling van depressie –> meer CRP en ontstekingsreacties
- verhoogde incidentie van migraine, prikkelbare darm syndroom chronische vermoeidheid, artritis en adnere problemen veroorzaakt door CRP priductie en ontstekingsreactie
Antidepressiva
Rond de jaren 1950 werden twee verschillende types medicatie ontdekt die symptomen van depressie vermindern
- monoamine oxidase (MAO) inhibitors
- tricyclics
- tweede generatie tricyclics
MAO inhibitors
- biochemische werkingsmechanisme verloopt via het verminderen van de productie van MAO
- MAO breekt normaal gezien serotonie en norepinefrine af
- kan verhoogde bloeddruk veroorzaken wanneer gecombineerd met bepaald typische voedingsmiddelen
- ongeveer de helft van de patiënten die heirvan gebruik maakt ervaart een verbetering van hun symptomen
Tricyclics
- werkt via neurotransmitter reuptake mechanismes
- blokeert de heropname van serotonine en norepinefrine en verhoogt daarmee de concentratie van deze NT
- kan neveneffecten voorzaken; terugval kan voorkomen wanneer antidepressiva te snel gestopt wordt na herstel
Tweede generatie tricyclics
- SSRI’s: Selective Serotonine Reuptake Inhibitors
- verhoogt alleen serotonine zonder andere NT’s te storen
- minder bijwerkingen
Hersenstimulatie bij unipolaire depressie
- electroconculsion therapy
- vagus nerve stimulation
- transcraniële magnetic stimulation
- deep brain stimulation
Gedragsdimensie bij unipolaire depressie
- aantal beloningen tijdens het leven relateren aan de aanwezigheid of afwezigheid van depressie
- sterke vermindering van positieve beloningen tijdens het leven kunnen zorgen voor steeds minder positieve gedragingen, wat weer leidt tot nog minder positieve beloningen en resulteert uiteindelijk eventueel in depressie
- sociale beloningen zijn belangrijk in de neerwaartse spiraal
Negatieve gedachten
- Beck: unipolaire depressie is het product van een combinatie van maladaptieve attitudes, cognitieve triad (negatieve visie op ervaringen), illogisch denken en automatische gedachten
- Seligman learned helplessness theorie: depressie komt voor wanneer mensen geloven dat ze de controle hebben verloren over bekrachtigers in het leven en heirvan de verantwoordelijkheid aan zichzelf attribueren
Cognitieve gedragstherapie
- gedragsactivatie: herintroduceren van aangename evenementen en activiteiten / belonen van niet-depressieve gedragingen / helpen bij het verbeteren van social skills
- de cognitieve therapie van Beck: begeleiden naar herkenning en verandering van negatieve cognitieve processen
- New-wave cognitieve-gedragstherapeuten –> mindfulness
Familiaal-sociaal perspectief
- depressie
een vermindering in sociale beloningen veroorzaakt depressie
- mensen met depressie hebben vaak verminderde sociale capaciteiten die vermijding door andere teweeg kan brengen, en daardoor hun sociale contacten verminderd
- depressie is gelinkt aan zwakke of onbeschikbare social support, isolatie en gebrek aan intimiteit
Familiaal-sociale behandelingen
- depressie
- interpersonal psychotherapue (IPT)
- koppel/relatie therapie
Multicultureel perspectief
-depressie
- er bestaat een sterke link tussen gender en depressie
- artifact theorie: mannen zijn geslotener
- hormonale theorie
- life stess theorie
- body dissatisfaction theorie
- lack-of-control theorie
- ruminatie theorie
Diagnose van bipolaire stoornissen
- twee verschillende types bipolaire stoornissen
- Bipolaire I stoornis
- Bipolaire II stoornis
Manische episode
- voor 1 week of meer vertoont een persoon continu een abnormaal, overdreven, ongeremd, of geïrriteerd gemoed en een verhoogde energie of activiteit gedurende het grootste deel van de dag
- de persoon heeft ook last van ten minste 3 van de volgende symptomen: grandioosheid / vermidnerde nood en slaap / snel veranderende ideeën / aandacht wordt getrokken in verschillende richtingen / verhoogde activiteit of geïrriteerde bewegingen / overdreven engagement in risicovolle of potentiële gevaarlijke activiteit
- significante last of interferentie met het dagelijkse leven
Bipolaire I stoornis
- aanwezigheid van een manische episode
- hypomanische of majeure depressieve episodes gaan vooraf aan of volgen op de manische episode
–> dus heel manisch
Bipolaire II stoornis
- aanwezigheid of geschiedenis van majeure depressieve episodes
- aanwezigheid of geschiedenis van hypomanische episodes
- geen geschiedenis van een manische episode
–> vooral depressief
Cyclothymische stoornis
- verschillende periodes van hypomanische en depressieve symptomen
- symptomen blijven bestaan voor minstens 2 jaar, met periodes van normaal gemoed van enkele dagen of weken
- geen geslachtsverschillen
- kan evolueren in bipolaire I of bipolaire II stoornis
Oorzaak bipolaire stoornis
- neurotransmitter activiteit: verhoogde norepinefrine en verlaagde serotonine
- ion activiteit: verstoord transport
- breinstructuren: basale ganglia en cerebellum
- genetische factoren
Behandeling
- bipolair
- 1970 lithium: heel effectief maar teveel zorgt voor vergifitiging
- mood-stabilizers
Effectiviteit mood-stabilizers
- 60% verbeterd
- minder nieuwe episodes
- helpt tegen uitontwikkelen symptomen
–> vooral bij manie
Adjunctieve psychotherapie bipolaire stoornis
- psychotherapue alleen is vaak niet behulpzaam voor mensen met een bipolaire stoornis
- psychotherapie wordt vaak complementair gebruikt bij lithium of andere medicatie
- adjunctieve therapue in combinatie met medicatie lijkt patiënten wel te helepen
Overzicht unipolaire depressie
- biologische abnormaliteiten
- verminderde positieve bekrachtiging
- negatieve denkpatronen
- perceptie van hulpeloosheid
- stressoren
- socioculturele factoren