Abnormale modellen Flashcards

1
Q

Biologisch model

A
  • heeft een biologische basis en een medisch perspectief
  • gaat ervan uit dat stoornissen het gevolg zijn van het disfunctioneren van delen van het organisme
  • bij psychische stoornissen wijst dit model in de richting van problemen en hersen-anatomie en -chemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hersenanatomie

A
  • neuronen en gliacellen
  • hersenstructuren
  • cerebrum (cortex, corpus callosum, basale ganglia, hippocampus en amygdala
  • er zijn inderdaad verbanden gevonden tussen psychologische stoornissen en specifieke hersenstructuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hersenchemie

A
  • neurale communicaties
  • dendrieten
  • zenuwuiteinden
  • axonen
  • synapsen
  • neurotransmitters
  • receptoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Biologische verklaringen voor abnormaal gedrag

A
  • tientallen neurotransmitters; abnormale activiteit kan leiden tot mentale stoornissen
  • chemische activiteit: abnormale activiteit in hormonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Genen

A
  • abnormaliteiten in hersen anatomie of chemie zijn soms het gevolg van genetische overerving (stemmingsstoornissen, schizofrenie etc.)
  • genen die bijdragen aan mentale stoornissen kunnen gezien worden als problemen in genetische overerving
  • evolutionaire theorie suggereert dat genen bijdragen aan adaptief gedrag en overleving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Biologische behandelingen

A
  • biologische clinici proberen de fysieke oorzaken van disfunctioneren te identificeren om een behandeling te bepalen
  • psychofarmaca / hersenstimulatie / psychochirurgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Psychofarmaca

A
  • 1950: begin van gebruik psychotropische medicatie
  • anxiolytica / anti-depressiva / anti-bipolaire drugs / anti-psychotische drugs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hersenstimulatie

A
  • directe en indirecte hersenstimulatie
  • electroconvulsie therapie / transcraniële magnetische stimulatie / vagus zenuw stimulatie / deep brain stimulation
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Psychochirurgie

A

Hersenchirurgie voor mentale stoornissen
- vroeger: lobotomie
- nu: alleen bij ernstige epilepsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voordelen biologische behandelingen

A
  • veel aanzien in het veld
  • veel kostbare en nieuwe inzichten voor effectieve behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nadelen biologische behandelingen

A
  • gelimiteerde kijk op abnormaal functioneren omwille van het excluderen van niet-biologische factoren
  • sterke ongewenste neveneffecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Psychodynamisch model

A

Freud ontwikkelde de psychoanalytische theorie
- onbewuste dynamische psychische krachten
- abnormaal gedrag is een symptoom van conflict tussen de krachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verklaring abnormaal gedrag Freud

A

id = plezier principe
ego = realiteitsprincipe
superego = moreel principe
–> balans = gezonde persoonlijkheid
–> conflict = disfunctioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Doel van psychodynamiek

A

Eerdere trauma’s en latente conflicten ontdekken met de therapeut als gids
- vrije associatie
- therapeutische interpretatie
- catharsis
- doorheen werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Huidige trends van psychodynamiek

A
  • kortdurende psychodynamische therapieën
  • relationele psychoanalystische therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voordelen psychodynamische behandeling

A

Eerste model die het belang van psychologische theorieën en systematische behandelingen van abnormaliteit erkende en zag in dat abnormaal functioneren genest is in dezelfde processen als normaal functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Nadelen psychodynamische behandeling

A
  • ongefungeerde ideeën en moeilijk te onderzoeken
  • niet-observeerbare concepten
  • ontoegankelijk voor participanten
18
Q

Cognitieve gedragsmodel

A
  • focus op maladaptieve gedragingen en gedachten voor het begrijpen en behandelen van psychologische abnormaliteit
  • eigenlijk twee aparte modellen, maar belangrijke principes en ideeën overlappen tussen het gedrags- en het cognitieve model
19
Q

Gedragsdimensie

A
  • gebaseerd op conditionering (operant, klassiek en modelleren)
  • therapeuten werken als onderwijzers om te helpen om problematische gedragingen te vervangen met meer gepaste gedragingen
20
Q

Cognitieve dimensie

A
  • focus op maladaptieve denkprocessen
  • therapeut helpt cliënten om hun problematische denkprocessen te herkennen, uit te dagen en te veranderen
21
Q

Cognitieve gedragsmodel

A
  • gedrags- en cognitieve componenten zijn met elkaar verworven in de meest moderne theroieën en therapieën binnen dit model
22
Q

Voordelen cognitief-gedrag

A
  • veel invloed in het klinische veld
  • brede toepasbaarheid
  • klinisch bruikbaar
  • focus op unieke menselijke processen
  • theorieën kunnen empirisch onderzocht worden
  • therapieën zijn succevol in het behandelen van verschillende stoornissen
23
Q

Nadelen cognitief-gedrag

A
  • de precieze rol van cognities in abnormaliteit moet nog bepaald worden
  • therapieën helpen niet iedereen
  • sommige gedrags- en cognitieveranderingen zijn mogelijk niet te bereiken
24
Q

Nieuwe cognitie-gedrag theorieËn

A
  • acceptence and commitment therapy
  • mindfulness- gebaseerde technieken
25
Q

Humanistische beandering

A
  • benadrukt dat mensen vriendelijk, coöperatief en constructief zijn
  • focus op het nastreven van zelfactualisatie door de eerlijke erkenning van sterktes en zwaktes
26
Q

Existentiële benadering

A
  • nadruk op accuraat zelfbewustzijn en betekenisvol leven (authentiek)
  • volledige vrijheid vanaf geboorte kan resulteren in negatieve of positieve gedragingen/uitkomsten
  • psychologisch disfunctioneren is het resultaat van zelf-misleiding
27
Q

Humanistische theorie van Rogers

A
  • Menselijk basisbehoefte aan onconditionele positieve waardering
  • wanneer geven –> onconditionele eigenwaarde
  • wanneer niet geven –> conditionele eigenwaarde
  • Rogers’ cliënt centerd therapie
  • therapeut creëert positief ondersteunend klimaat
28
Q

Logotherapie (Viktor Frankl)

A
  • betekenis vinden in het leven
  • vrije wil
29
Q

Gestalt theorie (Fritz Perls)

A
  • doel is om cliënten te begeleiden naar zelfherkenning door uitdagingen en frustraties
  • begelidende frustraties / rollenspellen / regels
30
Q

Spirituele benaderingen en interventies

A
  • historisch onderscheid tussen het klinische veld en religie lijkt te verdwijnen
  • onderzoek suggereert dat spiritualiteit correleert met psychologisch welzijn
  • sommige clinici moedigen spirituele bronnen aan om om te gaan met stressoren
31
Q

Existentiële theorieën en therapie

A
  • Psychologische abnormaliteit
  • ontstaat wanneer een cliënt zelf-misleiding gebruikt om te ontkomen aan verantwoordelijkheden
  • cliënt voelt zich overweldigd door maatschappelijke eisen; ontkomen wordt gewoonte
  • Existentiële therapie
  • cliënten worden aangemoedigd om zich verantwoordelijk te gedragen en hun verantwoorelijkheid te nemen voor hun leven en problemen
  • relatie tussen therapeut en cliënt houdt gedeeld leren en groeien in
32
Q

Voordelen humanistisch existientiëel

A
  • focust op intbrekende aspecten in andere modellen
  • nadruk op het individu
  • optimistisch
  • nadruk op gezondheid
33
Q

nadelen humanistisch expistentieël

A
  • focus op abstracte problemen
  • moeilijk om te onderzoeken
  • verzwakt door afwijzing van wetenschappelijk onderzoek
34
Q

Sociocultureel model

A
  • abnormaal gedrag wordt gestuurd door socciale en culturele krachten die het individu beïnvloeden
  • bestaat uit familiaal-sociaal perspectief en multicultureel perspectief
35
Q

Familiaal-sociale benadering

A
  • voorstanders beargumenteren dat theoretici zich moeten concentreren op krachten die een directe invloed uitoefenen op het individu
  • sociale labels en rollen
  • sociale verbanden en steun
  • familiestructuur en communicatie
36
Q

Familiaal-sociale behandelingen

A
  • psychologische problemen ontstaan en worden het beste behandeld binnen de familie en sociale omgeving
  • dit perspectief heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van verschillende behandeltechnieken
  • groep therapie
  • familie therapie
  • koppel/relatie therapie
  • community therapie
37
Q

Multiculturele benadering

A
  • alle gedragingen worden het best begrepen in de context van de lokale cultuur, culturele waarden en externe beïnvloeding binnen de context
  • vooroordelen en disciminatie kunnen een invloed hebben op abnormaal functioneren
38
Q

Multiculturele behandeling

A

meer effect:
- verhoogde sensitiviteit voor culturele achtergrond
- inclusie van verschillende culturele moralen en modellen
- cultuur-sensitieve therapieën, gender-sensitivisme therapieën

39
Q

Voordelen sociocultureel model

A
  • heeft bijgedragen aan het klinische begrip en behandeling van abnormaliteit
  • heeft bijgedragen aan groter bewustzijn van klinische en sociale rollen van therapie
  • succesvol in sommige gebieden waarin andere behandelingen hebben gefaald
40
Q

Nadelen sociocultureel model

A
  • heel context-sensitief
  • moeilijk te onderzoeken
  • beschikbaar onderzoek is moeilijk t ebegrijpen
  • modellen zijn niet in staat om abnormaliteit te voorspellen