Statistische principes + P-waarden Flashcards

1
Q

Dubbelblind onderzoek

A

Waarbij de deelnemers niet weten of ze in onderzoeks- of controlegroep zitten, maar de onderzoeker weet ook niet welke deelnemer in welke groep zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

randomisatie

A

Het lot bepaalt de verdeling van de groepen, zo worden alle andere variabelen die invloed kunnen hebben op het resultaat ook gelijk verdeeld (vaak met computer uitgevoerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

continue variabele

A

alle waarden kunnen voorkomen (tussen bepaalde grenzen), niet alleen hele getallen (voorbeeld: IQ)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

histogram

A

een grafiek van een frequentieverdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

normale verdeling

A

frequentieverdeling met klokvorm, de meeste frequenties van natuurlijke variabelen zijn zo verdeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe wordt de vorm van een normaalverdeling bepaald?

A

de gemiddelde waarde X bepaalt de plaats van de top van de curve en de standaarddeviatie SD bepaalt de spreiding van de waarden rondom het gemiddelde (hoe breed de grafiek is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

betrouwbaarheidsinterval

A

dit betekent dat het werkelijke populatiegemiddelde in 95% van het toetsen binnen het interval zal vallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de P-waarde op een normaalverdeling?

A

De oppervlakte van het gebied dat buiten het betrouwbaarheidsinterval valt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dichotome/discrete variabele

A

wanneer er maar 2 mogelijke resultaten zijn bij een proefpersoon, wel of niet
(bijv wel of niet bijwerkingen, wel of geen sterfte, etc.); dit wordt weergegeven in percentages van de hele steekproef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

odds

A

verhouding van de kans dat iets wel voorkomt en de kans dat iets niet voorkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

odds (risicofactor)

A

verhouding van de kans dat iets wel voorkomt en de kans dat iets niet voorkomt (kanswel/kansniet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

odds ratio

A

quotiënt van 2 risicofactoren/odds; vaak gebruikt om de kans op bijv een bijwerking te bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

p-waarde

A

kans dat de waarde van een toetsingsgrootheid wordt behaald of overschreden, gegeven dat de 0-hypothese waar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

type I statistische fout

A

wanneer de nulhypothese verworpen wordt terwijl die eigenlijk waar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

type II statistische fout

A

wanneer de nulhypothese niet verworpen wordt, terwijl deze niet correct is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

betrouwbaarheidsinterval

A

om te schatten of resultaten uit een steekproef ook in de hele populatie gelden; bij 95% CI is het zo dat als er 100 steekproeven worden uitgevoerd, in 95% van de gevallen het echte gemiddelde binnen het interval valt

17
Q

waarop letten bij het lezen van diagnostisch onderzoek?

A

onderzoeksvraag moet gedefinieerd kunnen worden door PICO-systeem:
Patiënt-Intervention-Comparison-Outcome

kritisch kijken naar methode:
- validiteit getest (indextest vergeleken met een referentietest)?
- indextest onafhankelijk van andere relevante informatie over ziektestatus van patiënt?
- relevante onderzoekspopulatie?

18
Q

effectmaat

A

grootte van het betrouwbaarheidsinterval (meestal 95%)

19
Q

Waarop letten bij het lezen van prognostisch onderzoek?

A

onderzoeksvraag moet gedefinieerd kunnen worden door PICO-systeem:
Patiënt-Intervention-Comparison-Outcome

kritisch kijken naar de methode:
- onderzoeksgroep representatief en in een gelijk stadium van de ziekte?
- volledige follow-up (lang genoeg, alle gegevens verzameld)?
- uitkomsten objectief en geblindeerd vastgesteld?
- rekening gehouden met dat alle groepen nooit precies dezelfde prognose kunnen hebben?

20
Q

Waarop letten bij het lezen van therapeutisch onderzoek?

A

onderzoeksvraag moet gedefinieerd kunnen worden door PICO-systeem:
Patiënt-Intervention-Comparison-Outcome

kritisch kijken naar de methode:
- genoeg randomisatie?
- controlegroep en onderzoeksgroep vergelijkbaar in alle variabelen?
- gelijke behandeling van de groepen?
- blind onderzoek vanuit de effect-beoordelaars?
- volledige follow up (genoeg deelnemers over aan het eind)?
- intention-to-treat principe: wat er ook gebeurt, de patiënt wordt altijd beoordeeld in de groep waarin hij aan het begin is ingedeeld