Statistische principes + P-waarden Flashcards
Dubbelblind onderzoek
Waarbij de deelnemers niet weten of ze in onderzoeks- of controlegroep zitten, maar de onderzoeker weet ook niet welke deelnemer in welke groep zit
randomisatie
Het lot bepaalt de verdeling van de groepen, zo worden alle andere variabelen die invloed kunnen hebben op het resultaat ook gelijk verdeeld (vaak met computer uitgevoerd)
continue variabele
alle waarden kunnen voorkomen (tussen bepaalde grenzen), niet alleen hele getallen (voorbeeld: IQ)
histogram
een grafiek van een frequentieverdeling
normale verdeling
frequentieverdeling met klokvorm, de meeste frequenties van natuurlijke variabelen zijn zo verdeeld
hoe wordt de vorm van een normaalverdeling bepaald?
de gemiddelde waarde X bepaalt de plaats van de top van de curve en de standaarddeviatie SD bepaalt de spreiding van de waarden rondom het gemiddelde (hoe breed de grafiek is)
betrouwbaarheidsinterval
dit betekent dat het werkelijke populatiegemiddelde in 95% van het toetsen binnen het interval zal vallen
wat is de P-waarde op een normaalverdeling?
De oppervlakte van het gebied dat buiten het betrouwbaarheidsinterval valt
dichotome/discrete variabele
wanneer er maar 2 mogelijke resultaten zijn bij een proefpersoon, wel of niet
(bijv wel of niet bijwerkingen, wel of geen sterfte, etc.); dit wordt weergegeven in percentages van de hele steekproef
odds
verhouding van de kans dat iets wel voorkomt en de kans dat iets niet voorkomt
odds (risicofactor)
verhouding van de kans dat iets wel voorkomt en de kans dat iets niet voorkomt (kanswel/kansniet)
odds ratio
quotiënt van 2 risicofactoren/odds; vaak gebruikt om de kans op bijv een bijwerking te bepalen
p-waarde
kans dat de waarde van een toetsingsgrootheid wordt behaald of overschreden, gegeven dat de 0-hypothese waar is
type I statistische fout
wanneer de nulhypothese verworpen wordt terwijl die eigenlijk waar is
type II statistische fout
wanneer de nulhypothese niet verworpen wordt, terwijl deze niet correct is