Ademhalingsstelsel Flashcards
stappen inspiratie
actief: heffen ribben en sternum -> afplatten diafragma -> Vlong vergroot -> onderdruk -> instroom
stappen expiratie
(meestal) passief bolling diafragma -> zakken ribben en sternum -> Vlong kleiner -> bovendruk -> lucht eruit geperst
actieve expiratie
bij hyperventilatie, mm. intercostales interni trekken samen
n. phrenicus
uit plexus cervicalis, C3-4-5; innerveert pericard en diafragma
n. vagus
innerveert onderste thoraxapertuur
pleura
dubbelwandige zak om longen (parietaal en visceraal blad)
ruimtes onder de longen
recessus costomediastinalis en costodiaphragmaticus
hilum
opening met trachea, arteriën en venen naar longen
verstoringen in de ademhaling
verstoringen in ademhaling;
- dyspneu (ademnood)
- apneu (ademstilstand)
- cheyne stokes
- apneusis
controlecentra van de ademhaling
in medulla
TLC
totale longcapaciteit
RV
restvolume, blijft na maximaal uitademen ook in longen
VC
vitale capaciteit, verschil lucht tussen maximaal en minimaal uitademen
IC
inademingscapaciteit, hoeveel je maximaal kan inademen
FRC
functionele restcapaciteit, blijft in longen na rustige uitademing
IRV
inspirationeel restvolume, verschil tussen maximaal inademingsniveau en inademingsniveau in rust
VT
ademvolume in rust
ERV
expirationeel restvolume, verschil tussen maximaal uitademingsniveau en uitademingsniveau in rust
functie van vertakken van bronchiën
oppervlakte dwarsdoorsnede vergroot -> daling snelheid luchtstroom -> meer uitwisseling
doorstroomsnelheid bepaalt Po2
lucht stroomt sneller dan bloed -> pO2 stijgt -> vasodilatatie
lucht stroomt langzamer dan bloed -> pCO2 daalt -> vasoconstrictie
centrale verwerking ademhaling
- autonome in- en expiratiekernen in medulla regelen frequentie
- vrijwillige kernen in pons bepalen hoe diep je in en uitademt
hyperventilatie
alkalose: daling pCO2 -> bloed wordt basischer
hypoventilatie
acidose -> stijging pCO2 -> bloed wordt zuurder
ademhalingssensoren houden info bij over:
- tenperatuur (is er verbranding nodig)
- staat van het longweefsel
- rekreceptoren in spieren
- chemische staat bloed in medulla
- motorische schors
- subcorticale kernen
- perifere chemoreceptoren
perifere chemosensoren
- in glomus acorticum: meten vooral pO2 maar ook pH en pCO2 via n. vagus
- in a. carotis communis: via n. glossopharyngeus
centrale chemosensoren
- in hersenstam: meten vooral pCO2 maar ook pH en pO2
- spierspoeltjes in tussenribspieren via n. vagus
welke neuronen meten pH?
neuronen in de raphe van de medulla
celgroepen in respiratiekernen van de medulla
geactiveerd door de pons, zijn verantwoordelijk voor ritmogenese
dorsal respiratory group
celgroep in respiratiekernen: sensorisch, alleen in inspiratiekernen
ventral respiratory group
celgroep in respiratiekernen: sensorische en motorisch, in in- en expiratiekernen