statistiek cardio Flashcards

1
Q

Waar staat PICOS voor?

A
  • Population
  • Intervention
  • Control
  • Outcome
  • Study design
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een RCT? en een RCT crossover?

A

Randomized Control Trial: Een onderzoeksopzet waarin deelnemers willekeurig worden toegewezen aan een interventiegroep of controlegroep om het effect van een behandeling objectief te beoordelen.

RCT cross over: Een type RCT waarbij deelnemers zowel de interventie als de controlebehandeling ontvangen in verschillende perioden, gescheiden door een wash-outfase, zodat elke deelnemer zijn eigen controle is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Selectie bias

A

Een systematische fout die ontstaat wanneer de groepen in een studie niet vergelijkbaar zijn door een niet-willekeurige selectie van deelnemers.
BV:
* Alleen gezonde vrijwilligers kiezen voor deelname.
* Uitsluiting van ouderen uit een studie over medicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Informatie bias

A

Een systematische fout in de verzameling, meting of interpretatie van gegevens, waardoor onjuiste informatie over blootstelling of uitkomst ontstaat.
BV:
* Zelfgerapporteerd dieet dat onnauwkeurig is.
* Onjuist gebruik van diagnostische testen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Confounding

A

Een verstoring van het verband tussen blootstelling en uitkomst door een derde variabele die zowel met de blootstelling als met de uitkomst samenhangt.
BV:
* Roken als verstorende factor bij een studie over alcohol en longkanker.
* Leeftijd als verstorende factor bij een studie over fysieke activiteit en sterfte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen Incidentie en Prevalentie?

A

Incidentie: Het aantal nieuwe gevallen van een ziekte in een specifieke populatie gedurende een bepaalde tijdsperiode.

Prevalentie: Het totale aantal gevallen van een ziekte (zowel nieuwe als bestaande) in een populatie op een bepaald moment of over een specifieke periode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het relatief ratio, en hoe bereken je het?

A

De verhouding tussen de kans op een uitkomst (zoals ziekte) bij een blootgestelde groep versus een niet-blootgestelde groep. Kijkt naar het eindresultaat.
RR<1 is verlaagd risico, RR>1 verhoogd risico bij bloodstelling.

berekening:
Relatief risico (RR):

RR = (a / (a + b)) / (c / (c + d))

Waar:

a = aantal blootgestelde personen met de uitkomst (ziek).
b = aantal blootgestelde personen zonder de uitkomst (niet ziek).
c = aantal niet-blootgestelde personen met de uitkomst (ziek).
d = aantal niet-blootgestelde personen zonder de uitkomst (niet ziek).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het hazard ratio?

A

Meet hoe snel de gebeurtenis plaatsvindt over tijd. Het kijkt naar tijdsdynamiek.

Een HR van 1 betekent geen verschil in snelheid.
Een HR > 1 betekent dat de gebeurtenis sneller optreedt bij blootstelling.
Een HR < 1 betekent dat de gebeurtenis langzamer optreedt bij blootstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een samengestelde uitkomst in een studie?

A

Wanneer er meerdere uitkomsten (bv hartinfarct, beroerte, sterfte) samen wordt gevoegd voor een uitkosmt van een studie:

Voordelen:
* Grotere kans om voldoende gebeurtenissen te meten, wat helpt bij kleinere steekproeven.
* Geeft een breder beeld van de effectiviteit van een interventie.
Nadelen:
* Niet alle afzonderlijke uitkomsten hebben evenveel klinische relevantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen intention to treat vs per protocol?

A

Intention-to-treat: Een analysemethode waarbij alle deelnemers worden geanalyseerd in de groep waaraan ze oorspronkelijk zijn toegewezen, ongeacht protocolafwijkingen.

Per protocol: Een analysemethode waarbij alleen deelnemers worden geanalyseerd die de interventie precies volgens het onderzoeksprotocol hebben gevolgd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kaplan meier curve

A

Een curve de de overlevingspercentages laat zien over een tijd.
* Begint op 100% –> gaat omlaag
* vergelijkt overlevingspercentages tussen groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen effect modification en confounding?

A

Bij effect modification is er echt een verschil in het gemeten effect tussen twee parameters (denk hier aan leeftijd, geslacht, etc). De factor heeft een directe impact op de uitkomst. Significant en belangrijk.

Bij confounding is er een derde factor waardoor er een verschil lijkt te zijn zonder dat deze er echt is (koffie drinkers roken vaker, meer longkanker). Geen significant resultaat. Dit is dus verstorend van de realiteit en moet voor worden gecompenseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cox regression

A

Een analyse die het effect meerdere variabelen analyseert op de uitkomst in overlevingsstudies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil tussen een case control en cohort studie?

A

Case control: terug kijkend in de tijd op effect tussen exposure en control.

Cohort studie: Obseverend kijken naar het effect tussen exposure en control.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het (absolute) risico verschil(RV)? Hoe bereken je het?

A

Een maat die aangeeft wat het risicoverschil tussen twee groepen aangeeft. Als groep A(exposed) een RV1 heeft en groep B(unexposed) een RV2 heeft, dan reken je het absolute risico verschil uit via:
* ARV = RV1(exposed) - RV2(unexposed)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het number needed to harm of het number needed to treat?, Hoe bereken je het?

A

Het aantal mensen dat moet worden behandeld/worden exposed om een iemand te redden/doden.

Wordt berekent met het Risico verschil via:
* Cumulatieve incidentie (CI; exposed) = a/(a+b)
* Cumulatieve incidentie (CI; unexposed) = c/(c+d)

Absoluut risicoverschil (ARI) = CI(exposed) – CI(unexposed)

Number needed to harm/treat = 1/ARI

17
Q

Hoe kan je confounding tegengaan?

A

Via:
* Matching: een samenstelling van twee of meer groepen zo veel mogelijk vergelijkbaar maken
* Stratification: Onderzoeksgroepen indelen in meer “subcatogoriën” volgens bepaalde criteria.

18
Q

Wat zijn T-tests?

A

Statistische berekeningen tussen gemiddelede om te kijken of er een significant verschil is tussen twee groepen.
* ongepaard: vergelijking tussen twee verschillende groepen (mannen en vrouwen)
* Gepaard: Vergelijking tussen twee dezefde groepen (mannen die wel of niet scheren)

19
Q

Wat zijn superiority en non-inferiority studies?

A

Superiority: Aantonen dat de nieuwe behandeling beter is

Non-inferiority: Aantonen dat de nieuwe behandeling niet slechter is

20
Q

Wat is, en hoe bereken, je Odds Ratio

A

verhouding tussen de kans op succes in de ene groep gedeeld door het kans op succes in de andere groep.

A * D / B * C
A: aantal blootgestelden met de ziekte
B: aantal blootgestelden zonder de ziekte
C: aantal niet-blootgestelden met de ziekte
D: aantal niet-blootgestelden zonder de ziekte
Interpretatie:

OR = 1: Geen associatie.
OR > 1: Positieve associatie (risicofactor).
OR < 1: Negatieve associatie (beschermende factor).

21
Q

Wat is een propensity score?

A

Dit is een statistische score die wordt berekent voor alle deelnamers om confounders te verwijderen. Je wilt soortgelijke groepen met elkaar vergelijke en dit model helpt daarbij.