SPP H6 Flashcards

1
Q

Wat zijn de criteria van ASS in de DSM5?

A
  • Persistente tekorten in de sociale communicatie en de sociale interactie in verschillende contexten waarbij volgende 3 aanwezig moeten zijn
  • Beperkte, repetitieve patronen van gedrag, interesses of activiteiten zoals blijkt uit ten minste 2 volgende
  • Symptomen vanaf vroege kindertijd aanwezig
  • Symptomen veroorzaken klinisch significante beperkingen in het sociale of beroepsmatig functioneren of andere belangrijke domeinen
  • Problemen niet beter verklaard door verstandelijke beperking of globale ontwikkelingsvertraging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 persistente tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in verschillende contexten moeten aanwezig zijn bij ASS volgens de DSM5?

A
  • tekorten in sociaal-emotioneel wederzijdsheid
  • tekorten in het non-verbale communicatieve gedrag voor sociale interactie
  • tekorten in het aangaan, onderhouden en begrijpen van relaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit minstens 2 van volgende beperkte, repetitieve patronen van gedrag, interesses of activiteiten van ASS volgens DSM5?

A
  • stereotype of repetitieve bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak
  • weerstand tegen veranderingen, inflexibel vasthouden aan routines of geritualiseerde patronen van verbaal of non-verbaal gedrag, buitensporige weerstand tegen verandering
  • zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal zijn inzake intensiteit of focus
  • hyper- of hyposensitiviteit of sensorische prikkels of ongewone interesse in sensorische aspecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de prevalentie van ASS?

A

1% meer jongens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom ASS minder gediagnostiseerd bij meisjes?

A
  • meisjes zijn socialer
  • obsessies voor dieren, mode, soap series (normaler gedrag)
  • minder actief en agressief en minder gedragsproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de gedragskenmerken van ASS?

A
  • moeilijkheden met sociale interacties
  • moeilijkheden in de communicatie
  • moeilijkheden in de verbeelding
  • de triade van Lorna Wing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke moeilijkheden met sociale interacties hebben mensen met ASS?

A

Beperkingen in non-verbaal gedrag
- oogcontact
- weinig tot geen gebruik gebaren
- weinig gezichtsexpressies
Beperkte interesse in sociaal contact
Gemis aan wederkerigheid in de sociale relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke moeilijkheden in de communicatie hebben mensen met ASS?

A

Kwaliteit typeert ASS
Niet sprekende mensen met autisme: gebaren, motorische communicatie
Sprekende mensen met autisme
- wederkerigheid ontbreekt
- tal van eigenaardigheden (echolalie)
- taalbegrip is anders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is echolalie?

A

Gesprekspartner herhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke moeilijkheden in de verbeelding hebben mensen met ASS?

A

Verbeeldingsspel blijft beperkt
Minder creatief bij sociale verbeelding
-> kunnen verhaal moeilijk voorstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt de triade van Lorna Wing in?

A

Een beperkt, repetitief en stereotiep repertoire van gedrag en activiteiten tot gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn cognitieve aspecten van autisme?

A
  • een tekort aan theory of mind
  • een tekort op vlak van executieve functies
  • een gebrek aan centrale coherentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is theory of mind?

A

Vaardigheid om gedachten, intenties, gevoelens en ideeën toe te schrijven aan jezelf en anderen en op basis daarvan het gedrag van anderen te voorspellen en erop te anticiperen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn executieve functies?

A

De bekwaamheid om de eigen focus van aandacht zelf te controleren, waaronder probleemoplossend denken, planning en organisatie, impulsbeheersing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is centrale coherentie?

A

De neiging van het menselijk brein om samenhang te zoeken tussen allerlei stukjes informatie die ons via onze zintuigen bereiken en op basis van de samenhang betekenis verlenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de neurobiologische aspecten van autisme?

A

2 hypotheses:
- het sociale brein
- de connectiviteitstheorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het sociale brein?

A

Mensen met autisme hebben in de delen van de hersenen die te maken hebben met emotieverwerking een verschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de connectiviteitstheorie?

A

Een recentere theorie die gaat over de verbindingen in de hersenen dat zegt dat de hersenen bij jonge kinderen met en zonder autisme anders ontwikkelen en groeien. Bij jonge kinderen met autisme zijn die lokale verbindingen meer en het volume groter. Ze hebben minder lange afstandverbindingen waardoor de communicatie binnen de hersenen en hersenhelften moeilijker verloopt

19
Q

Wat zijn de genetische aspecten van autisme?

A

Er zijn meerdere heterogene onderliggende genetische mechanismen
Is sterk genetisch bepaald
De combinatie van genetische en omgevingsinvloeden beïnvloedt de hersenontwikkeling –> heeft impact op hoe info verwerkt wordt

20
Q

Wat maakt de diagnose van ASS zo moeilijk?

A
  • stereotype, achterhaalde en verkeerde opvattingen over autisme
  • fenotypische variabiliteit, ook in de leeftijd
  • compensatie en camouflage
  • diagnostiek is een zaak van patroonherkenning
21
Q

Wat doet de PC met vermoeden van ASS?

A

Screening maar doorverwijzen naar psychiater voor een formele diagnostiek, mag meewerken aan diagnostisch onderzoek

22
Q

Waarom is vroegtijdig onderkennen screening belangrijk?

A
  • voorkomt onnodig shoppen
  • voorkomt extra stress bij ouders -> opluchting
  • vroeg in gang zetten van begeleiding en behandeling
    -> effectiever hoe jonger
23
Q

Leg het diagnostisch protocol van ASS uit.

A

Doel: diagnose ASS stellen
Methode: multimodaal (diagnostisch interview, observatie, onderzoek, informatnen)
Diagnostische instrumenten: ADI of ADOS

24
Q

Wat is ADI?

A

Autism diagnostic interview

25
Q

Wat is ADOS?

A

Autism diagnostic observation scale

26
Q

Op welke leeftijd wordt de diagnose ASS gesteld?

A

De 1e symptomen in het 1e levensjaar (vermoeden rond 20maand)
Vanaf 2jaar betrouwbare diagnose mogelijk
Meeste diagnose vanaf 4-5 jaar
2-5 jaar = meest gevoelige diagnostische periode

27
Q

Op basis van welke domeinen en vaardigheden waarvan men info wilt baseren we de keuze van een assessment instrument?

A
  • intelligentie, ontwikkelingsniveau
  • adaptieve vaardigheden
  • taal
  • grove en fijne motoriek
  • sociale vaardigheden
  • schoolse vaardigheden
28
Q

Waar let je op bij differentiaaldiagnostiek en comorbiditeit?

A

Diagnose niet enkel baseren op het cognitieve profiel
Kijk naar trends in testen in verschillende contexten en bij verschillende respondenten
Kwalitatieve interpretaties > scores
Integratie van alle beperkingen en sterktes is belangrijk voor aanpak

29
Q

Waarvoor is er ondersteuning en begeleiding?

A

Vermindering draaglast voor gezin
- versterking draagkracht gezin
- herstellen balans van protectieve factoren en risicofactoren
Verbetering van het functioneren van kind
- stimuleren van normale ontwikkeling
- verminderen van specifieke, direct uit ASS voortvloeiende problemen
- elimineren van non-specifieke en geassocieerde gedragsproblemen

30
Q

Wat zijn werkzame factoren of elementen voor ondersteuning en begeleiding bij ASS?

A
  • psycho-educatie
  • integrale aanpak en betrek van het gezin
  • op maat van het individuele kind en zijn gezin
  • structureer de omgeving van het kind en maak deze begrijpelijk
  • functionele aanpak van probleemgedrag op basis van het ABC-schema
31
Q

Wat zijn de voorwaarden voor psycho-educatie aan het kind met ASS?

A
  • beseffen dat er iets is
  • taakspanning
  • naar zichzelf kunnen kijken
  • geen te negatief beeld (kan dieper zakken)
32
Q

Wanneer geef je psycho-educatie over ASS?

A

Geen vaste leeftijd
- als kind er zelf om vraagt
- preventief en ter voorbereiding
- voor een overgang
- als het goed gaat

33
Q

Hoe leg je ASS uit?

A

Bij autisme begin je bij het kind en zijn situatie, dit gebruiken om bepaalde elementen aan autisme te koppelen
-> geen 2 kinderen met hetzelfde dus kan zijn dat het kind niet elk kenmerk heeft en daarom denkt dat hij het niet heeft

34
Q

Wat is de methodiek van psycho-educatie van ASS?

A

Herhalend: situatie verander in levensfasen
Interactief
- aangepast aan mogelijkheden en beperkingen kind
- gebruik concrete voorbeelden

35
Q

Wat is een autisme vriendelijk leefklimaat?

A

Het creëren van een omgeving waarin het kind kan groeien en waarin ouders gesteund worden in het opvoedingsproces

36
Q

Hoe gaan we op maat van het kind met ASS en gezin aan de slag?

A
  • verstandelijke beperking: nadruk op aanleren basale functionele vaardigheden
  • meer mentale mogelijkheden: nadruk op sociaal-cognitieve en probleemoplossende vaardigheden
37
Q

Hoe de omgeving structureren voor kind met ASS?

A

Verheldering in tijd en ruimte
- aanpassen fysieke structuur
- verwijzers
- tijdsplannen
- stappenplannen

Aangepast taalgebruik
- expliciete communicatie
- traag spreken
- zorg dat het kind weet dat je hem aanspreekt
- geef tijd om info te verwerken
- vermijd beeldspraak

Duidelijke gedragsregels
- duidelijke afspreken, gewoontes en regels
- heldere, exacte en concrete geboden en verboden
- zeg wat je anders wil

38
Q

Wat zijn best onderzochte aanpakken voor ASS?

A

Intensieve gedragstherapie
Sociaal-communicatieve interventies
Educatieve programma’s

39
Q

Wat doen sociaal-communicatieve interventies?

A

Verbeteren joint attention
Inzetten van ondersteunende communicatiemiddelen
Imitatie en spel
Sociale vaardigheidstraining
Vergroten TOM

40
Q

Wat is PECS?

A

Een illustratie: picture exchange communication system
Kinderen leren plaatsjes uit te wisselen met PG om behoefte aan te geven

41
Q

Hoe werkt sociale vaardigheidstraining?

A

Gericht op aanleren van sociaal gedrag ipv op leren aanvoelen van sociale situaties en vergroten zelfvertrouwen
In stapjes met bekrachtiging
In groep dmv rollenspel
Aandacht voor generalisatie en transfer

42
Q

Hoe kan je een kind met ASS ondersteunen?

A

Wildgroei aan alternatieve behandelingen
Ondersteuning op school
Onderwijsbehoeften
Mogelijkheden in onderwijs

43
Q

Welke onderwijsbehoefte zijn er voor ASS?

A
  • structuur en voorspelbaarheid
  • aangepaste communicatie
  • aangepaste ruimte en werkplek
  • duidelijk materiaal met een vaste plaats
  • positief bekrachtigen van gewenst gedrag
  • leerkracht heeft kennis van ASS
  • beschermen tegen speelplaats en eetzaal
  • klassituatie prikkelarmer
44
Q

Welke mogelijkheden zijn er in het onderwijs voor ASS?

A

Gewoon onderwijs
Buitengewoon onderwijs
- Type 9: voor kinderen met ASS die niet voldoen aan criteria type 2
- obv gespecialiseerde diagnostiek, met inbegrip van psychiatrisch onderzoek
- leerling met ASS en andere beperking kunnen ook terecht in andere types