SPECT/PET Flashcards

1
Q

biologische halfwaardetijd

A
  • De biologische halfwaardetijd is de tijd die het lichaam nodig heeft om de hoeveelheid van een stof via natuurlijke processen met de helft te verminderen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

scintillatie kristal

A

conversie van gamma fotonen naar (zichtbaar) licht pulsje. Het aantal secundaire fotonen (zichtbaar spectrum) is evenredig met de energie van het inkomende gamma foton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

photomultiplier tubes

A

(zichtbaar) licht wordt omgezet naar elektrisch signaal. Foton botst tegen de PMT waardoor er een foto elektron in de PMT is. De foto elektron versnelt zich telkens waardoor er meer elektronen ontstaan. Hierdoor ontstaat uiteindelijk het elektrisch signaal. Het nadeel is dat de PMT relatief groot is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

pulse height analyzer

A
  • X & Y positie bepaling. De output van een PMT is afhankelijk van de afstand van de PMT tot het scintilatie event. Stel als de elektron meer links is, dan is de output van de linker PMT tube hoger. daarom wordt er een exacte locatie bepaald door een gewogen gemiddelde
  • Z-signaal: sommeer output van alle PMT’s. dus dan hebben informatie over de totale energie van de gamma foton
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

trade off resolutie/sensitiviteit

A
  • Resolutie en sensitiviteit hebben vaak een omgekeerde relatie: als de resolutie toeneemt, neemt de sensitiviteit vaak af en omgekeerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

coincidentie detectie

A
  • gelijktijdige detectie van een gammafoton paar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

attenuatie correctie

A
  • straling (gamma-fotonen) wordt verzwakt of geabsorbeerd door het weefsel terwijl het door het lichaam reist voordat het de detector van de scanner bereikt. Dit zorgt ervoor dat sommige gamma-fotonen die vanuit diepere of dichtere weefsels komen, niet of verzwakt worden gedetecteerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

scatter correctie

A
  • de verstrooiing van gamma-fotonen in het lichaam voordat ze de detector bereiken. Wanneer een foton in botsing komt met een elektron of een ander deeltje in het lichaam, verandert het van richting en verliest het energie. Deze verstrooide fotonen worden vaak nog steeds door de scanner gedetecteerd, maar op de verkeerde plaats of met de verkeerde energie. Dit veroorzaakt vervuiling van de beelden, wat leidt tot ruis en vervaging.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

anger principe

A
  • de werking van de gamma-camera, waarbij scintillatiekristallen en fotomultiplicatorbuizen worden gebruikt om gamma-fotonen nauwkeurig te lokaliseren en te visualiseren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Time of Flight

A
  • de tijd voordat de foton bij de detector aankomt. Zo weet je de positie van de botsing. TOF biedt geen verbetering in spatiale resolutie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

partial volume effect

A
  • de resolutie van de scan is te laag om kleine structuren nauwkeurig te onderscheiden. Dit leidt tot meetfouten, waarbij kleine structuren ondergeschat kunnen worden en grotere structuren overschat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

SUV (Standardized uptake value)

A
  • Activiteitsconcentratie [Bq/cc]
  • Afhankelijk van dosis en verdelingsvolume
  • Genormaliseerd voor geïnjecteerde dosis
  • Genormaliseerde voor lichaamsgewicht
  • de activiteit van de dosis zegt niet over de activiteit van de tumor. 100 Bq bij 200kg verdeelt zich meer dan iemand met 100kg . Daarom wordt er een SUV berekend. Zo wordt de maat van de tumor ook meegenomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

SNR

A
  • Hoeveelheid toegediende radioactiviteit
  • Intrinsieke gevoeligheid van de gamma camera: kristal dikte en collimatie efficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Annihilatie

A
  • Positron en elektron botsen tegen elkaar waardoor er twee fotonen (511 keV) ontstaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

PET

A
  • PET maakt gebruik van een radioactieve stof die positronen uitzendt. Wanneer een positron botst met een elektron in het lichaam, vindt er annihilatie plaats, wat resulteert in de productie van twee gamma-fotonen die in tegenovergestelde richtingen bewegen. De tracer is fluor-18, vaak in de vorm van fluordeoxyglucose (FDG), die zich ophoopt in weefsels met een hoge metabolische activiteit (zoals tumoren).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

SPECT

A
  • Bij SPECT worden radioactieve stoffen (meestal technetium-99m) geïnjecteerd in de bloedbaan. Deze stoffen zenden gamma-fotonen uit, die vervolgens worden gedetecteerd door een gamma-camera die om de patiënt draait (twee blokken)
17
Q

SPECT onderdelen

A
  • Collimator
  • Gamma camera bestaande uit: scintilatie kristallen en PMT
18
Q

Parallel-hole collimator

A
  • gaten die evenwijdig aan elkaar zijn.
  • Hogere gevoeligheid: korte septa en grotere septa opening
  • Hogere resolutie: langere septa, kleinere septa opening
19
Q

Pinhole collimator

A
  • Gebruikt voor kleine structuren zoals de schildklier
20
Q

Fan-beam en cone-beam collimators

A
  • Gebruikt voor speciale toepassingen zoals hersenonderzoek.
21
Q

Collimator gevoeligheid

A
  • gevoeligheid = aantal gedetecteerde fotonen per Bq radioactieve stof
  • Kwadraten wet (1/r^2) en aantal gaten (r^2)
  • Gevoeligheid onafhankelijk van de afstand tot de collimator
  • Resolutie neemt af met de afstand tot de bron