HC 6-1 Prostaatkanker Flashcards

1
Q

Rectaal toucher

A
  • vorm, structuur, grootte van prostaat voelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bloedtest PSA

A
  • PSA is een marker voor onsteking, ziekte of kanker maar het is geen tumor marker
  • Normaal: gezonde prostaatcellen liggen netjes tegen elkaar. Er kan slechts een klein beetje PSA vanuit het prostaatvocht teruglekken in de bloedbaan. Iedere man heeft een PSA waarde, bij ziekte, ontsteking of kanker is deze waarde verhoogd. PSA is geen tumor marker
  • Prostaatkanker: nu zijn de prostaatcellen zich afwijkend gaan gedragen en liggen niet meer netjes tegen elkaar. Er kan nu meer PSA vanuit het prostaatvocht teruglekken in de bloedbaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke PSA waarde wordt een biopt afgenomen

A
  • PSA > 4
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Prostaat biopt

A
  • DRE en PSA geeft aanleiding tot het nemen van een prostaat biopt
  • Systematisch: past patroon maar sample error
  • Gericht m.b.v. MRI: 17% van tumoren gemist
  • Biopsie m.b.v. MRI: Cognitieve fusie biopsie, MRI-TRUS fusie en MRI-geleide biopsie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cognitieve fusie biopsie

A
  • twee beelden zijn los van elkaar te zien en arts moet deze zelf interpreteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

MRI-TRUS fusie

A
  • intekenen en MRI beeld over heen plakken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

MRI-geleide biopsie

A
  • speciaal materiaal nodig, tijdrovend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Transrectale ultrasonografie (TRUS)

A
  • grootte van de prostaat meten doormiddel van echo. De grootte van de prostaat is erg van belang, hoe groter de prostaat, hoe meer PSA iemand heeft. Verder kan je ook biopten nemen van de prostaat. Het biopt wordt beoordeeld met de gleason-gradering (agressiviteit en prognose) en TNM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Active surveillance

A
  • actief volgen van patiënten met laag risico kanker, maar meteen ingrijpen als er tekenen zijn van hoger risico
  • Stelt invasieve behandeling met bijwerkingen (impotentie, incontinentie) uit
  • laag risico: gleason 6, T1-2 N0M0
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Radiotherapie

A
  • Brachytherapie (inwendig): radioactieve naalden in de prostaat plaatsen met behulp van echo en CT om zo nauwkeurig in de prostaat te richten en niet in andere structuren. Bewegingen zoals ademhalingen kunnen ook zorgen voor onnauwkeurigheden
  • Brachytherapie (uitwendig): langdurige naalden in de prostaat
  • Cyberknife: kan in veel posities geplaatst worden waardoor de tumor precies bestraald kan worden. Ook is de mogelijkheid om mee te bewegen met de ademhaling. Tumoren die bewegen door de ademhaling kunnen op deze manier uiterst precies bestraald worden. Tijdens de bestraling wordt de tumorpositie voortdurend gecontroleerd met röntgenfoto’s en zo nodig gecorrigeerd.
  • Intermediair (Gleason 7 T1-2) en hoog risico (Gleason 8-10 T2-3)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Endocriene therapie

A
  • Hormonale therapie die testosteron onderdrukt
  • Bij gemetastaseerde hormoon gevoelig prostaat tumor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Chemotherapie

A
  • Bij gemetastaseerde en hormoon gevoelig prostaat tumor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

PIRADS score

A
  • hoe lager de PIRADS score, hoe kleiner de kans op kanker. Bij een score 3 of hoger een biopt nemen
  • 1: very low likelihood of clinically significant cancer
  • 3: intermediate
  • 5: very high
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly