CT Flashcards
1
Q
Hounsfields units / CT-getal
A
- Het CT-getal (hounsfield unit HU) van een materiaal is een maat voor de verzwakkingscoëfficiënt van het materiaal ten opzichte van water
2
Q
Gantry
A
De cikelvormige behuizing van de CT
3
Q
Spiraal CT
A
- Bij spiral CT verplaatst de gantry op de tafel, waarbij de afbeeldingen worden geinterpoleerd
- Voordelen zijn: sneller, hele gebieden in enkele ademhalingen, minder bewegingsartefacten
4
Q
cone-beam CT
A
- Cone-beam CT is een relatief lage dosis beeldvormingstechniek die met name geschikt is voor het in beeld brengen van kleine botstructuren en specifieke gebieden zoals de tanden, kaak, en gewrichten. Vaak gebruikt in de tandheelkunde en kaakchirurgie
5
Q
dual-source CT
A
- De dual source CT verbetert de temporele resolutie door een röntgenbuis toe te voegen. Dit resulteert in een halvering van de rotatietijd
6
Q
dual energy CT, multi-energy CT
A
- Dual-energy CT maakt gebruik van twee verschillende energieën (röntgenbundels) tijdens de scan om de interactie van verschillende weefsels met röntgenstraling op verschillende energieën vast te leggen. Dit kan met één enkele röntgenbuis (die snel wisselt tussen twee energieniveaus) of met twee röntgenbuizen (zoals bij dual-source CT).
7
Q
pitch
A
- Pitch: tafelverplaatsing per rotatie (TF) / totale collimatie (SC) (dikte van röntgenbundel)
- Pitch = 1: De tafelbeweging tijdens één volledige rotatie van de röntgenbuis is gelijk aan de breedte van de röntgenbundel. Dit geeft een gebalanceerde beeldkwaliteit en stralingsdosis.
- Pitch > 1: resulteert in snellere scantijden, maar kan leiden tot minder volledige beeldgegevens en een verhoogde noodzaak voor interpolatie, wat beeldartefacten kan veroorzaken.
- Pitch < 1: De tafel beweegt langzamer dan de bundelbreedte. Dit zorgt voor hoge beeldkwaliteit, maar verlengt de scan-tijd en verhoogt de stralingsdosis.
- Interpolatie-artefacten zijn met name een probleem bij single-source CT-scanners, waar er minder gegevens per rotatie beschikbaar zijn om te reconstrueren, wat de kans op onnauwkeurige schattingen van beeldinformatie vergroot. Dual-source CT-scanners helpen bij het verminderen van artefacten, zelfs bij hoge pitch, door meer gegevens per rotatie te verzamelen.
8
Q
sinogram
A
- Een sinogram is een grafische weergave van alle projecties die zijn verzameld tijdens een CT-scan, geordend naar de hoek waaronder de projectie is verkregen.
9
Q
radon space
A
- Radon space is de verzameling van deze projecties voor verschillende hoeken. Dit is eigenlijk de gegevensruimte waarin alle verzamelde projecties van het object worden vastgelegd, oftewel het sinogram.
10
Q
fourier space
A
- Elke afbeelding kan worden uitgedrukt als een som van sinus- en cosinusgolven van verschillende frequenties. De Fouriertransformatie converteert een beeld van zijn ruimtelijke weergave (in termen van pixelintensiteiten) naar een frequentie weergave (in termen van hoe snel intensiteiten variëren over het beeld).
11
Q
convolutie kernel
A
- Een convolutie kernel is een matrix die wordt gebruikt om een afbeelding te bewerken in digitale beeldverwerkingstechnieken. Het idee van een convolutie is om een filter (kernel) toe te passen op een afbeelding om eigenschappen zoals randen, scherpte of ruis te versterken of te verminderen
12
Q
filtered backprojection
A
- Gefilterde terugprojectie is een algoritme dat helpt bij het omzetten van een reeks 2D-röntgenbeelden, die onder verschillende hoeken zijn genomen, naar een gedetailleerd 3D-beeld. Elke projectie wordt door een filter gehaald. Dit is meestal een frequentiefilter dat lagere frequenties onderdrukt en hogere frequenties versterkt. Het doel van deze filtering is om de vervaging van de reconstructie te verminderen door de “uitgesmeerde” informatie te corrigeren. Nadat de projecties zijn gefilterd, worden ze langs hun oorspronkelijke paden teruggeprojecteerd. Omdat de gegevens nu gefilterd zijn, worden de projecties met meer precisie en duidelijkheid teruggeplaatst. Door een te hoge filter wordt noise ook meer afgebeeld. Een verhoging van de buislading verlaagt het ruisniveau, maar verhoogt de dosis van de patiënt
13
Q
fourier transformatie
A
- Fourier Slice Theorem: Dit theorem zegt dat een projectie van het object vanuit een bepaalde hoek (zoals gemeten door een CT-scanner) gelijk is aan een lijn in Fourier space. Door verschillende projecties vanuit verschillende hoeken te combineren, kunnen we het hele Fourierbeeld opbouwen. Het originele beeld kan vervolgens worden gereconstrueerd door een inverse Fouriertransformatie uit te voeren op deze gegevens.
14
Q
gated reconstructie
A
- Gated reconstructie is een techniek die wordt gebruikt in beeldvorming om bewegingsartefacten, zoals die veroorzaakt door ademhaling of de hartslag, te verminderen. Het idee achter “gating” is om de gegevensacquisitie te synchroniseren met een fysiologische cyclus, zoals de ademhaling of hartslag, zodat beelden alleen tijdens specifieke fases van die cyclus worden verzameld.
15
Q
triggered acquisition
A
- Triggered acquisition is een methode waarbij de beeldvorming wordt geactiveerd door een externe “trigger” of signaal, vaak op basis van een fysiologisch signaal zoals de hartslag of ademhaling, vergelijkbaar met gated reconstructie. Het belangrijkste verschil is dat triggered acquisition de beeldopname of acquisitie start op een specifiek triggerpunt, terwijl gated reconstructie zorgt dat alleen op specifieke tijdstippen gegevens worden gebruikt voor de uiteindelijke reconstructie.