Robert King Merton Flashcards

1
Q

Culturele integratie:

A

(Merton)
Mate waarin individu of lid specifieke groepering de dominante cultuur van de samenleving onderschrijven, dus geïnternaliseerd hebben
Specifiek cultureel referentiepunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Relatieve deprivatie

A

(Merton)
- Als mogelijke gevolg van comparatieve referentiegroep (referentie groep theorie)
- Je bent niet minder dan de groep, maar je voelt je minder
- ‘It’s better to be a big fish in a small pond’ (Marsh) (hoger gemiddelde dan de rest van de klas, daardoor goed gevoel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Thomas-theorema

A

Is SFFP (Merton) op gebaseerd
“If men define situations as real, they are real in their -consequences.”
○ ‘Wanneer mensen situaties als reëel definiëren, hebben die reële gevolgen’
○ Ziet af van het feitelijke waarheidsgehalte van een situatiedefinitie
○ Genoemd naar William Thomas
○ Niet alleen objectieve feiten, maar juist subjectieve feiten om gedrag te begrijpen
○ Economische crisis door geruchten voor investeerders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Deviantie

A

Afwijkend gedrag (Merton)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Self-denying prophecy

A

Een aanvankelijk correcte of ware voorspelling zorgt onbedoeld voor een handelen dat de voorspelling tenietdoet (zelf weerleggende/vernietigende voorspelling) (Merton)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Selffulfilling prophecy

A

Een aanvankelijk onware situatiedefinitie resulteert onbedoeld in handelen dat de oorspronkelijk onware voorstelling van zaken waarmaakt (zelf waarmakende/bevestigende voorspelling) (Merton)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Anomie

A

Geïnstitutionaliseerde normen die de mogelijke middelen voor het bereiken van een waarde (of cultureel doel) reguleren, aan impact inboeten en een louter doel rationele logica van efficiëntie de overhand krijgt (Merton)
○ Cultuur goed begrijpen
○ Geen sprake van doelloosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kritieken functionalisme Merton (3)

A

○ Rooskleurig: wat met ongelijkheid (dysfuncties) ?
○ Onrealistisch: niet iedereen integreert (volledig)
○ Ontoereikend: hoe is verandering mogelijk?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Functies Merton (4)

A

1) Manifeste functies
* Bedoelde/gewilde en erkende/bekende gevolgen
* Onderwijs: kwalificatie, mensen beroep leren
* Staking (manifeste dysfunctie)
* Vaak functioneel

2) Latente functies
* Onbedoelde gevolgen
* Onderwijs: minder criminaliteit
* Onderwijs ongelijkheid hoog (latente dysfunctie)
* Vaak dysfunctioneel

3) Functioneel
* Gewenste gevolgen
* Positieve gevolg van een sociaal fenomeen voor een ander sociaal verschijnsel of sociaal verband

4) Dysfunctioneel
* Ongewenste gevolgen
* Negatieve gevolg van een sociaal fenomeen voor een ander sociaal verschijnsel of sociaal verband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij evalueren netto-balans functies noodzakelijk. Rekening houden met (2)

A

(Merton)
* Totaal van manifeste en latente functies of disfuncties
* Balans tussen deze functies
* Rekening houden met:

1) Normatieve criteria
a. Criteria functioneel en dysfunctioneel zijn normatief
b. In gedachten houden dat je normen voorop stelt
c. Je eigen normen neem je mee

2) Selectieve referentiepunt
a. Afhankelijk van perspectief van betrokkenen
b) Je kan niet spreken over ‘goed voor de samenleving’, omdat het voor iedereen anders is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Elementen cultuur Merton (2)

A

§ Waarden: culturele doelen, geïnstitutionaliseerd doel
§ Normen: culturele middelen, geïnstitutionaliseerde middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mertons anomietypologie (typen aanpassingen) (5)

A

1) Conformisme
* Waarden +
* Normen +
* Je doet zoals anderen van je verwachten
* Bewegen tussen cultureel afgebakende krijtlijnen
* Komt vooral voor bovenste treden sociale ladder

2) Ritualisme
* Waarden -
* Normen +
* Je gaat naar school, maar niet om diploma te halen
* Je doet het omdat het moet
* Komt vooral voor bij lage middenklasse (eenvoudige ambtenaren, secretaressen)

3) Innovatie
* Waarden +
* Normen -
* Criminaliteit, afkijken
* Streeft naar doelen van cultuur, maar andere middelen om die te realiseren
* Half geïntrigeerd; waarden wel opgenomen
* Niet toegang tot manieren om waarden te bereiken
* Deviantie of nor111afwijkend handelen
* Komt vooral voor bij arbeidsklasse

4) Terugtrekking
* Waarden -
* Normen -
* Vaak weinig last van
* Bedelaar/zwerver, junkie
* Komt vooral voor bij sociale benedenlaag/lowerclass

5) Rebellie
* Waarden +/-
* Normen +/-
* Verschil terugtrekking: zoeken naar andere waarden en normen
* Hippie
* Alternatieve normen en waarden
* Komt vooral voor bij stijgende sociale groep die waarden door bestaande maatschappelijke stratificatie gedwarsboomd ziet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Soorten integratie (3)

A

Merton
1) Waarde-integratie
* geïnstitutionaliseerde kernwaarde of omschrijving van het sociaal wenselijke werd geïnternaliseerd
* Cultureel doel van materieel succes

2) Normatieve integratie
* Geïnstitutionaliseerde normen, of de voorschriften die zeggen ‘wat hoort’, werden verinnerlijkt
* Zoals bij ritualist

3) Overtuigingsintegratie
* Een of meer geïnstitutionaliseerde overtuigingen zijn verinnerlijkt
Individueel (egoïstisch) handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Referentie groep theorie (2)

A

Merton

Normatieve referentiegroep
§ Individu neemt waarden & normen over

Comparatieve referentiegroep
§ Niet waarden zomaar overnemen
§ Individu vergelijkt zich, verschillen zien
§ ‘Niet thuis voelen’
§ Verschillen tussen individu nog groter/sterker aan bod
§ Relatieve deprivatie als mogelijke gevolg
- Je bent niet minder dan de groep, maar je voelt je minder
- ‘It’s better to be a big fish in a small pond’ (Marsh) (hoger gemiddelde dan de rest van de klas, daardoor goed gevoel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Selffulfilling prophecy (SFFP)

A

Merton

  • Gebaseerd op Thomas-theorema: “If men define situations as real, they are real in their -consequences.”
  • Zichzelf bevestigende voorspelling: Wat je verwacht wordt waar
  • “De zichzelf bevestigende voorspelling is in aanvang een foute definitie van de situatie die een nieuw gedrag oproept waardoor de oorspronkelijke foute kijk waar wordt. Deze schijnbare juistheid van de voorspelling houdt een foute voorstelling van zaken in stand. “
  • Omdat jij denkt dat iets gaat gebeuren, kan het gaan veranderen omdat je je er naar gedraagt
    ○ Door roddel dat aandeel bedrijf daalt, zal dit ook uitkomen
    ○ Denken dat je het niet kan en het hierdoor ook niet kunnen
  • Stereotypen (geschematiseerde collectieve voorstelling van sociale groepering) spelen een rol
    ○ Gedragen zoals van je verwacht wordt
  • Anders dan natuurwet
    Natuurwet reageert niet op veranderende situatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Pygmelion effect

A
  • 1964: Rosenthal & Jacobsen
  • Selffulfilling prophecy in het klaslokaal (Merton)
  • ‘Academische spurters’
    ○ Leerlingen aangewezen die het goed zouden gaan doen (random)
    ○ Kwamen zogenaamd als veelbelovend uit de test
    ○ Na 1 jaar: daadwerkelijk veel vooruitgang bij aangewezen leerlingen (vooral jongere kinderen)
    ○ Keerzijde: leerkracht afkeurend over leerlingen buiten academische spurters
  • Er is ook een vergelijkbaar experiment met ratten geweest. Dit gaf hetzelfde resultaat
  • Verwachtingen leerkrachten onbewust anders gedragen (gezichtsuitdrukking, stem, enz.)
  • Verwachtingen van leerkrachten hebben invloed op vooruitgang leerling
  • Vooral bij sociaal kwetsbare groep
17
Q

Nuances Pygmelion effect (4)

A

○ Vaak kleine effecten
○ Geldt hooguit bij 5 tot 10% van de kinderen
○ Effecten kunnen zich niet opstapelen
○ Onterechte verwachtingen komen niet zo vaak voor
§ Behalve bij lage SES en minderheden (sneller en hardnekkiger)
§ Ook ‘terechte’ verwachtingen kunnen problematisch zijn

18
Q

Self-maintianing expectations

A

(Merton)

Accurate verwachtingen van de leerkracht. Kan ook negatief zijn;
- Ook niet zorgen dat leerling beter wordt
- Aanmoedigen blijven achterwegen