Max Weber Flashcards

1
Q

Sociologie (weber)

A

Richt zich op het begrijpen (verstehen) van zin- of betekenisvolle sociale handelen van individuele actoren en daaruit voortvloeiende sociale betrekkingen (Weber)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Methodologisch individualisme

A

Bij het bestuderen van het sociale moeten de verklaringen op het niveau van individuele, betekenis-geladen handelingen worden gevonden (Weber)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ideaaltype

A

Selectief postuleren van een eenduidige betekenisgeving (beweegreden, intentie, motivering) en haar uitvergroting tot het basismotief van een handeling (Weber)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Max Weber: (1864-1920)

A
  • Interactionisme: Interactionistische visie op het sociale
  • Sociologie niet als natuurwetenschap (sociale feiten), zoals Durkheim
    • Maar begrijpend / interpreteren / verklaren
    • Zin of betekenis van gedrag verklaren
  • Geen sociocentrisme, maar nominalisme en actorcentrisme
    • Sociocentrimse: Sociale centraal
    • Nominalisme: Een optelsom van individuen. Namen, zoals samenleving is gewoon een naam.
      “Onderwijs” naam voor geheel van banden tussen leerlingen, leraren, …
    • Actorcentrisme: De individu (en beweegredenen) staan centraal
  • Begrijpen door typologieën (ideaaltypen)
    Individu maken de samenleving –>
  • Tegenstelling Marx & Durkheim (samenleving maakt individu)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Soorten Begrijpen: (2)

A

Weber

1) Actuele begrijpen
- Algemene of ingeburgerde betekenis van een feitelijk geobserveerde handeling - Iemand die we met een bijl bij bomen zien is aan het houthakken

2) Verklarend begrijpen
- ‘Verstehen’ sociologie
- Formuleren van ‘te begrijpen zinsamenhangen’, van beweegredenen of intenties die het geobserveerde handelen verklaren
- Waarom doet iemand een activiteit
- Interpreteren; begrijpen/uitleggen
- Aspecten verklarend begrijpen
1) Dimensie van begrijpen
* Achterliggende motivering of intentie begrijpen
* Zin- of betekenisadequaat
2) Dimensie van verklaren
*Hard maken dat de interpretatie van de achterliggende betekenisgeving ook causaal adequaat is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verklarend begrijpen (3)

A

Weber

1) In strijd met die tijd
* Methodologisch individualisme

2) Breekt met de reïficerende en sociocentrische denktrant zoals van Marx of Durkheim
* Sociale verbanden als bedrijven of staten en netwerken als de economie of de politiek bestaan niet op zichzelf en oefenen ze als anonieme sociale feiten een externe of dwingende invloed op individuen uit

3) Actorcentrisme
* Liberale verlichtingsidee dat mensen over zelfbewustzijn en vrije wil beschikken en daarom in de regel vanuit zelfgekozen beweegredenen of intenties handelen
* Individueel, niet collectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aspecten verklarend begrijpen

A

Weber

1) Dimensie van begrijpen
* Achterliggende motivering of intentie begrijpen
* Zin- of betekenisadequaat

2) Dimensie van verklaren
*Hard maken dat de interpretatie van de achterliggende betekenisgeving ook causaal adequaat is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Basismotieven/ideaaltypen bij sociaal handelen: (4)

A

Weber

1) Doelrationeel handelen
* Weloverwogen of berekenende omgang met middelen in functie van een geïntendeerd doel
* Doel zo efficiënt mogelijk bereiken
* Strategisch handelen: Het berekenend gebruiken van anderen
* Doel –> middel
* Moderniteit

2) Waarderationeel handelen
* Niet nadenken over gevolgen
* Doel zo waardevol, geen prijs te hoog
* Middel doet er niet toe

3) Affectief handelen
* Geen sprake van doel- of waarderationaliteit
* Door impulsen en gemoedstoestand op dat moment

4) Traditioneel handelen
Handelen uit traditie of gewoonte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij handeling die afwijkt van ideaaltype (2)

A

Weber
-Nieuw ideaaltype formuleren
-Een momentane afwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly