Overig Flashcards
Kwantitatief onderzoek
In cijfers uitdrukbare bevindingen of ‘harde data’ die bovendien gelden voor de onderzochte sociale groepering. Toetsen hypothesen/bevindingen
Kwalitatief onderzoek
Bestudeert sociale fenomenen ‘in de diepte’. Explorerend karakter
Primaire institutie
Onderwijs bepalend voor de samenleving (hoger opgeleiden leven langer/gezonder dan laagopgeleiden, economische groei door betere educatie)
Secundaire institutie
Samenleving bepalend voor onderwijs (wat heeft de samenleving nodig, bijvoorbeeld ICT en burgerschap)
(Onderwijs)sociologie: (3)
- Latijnse woord socius (metgezel/compagnon) en Griekse woord logos (rede/studie)
- Wetenschap van het sociale
- Niet alleen individuele mensen
- Sociale relaties tussen mensen/dingen/groepen/enz.
- Relatie= gelijkenis, verschil, macht, conflict, samenhang, onderschikking
- De studie van het menselijke sociale !even, van menselijke groepen en samenlevingen
Soorten sociologie (2)
a) Theoretische sociologie (zoals teksten van grondleggers, niet empirisch)
* Basisvragen sociologie:
1) Sociale orde: Hoe is een geordend samenleven mogelijk? (Orde en regelmaat in samenleving, recht)
2) Hoe bepaalt de samenleving individuele levens? (Invloeden van anderen)
3) Hoe zien de basiscontouren van onze samenleving (en organisaties) eruit? (Wat is nu en in de toekomst van belang, kenmerken samenleving)
4) Hoe komen we tot sociologische kennis? (onderzoek om eerste 3 vragen te beantwoorden, methoden & technieken)
b) Empirische sociologie
1) Kwantitatief onderzoek
2) Kwalitatief onderzoek
- Participerende observatie: Onderdeel van de groep die wordt geobserveerd, meedoen
- Diepte-interview: Open gesprek met doorvragen
Sociologie VS sociale wetenschappen: (3)
- Sociologie heeft minder met haar studieobject te maken, maar meer met specifieke vragen die ze daarover stelt
- Deelt materieel object/feitelijk voorwerp, maar bekijkt op andere manier
- Eigen sociologische perspectief maakt uit –> scherp oog voor indirecte afhankelijkheid
Sociologiebeoefening: (sociologische driehoek) (3)
1) Theorievorming
2) Empirisch onderzoek
3) (Ondersteunen van) sociale sturing
Founding fathers (grondleggers):(3)
Marx
Weber
Durkheim
Klassieke sociologen:
- Merton & Bourdieu
- Na WOII
- Bouwen verder op Durkheim, Marx & Weber
- Middle range concepten
- Theorie geen ‘grand theorie’ (grote theorie waar hele samenleving wordt gevat) zoals Marx
- Geen alles verklarende theorie
- Op verschillende onderdelen van de samenleving
- Belangrijke rol onderwijs
- Courant gebruik in onderzoek vandaag
Aanleiding/doel: Onderzoek (4)
De impact van SES-samenstelling op school op wetenschappelijke prestaties en prestatiegroei: bemiddelende rol van de leercultuur van leraren
- School met populatie hogere SES scoren beter
- Leraren overtuigen over hoe leerbaar hun leerlingen uit de klas zijn –> Gedeelde opvatting
- Hoe de SES of etnische samenstelling van scholen leerlingen en hun schoolprestaties beïnvloedt
- Onderzoeken of SES op school een impact had op de leerbaarheidscultuur
Resultaten
De impact van SES-samenstelling op school op wetenschappelijke prestaties en prestatiegroei: bemiddelende rol van de leercultuur van leraren
- Als T2 groter is dan T1, dan is er groei
- Model 2 teacher ability (verwachtingen leraren constant houden) wordt toegevoegd (Tabel 3)
○ Effect school SES halveert
○ Hierdoor niet meer significant
○ Geen verschil dat het een kansarme school is
–> Teacher ability doet er dus toe, maakt verschil voor kinderen
Conclusies
De impact van SES-samenstelling op school op wetenschappelijke prestaties en prestatiegroei: bemiddelende rol van de leercultuur van leraren
- Positief verband was tussen de SES-samenstelling van de school en de leerbaarheidscultuur
○ Hoge SES samenstelling, hoge onderwijsbaarheidscultuur
○ Zelfs rekening houdend met echte capaciteit en prestaties
○ Hangt samen met verwachtingen - De associatie tussen SES op school en academische prestaties verklaard/gemedieerd door de leercultuur
- Geen schooleffecten of mediatie-effecten gevonden voor prestatiegroei omdat de gedekte periode van academische groei te kort was (1,5 jaar)
- Alles op schoolniveau, niet gebaseerd op individu
Socialisatie (2)
- Het sociaal worden; leren sociale vaardigheden
- Leren van kennis en vaardigheden voor deelname aan sociale leven.
Fasen socialisatie (3)
1) Primair:
- Meestal impliciet
- Gezin
- Diepgaanst, enorm belangrijk
- Neem je rest van je leven mee; sterkte mate voor latere persoonlijkheid
- Belangrijkste van alle 3; doorslaggevend
2) Secundair:
- Meestal expliciet; met doel
- Formeel: school, opleiding (onderwijsgebonden)
3) Tertiair:
- Informeel leren: werk, vriendenkring, …
- Niet bedoeling dat je iets leert