Recht Algemeen Flashcards

1
Q

Wat zijn de soorten (formele) rechtsbronnen binnen het Nederlandse rechtssysteem?

A

Wet (bijv. Grondwet, Algemene wet bestuursrecht, Omgevingswet), uitspraken van rechters (bijv. Hoge Raad, ABRvS).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem voorbeelden van formele rechtsbronnen binnen het Nederlandse rechtssysteem.

A

Grondwet, Algemene wet bestuursrecht, Omgevingswet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt verstaan onder codificatie van het recht?

A

Codificatie is het vastleggen van het recht in een (wet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In hoeverre is het publiekrecht gecodificeerd in Nederland?

A

Het Nederlandse publiekrecht is vrijwel geheel gecodificeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt de rangorde van rechtsbronnen in?

A

De rangorde bepaalt welke regel bij tegenstrijdigheid voorgaat: Internationale verdragen, Europese verordeningen, nationale wetten, AMvB, ministeriële regeling, provinciale wetgeving, gemeentelijke wetgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem de specifieke rechtsgebieden binnen het publiekrecht.

A

Staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht, belastingrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de verschijningsvormen van de overheid in het privaat- en publiekrecht?

A

Publiekrecht: de overheid handelt als overheid (bijv. uitgifte van paspoorten). Privaatrecht: de overheid handelt zoals een burger (bijv. hotelboeking voor burgemeester).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen publiekrecht en privaatrecht?

A

Publiekrecht regelt de organisatie van de overheid en de relatie tussen overheid en burgers. Privaatrecht regelt de relaties tussen burgers en bedrijven, waarbij de partijen gelijkwaardig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vraag: Wat is de betekenis van de leer van de Trias Politica

A

De Trias Politica leert dat de staat drie machten moet scheiden: wetgevende macht, uitvoerende macht en rechtsprekende macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen territoriale en functionele decentralisatie?

A

Territoriale decentralisatie betreft het overdragen van bevoegdheden binnen een gebied (bijv. gemeente, provincie). Functionele decentralisatie betreft het overdragen van bevoegdheden voor specifieke taken (bijv. Commissariaat voor de Media).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen decentralisatie en deconcentratie?

A

Bij decentralisatie worden bevoegdheden overgedragen aan lagere bestuursorganen, terwijl bij deconcentratie de bevoegdheid bij de centrale overheid blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt autonomie in?

A

Autonomie betekent dat een lager bestuursorgaan zelfstandig bevoegdheden kan uitoefenen, zoals het bepalen van gemeentelijke regels over horeca sluitingstijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt medebewind in?

A

Medebewind betekent dat een lager bestuursorgaan regels van een hoger orgaan uitvoert, bijvoorbeeld gemeentelijke uitvoering van rijksregels over onderwijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de taken van de Staten-Generaal in Nederland?

A

Wetgeving maken en de regering controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de rol van de koning in het Nederlandse staatsrecht?

A

De koning is het staatshoofd, maar zijn macht is beperkt door de Grondwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de positie van de staatssecretaris binnen het Nederlandse staatsrecht?

A

De staatssecretaris is plaatsvervanger van de minister en wordt benoemd bij Koninklijk Besluit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de rol van de Raad van State in Nederland?

A

De Raad van State adviseert de regering en de Staten-Generaal over wetgeving en is de hoogste bestuursrechter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de bevoegdheden van de Europese Commissie in de EU?

A

De Europese Commissie is de initiatiefnemer van wetgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat was het doel van het Verdrag van Rome (1957)

A

Het doel was de oprichting van de EEG met focus op economische integratie en samenwerking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn klassieke grondrechten?

A

De overheid mag iets niet doen Bijv. vrijheid van godsdienst Art. 1 t/m 18 Gw Bij de rechter afdwingbaar. het kiesrecht, vrijheid van meningsuiting, recht op privacy, godsdienstvrijheid en het discriminatieverbod

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Benoem de sociale grondrechten

A

Sociale grondrechten: De overheid wordt een taak gegeven, ze moet juist iets wel doen Bijv. overheid moet zorgen voor voldoende werkgelegenheid Art. 19 t/m 23 Gw In beginsel niet bij de rechter afdwingbaar. Dit zijn onder andere het recht op huisvesting, sociale zekerheid, gezondheidszorg en onderwijs.

22
Q

Licht toe hoe de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is gewaarborgd

A

Rechtspraak in NL is onafhankelijk van de politiek doordat: Rechters voor het leven benoemd worden (art. 117 lid 1 Gw). Rechters alleen door de Hoge Raad ontslagen kunnen worden (art. 117 lid 3 Gw). Rechters hoeven dus geen verantwoording aan de regering af te leggen en kunnen ook niet door de regering ontslagen worden.

23
Q

Benoemt de rechterlijke colleges in Nederland

A

Rechtbanken (eerste aanleg)
Gerechtshoven (hoger beroep)
Hoge Raad (cassatie privaatrechtelijke zaken)
Cbb(hoger beroep Mededingingswet, Postwet, Telecommunicatiewet, financieel toezichtwetgeving)
Centrale Raad van Beroep (hoger beroep studiefinanciering, sociale zekerheidsrecht en ambtenarenrecht)
Raad van State (hoogste bestuursrechter).

24
Q

Benoem ten minste twee internationale organisaties die samen de Europese Gemeenschappen vormen

A

Europese Economische Gemeenschap (EEG)
Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom)

25
Q

Wat is attributie

A

De wet geeft een orgaan een bevoegdheid (art. 10:22 Awb). Nieuwe bevoegdheid die onder eigen verantwoording wordt uitgeoefend. Bijv. gemeenteraad mag verordeningen vaststellen (art. 147 lid 1 Gemw).

26
Q

Wat is mandaat?

A

De bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (art. 10:1 Awb). Het bestuursorgaan blijft verantwoordelijk. Bijv. ambtenaren die namens het College van B&W vergunningen verlenen.

27
Q

Wat is delegatie?

A

Een bestuursorgaan draagt een bevoegdheid aan een ander orgaan over en dat orgaan oefent die bevoegdheid onder eigen verantwoordelijkheid uit (art. 10:13 Awb). Bevoegdheden kunnen niet aan ondergeschikten gedelegeerd worden (art. 10:14 Awb). Delegatie kan alleen als de wet daartoe de bevoegdheid geeft (art. 10:15 Awb) Bijv. gemeenteraad kan bevoegdheden overdragen (art. 156 Gemw).

28
Q

Wat is een Algemeen verbindend voorschrift ?

A

Wetgeving in materiële zin
* Bevatten rechten en plichten voor burgers en bedrijven, waar een ieder aan gebonden is
* Werkt wel naar buiten toe
* Voorbeeld: algemene plaatselijke verordening * Tegen een a.v.v kan geen beroep worden ingesteld (art. 8:3 onder a Awb).

29
Q

Wat is een besluit?

A

Besluit (art. 1:3 lid 1 Awb): Een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Dus een besluit: Is schriftelijk
* Is een beslissing * Komt van een bestuursorgaan
* Is een rechtshandeling (is op een rechtsgevolg gericht, er verandert iets in de wereld van het recht, je mag door je bouwvergunning nu legaal een schuur bouwen op je grond)
* Is publiekrechtelijk van aard.

30
Q

Wat is een beschikking?

A

Beschikking(art. 1:3 lid 2 Awb)
* Een besluit dat niet van algemene strekking is
* Dus een besluit dat aan een specifieke partij gericht is
* Denk aan vergunningen, handhavingsbesluiten, subsidies, etc.

31
Q

Benoem de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

A
  • Zorgvuldigheidsbeginsel (art. 3:2 Awb)
  • Verbod van détournement de pouvoir (misbruik van bevoegdheid (art. 3:3 Awb))
  • Evenredigheidsbeginsel (art. 3:4 Awb)
  • Beginsel van draagkrachtige motivering (art. 3:46 Awb)
  • Gelijkheidsbeginsel (art. 1 Grondwet)
  • Fair play-beginsel (art. 2:4 Awb)
  • Vertrouwensbeginsel (ongeschreven)
  • Rechtszekerheidsbeginsel (ongeschreven)
32
Q

Licht toe wanneer de uniforme openbare voorbereidingsprocedure wordt toegepast.

A

Is uitsluitend van toepassing als dat in een wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald (art. 3.10 lid 1 Awb)
* Als de U.O.V. niet van toepassing is verklaard dan geldt de reguliere procedure
* Vaak in gevallen waarbij veel belanghebbenden zijn.

33
Q

Wat zijn de stappen van de reguliere procedure (art. 4:1 t/m 4:15 Awb) ?

A

(Aanvraag->) Besluit-> bekendmaking-> bezwaar-> beroep-> hoger beroep

34
Q

Benoem specifieke rechtsgebieden binnen het publiekrecht

A

Staatsrecht: inrichting en organisatie van de overheid
Bestuursrecht: verhouding tussen overheid en burger
Strafrecht: normering en regulering van gedrag
Belastingrecht: heffen en innen van belastingen

35
Q

Licht toe wat de gevolgen zijn van de verschillende verschijningsvormen van de overheid voor de rechtsbescherming.

A

Privaat: huurovereenkomsten, alimentatie, schenking, testament, bevoegdheden bestuur

Publiek: inkomstenbelasting, omgevingsvergunningen, boete, kiesrecht, toekennen uitkering

36
Q

benoem de staats-en regeringsvorm van Nederland

A

Nederland is een constitutionele monarchie met een parlementair stelsel. We hebben een koning, zijn macht wordt in de grondwet beperkt, en in het parlement zit de gekozen volksvertegenwoordiging

37
Q

Beschrijf het begrip staat

A

Staatsrecht gaat over de inrichting en organisatie van de staat

Er is een afgebakend grondgebied, en op dat grondgebied woont een bepaalde gemeenschap van mensen, en Er is een centrale overheid die in dat gebied het hoogste gezag heeft

38
Q

Staatsvorm: op welke manier verhouden de verschillende overheidslichamen zich tot elkaar verhouden?

A

Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. We hebben een centraal gezag (de rijksoverheid) en er is sprake van decentralisatie (provincies en gemeentes hebben ook bepaalde taken en bevoegdheden.

39
Q

Beschrijf op hoofdlijnen wat de Grondwet inhoudt.

A

“Basisregels” waar iedereen in Nederland zich aan moet houden (grondrechten). Inrichting van de staatsinstellingen en hun functioneren.

40
Q

Beschrijf het begrip regering binnen het Nederlandse staatsrecht

A

Koning en ministers (art. 42 lid 1 Gw). Taak is uitvoeren van wetgeving. Regering moet steun (vertrouwen) van de Staten-Generaal hebben.

41
Q

Benoem de bestuursorganen van de provincie, gemeente en het waterschap

A

Gemeente: Gemeentewet
Provincie: Provinciewet
Waterschap: Waterschapswet

42
Q

Wat zijn organieke wetten?

A

Organieke wetten zijn wetten die over de organen van de overheid gaan. Gemeentewet, Provinciewet, Waterschapswet.

43
Q

Wat zijn Wetten in materiele zin?

A

algemeen verbindende voorschriften, ongeacht de afkomst, deze bevatten rechten en plichten voor burgers (kunnen van Staten-Generaal en regering maar ook van bijv. provincie, gemeente, regering alleen of waterschap zijn). Wetten in materiele zin: geen wetgevingsproces via Staten Generaal, maar ministerie of lagere overheen bijv. AMvB of AVV

44
Q

Wat zijn wetten in formele zin?

A

Wetten in formele zin: vastgesteld via het formele wetgevingsproces (door Staten-Generaal en regering gezamenlijk) Formele wet: procedure en procesrecht (Awb)

45
Q

Hoe komt een wet tot stand?

A
  1. Voorbereiding ministerie
  2. Minsterraad
  3. Advies Raad van State (RvS) 2
  4. Wetsvoorstel+Advies RvS+Memorie van toelichtin (Mvt)+Koningklijke boodschap naar tweede kamer
  5. Behandeling tweede kamer met stemming en eventuele amendementen
  6. Eerste kamer (goedkeuren of afkeuren, geen amendement)
  7. Ondertekening koning, betreffende minister en minister van Justitie
  8. Publicatie Staatsblad
46
Q

Wat is een Algemene maatregel van bestuur?

A

Regels die zijn vastgesteld door de regering bij koninklijk besluit. Veel AMvB’szijn gebaseerd op wet in formele zin (gedelegeerde wetgeving). Gaat vaak om het uitwerken van een wet (“Bij amvb kunnen nadere regels gesteld worden”. Voordeel is snel opstellen en wijzigen omdat het niet door het hele wetgevingsproces hoeft. Deze regels zijn dus niet door de Staten Generaal vastgesteld (geen wet in formele zin).

Let op: elke AMvB is een Koninklijk besluit maar niet ieder Koninklijk besluit is een AMvB

47
Q

Wat is een wet in formele zin en materiële zin?

A

Let op! Het een sluit het ander niet uit. Een regeling die door de Staten Generaal is vastgesteld en algemeen verbindend is, is dus zowel een wet in formele als materiele zin!
Wet in formele zin én wet in materiële zin: Wegenverkeerswet

48
Q

Wet in formele zin

A

Wet in formele zin die geen wet in materiële zin is: Toestemmingswet koning om te trouwen

49
Q

wat is een wet in materiële zin die geen wet in formele zin is?

A

Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht, Besluit activiteiten leefomgeving. Materiële wet: inhoudelijk kader (zoals Woningwet)

50
Q
A