Omgevingswet grondeigendom Les 9 Flashcards

1
Q

Wat houdt het voorkeursrecht in?

A

Het geeft de overheid het eerste recht van koop op een onroerende zaak om grondspeculatie te voorkomen bij voorgenomen ontwikkelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke bestuursorganen kunnen een voorkeursrecht vestigen?

A

Gemeenteraad, Provinciale Staten (PS), of de minister.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het doel van een voorkeursrecht?

A

Het voorkomen van grondspeculatie bij geplande ontwikkelingen door de overheid het eerste recht van koop te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat moet de eigenaar doen als een voorkeursrecht is gevestigd?

A

De eigenaar moet de onroerende zaak eerst aan de overheid aanbieden voordat hij het aan een ander mag verkopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt een voorkeursrecht gevestigd?

A

Door opname in het omgevingsplan of de omgevingsvisie van een niet-agrarische functie of moderniseringslocatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer vervalt een voorkeursrecht?

A

Het vervalt als een “hoger” voorkeursrecht wordt gevestigd of als het is ingetrokken of vervallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de geldingsduur van een voorkeursrecht?

A

Vijf jaar als het is opgenomen in het omgevingsplan, drie jaar in andere gevallen, en tijdelijk voorkeursrecht duurt drie maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer kan een voorkeursrecht niet worden gevestigd?

A

Als het niet voldoet aan de eisen van de Omgevingswet, zoals de vereiste functie of gebruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er als de overheid niet op tijd reageert op een aanbieding?

A

De eigenaar mag de onroerende zaak drie jaar lang aan anderen verkopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de voorwaarden voor het vestigen van een voorkeursrecht?

A

Het moet zijn voor een provinciaal of nationaal belang, en het moet exclusief zijn (geen gemeentelijk en provinciaal recht tegelijkertijd).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de procedure voor het vestigen van een voorkeursrecht?

A

De procedure omvat een bekendmaking van het voorkeursrecht, inschrijving in openbare registers, en de mogelijkheid van bezwaar en beroep door de eigenaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt de verkoopprijs vastgesteld als de overheid en eigenaar het niet eens worden?

A

De verkoopprijs wordt door de rechter vastgesteld als de onderhandelingen mislukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer kan een voorkeursrecht worden ingetrokken?

A

Als het niet meer voldoet aan de vestigingsvoorwaarden of als het niet op tijd wordt ingeschreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de aanbiedingsplicht bij een voorkeursrecht?

A

De vervreemder moet het goed eerst aan de overheid aanbieden voordat hij het aan een ander mag verkopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem enkele uitzonderingen waarbij er geen aanbiedingsplicht geldt.

A

Verkoop aan directe familie, verdeling van gemeenschap, testament, verkoop op basis van wettelijke regeling, of executieverkoop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er als de verkoopprijs niet tijdig wordt bepaald?

A

De verkoper kan de rechter verzoeken om de prijs vast te stellen, en de overheid moet het goed kopen als de prijs wordt vastgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het gevolg van misbruik van het voorkeursrecht?

A

Het bevoegd gezag kan de nietigheid inroepen van rechtshandelingen die met de kennelijke bedoeling worden verricht om afbreuk te doen aan het voorkeursrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer kan een schadevergoeding geëist worden?

A

De beoogde functie wordt niet gerealiseerd, 2) de functie niet is opgenomen in het plan voor het verlopen van het voorkeursrecht, 3) het voorlopig voorkeursrecht is niet omgezet in een definitief recht. (art. 15.52 Ow)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de procedure van het aanbieden van een woning of grond met een voorkeursrecht?

A

Het bevoegd gezag wordt uitgenodigd om te onderhandelen, binnen zes weken beslist het bevoegd gezag of ze het goed willen verkrijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat kan een eigenaar doen als de overheid niet op tijd beslist op een voorkeursrecht?

A

De eigenaar mag het goed drie jaar lang aan anderen verkopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat gebeurt er als de omgevingsplan wordt vernietigd?

A
  • Als omgevingsplan wordt vernietigd, blijft voorkeursrecht max 2 jaar geldig (art. 9.4 lid 4)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de procedure als de overheid besluit het goed aan te kopen, maar er geen overeenkomst komt?

A

De verkoper kan de rechter verzoeken om de verkoopprijs vast te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

In welke gevallen wordt het voorkeursrecht vernietigd?

A

Als het besluit tot voorkeursrecht door de rechter in beroep of hoger beroep wordt vernietigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de maximale geldingsduur voor een voorkeursrecht?

A

Vijf jaar als het in het omgevingsplan staat, anders drie jaar, en tijdelijk voorkeursrecht duurt drie maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat moet gebeuren na de inschrijving van het voorkeursrecht?

A

Het voorkeursrecht treedt in werking op het moment van inschrijving in de openbare registers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Een voorkeursrecht kan gevestigd worden als:
A. De toekomstige functie agrarisch is
B. De toekomstige functie niet-agrarisch is en het huidige gebruik van die nieuwe functie afwijkt
C. De toekomstige functie niet-agrarisch is en het huidige gebruik conform die nieuwe functie is

A

B. De toekomstige functie niet-agrarisch is en het huidige gebruik van die nieuwe functie afwijkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wie kunnen een voorkeursrecht vestigen
A. Alleen gemeenteraad
B. Gemeenteraad en college van B&W
C. Alleen gemeenteraad en Provinciale Staten

A

A, B en C!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is het gevolg als gemeente niet op tijd reageert op aanbieding:
A. Niets, er geldt geen reactietermijn
B. De gemeente is verplicht om het pand af te nemen voor door rechter vast te stellen prijs
C. De eigenaar mag het drie jaar lang aan iedereen verkopen

A

C. De eigenaar mag het drie jaar lang aan iedereen verkopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de definitie van onteigening?

A

Onteigening is het ontnemen van grondeigendom in het algemeen belang, ten behoeve van het ontwikkelen, gebruiken of beheren van de fysieke leefomgeving (art. 11.1 Ow).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wanneer mag onteigening?

A

Alleen in algemeen belang (art. 14 Gw)
Alleen bij vooraf verzekerde schadevergoeding (art. 14 Gw)

31
Q

Wat zijn de criteria voor onteigening?

A
  1. Onteigeningsbelang – Het moet in het algemeen belang zijn voor de fysieke leefomgeving (art. 11.5 en 11.6 Ow).
  2. Noodzaak – Onteigening is noodzakelijk als er geen andere oplossing is (art. 11.5 en 11.7 Ow).
  3. Urgentie – Ontwikkeling moet binnen drie jaar starten (art. 11.5 en 11.11 Ow).
32
Q

Wat zijn de Fasen van Onteigening?

A
  1. Onteigeningsbeschikking – Bevoegd gezag neemt beslissing (art. 11.4 Ow).
  2. Bekrachtiging door de rechter – Rechtbank beoordeelt de rechtmatigheid (art. 16.96 Ow).
  3. Schadeloosstelling – Volledige schadevergoeding voor verlies van eigendom (art. 15.18 Ow).
33
Q

Wat is de Procedure Onteigening?

A
  1. Ontwerpbesluit ter inzage leggen
  2. Indienen zienswijzen door belanghebbenden (art. 16.97 Ow)
  3. Rechterlijke bekrachtiging – Binnen 6 weken indienen bij de rechtbank (art. 16.94 Ow).
34
Q

Wat is het verschil tussen Onteigening en Voorkeursrecht:

A

Voorkeursrecht: Verplichting om te verkopen als eigenaar besluit te verkopen.

Onteigening: Gedwongen eigendomsoverdracht, ook als eigenaar niet wil.

35
Q

Schadeloosstelling:

A

Volledige vergoeding voor schade door onteigening (art. 15.18 Ow).

36
Q

Eigendomsoverdracht:

A

Na onteigening wordt de onteigeningsakte ingeschreven in de openbare registers, waarbij hypotheken vervallen, maar erfdienstbaarheden kunnen blijven bestaan (art. 11.18 Ow).

37
Q

Wie zijn de bevoegde Organen voor Onteigeningsbeschikking:

A

Gemeenteraad
Provinciale Staten
Waterschap
Minister

38
Q

Wat zijn de Procedurele Termijnen:

A

Schadeloosstelling opstarten binnen 12 maanden na beschikking (art. 11.12 Ow).
Cassatie tegen rechterlijke beschikking kan binnen 3 maanden (art. 339 Rv).

39
Q

Door wie dient een onteigeningsbeschikking bekrachtigd te worden?

A

De bestuursrechter

40
Q

Wie stelt de schadeloosstelling vast in de schadeloosstellingsprocedure?

A

De burgerlijke rechter

41
Q

Wat zijn de criteria voor onteigening?

A

Belang, noodzaak en urgentie

42
Q

Wat is kavelruil?

A

Kavelruil is het vrijwillig samenvoegen en herverdelen van kavels tussen minimaal 3 partijen, zoals beschreven in artikel 12.44 van de Omgevingswet.

43
Q

Welke voordelen heeft kavelruil?

A

Het voordeel van kavelruil is dat alles in één overeenkomst kan worden geregeld, in plaats van meerdere percelen te splitsen en te verkopen. Het maakt het makkelijker en goedkoper om de kavelindeling van een gebied te wijzigen.

44
Q

Wat zijn de twee soorten kavelruil?

A

Kavelruil stedelijk gebied.
Kavelruil landelijk gebied.

45
Q

Hoeveel partijen moeten er minimaal deelnemen aan kavelruil?

A

Minimaal 3 partijen moeten deelnemen aan kavelruil, volgens artikel 12.44 van de Omgevingswet.

46
Q

Wat is een kavelruilovereenkomst?

A

Een kavelruilovereenkomst is een document waarin de inbreng en verdeling van kavels worden vastgelegd, zoals beschreven in artikel 12.44 van de Omgevingswet.

47
Q

Wat is het doel van kavelruil?

A

Het doel van kavelruil is het efficiënter indelen van gebieden door eigendommen samen te voegen en opnieuw te verdelen, vaak om de ontwikkeling van het gebied te vergemakkelijken.

48
Q

Wat is kavelruil in stedelijk gebied?

A

Kavelruil in stedelijk gebied is bedoeld om plannen voor stedelijke gebiedsontwikkeling uit te voeren, bijvoorbeeld wanneer de huidige kavelindeling belemmeringen vormt voor de gewenste bebouwing.

49
Q

In welke situaties wordt stedelijke kavelruil toegepast?

A

Stedelijke kavelruil wordt toegepast wanneer:

De kavelindeling belemmering vormt voor gewenste bebouwing.
Bij revitalisering van verouderde gebieden of leegstand.
Bij ruil tussen stedelijk en landelijk gebied om leegstand van agrarische bebouwing te voorkomen.

50
Q

Wat is kavelruil in landelijk gebied?

A

Kavelruil in landelijk gebied betreft voornamelijk agrarische ondernemers die hun bedrijfsomstandigheden kunnen verbeteren, zoals voor betere bereikbaarheid, vaak ondersteund door de overheid.

51
Q

Wat gebeurt er als vrijwillige kavelruil in landelijk gebied niet lukt?

A

Als vrijwillige kavelruil niet lukt, kan de overheid overgaan tot verplichte herverkaveling volgens artikel 12.47 van de Omgevingswet.

52
Q

Wat is landinrichting?

A

Landinrichting is het opnieuw inrichten van landelijk gebied voor doelen zoals landbouw, natuur, landschap, waterbeheer en recreatie, met als doel een efficiëntere indeling van het gebied.

53
Q

Wat is het doel van landinrichting?

A

Het doel van landinrichting is het verbeteren van de inrichting van landelijk gebied in overeenstemming met de toegewezen functies, zoals beschreven in artikel 12.3 van de Omgevingswet.

54
Q

Wie is het bevoegd gezag voor landinrichting?

A

Het bevoegd gezag voor landinrichting is het college van gedeputeerde staten, volgens artikel 12.4 van de Omgevingswet.

55
Q

Wat zijn de instrumenten voor landinrichting volgens de Omgevingswet?

A

Het inrichtingsprogramma.
Het inrichtingsbesluit.
Het ruilbesluit.
Het besluit geldelijke regelingen.

56
Q

Wat is een inrichtingsprogramma?

A

Het inrichtingsprogramma is een document waarin het eindbeeld van de landinrichting wordt beschreven, inclusief de noodzakelijke maatregelen en werkzaamheden, zoals beschreven in artikel 3.14a van de Omgevingswet.

57
Q

Wat zijn gedoogplichten?

A

Gedoogplichten zijn verplichtingen voor grondeigenaren om toestaan (gedogen) dat er werken van algemeen belang op hun grond worden aangelegd, ook al willen ze dit niet. Dit wordt toegepast wanneer onteigening een te zwaar middel is.

58
Q

Welke zijn de drie soorten gedoogplichten in de Omgevingswet?

A
  1. Van rechtswege (afd. 10.2 Omgevingswet).
  2. Bij beschikking (afd. 10.3 Omgevingswet).
  3. Overige gedoogplichten (afd. 10.4 Omgevingswet, bijvoorbeeld voor toegang voor populatiebeheer).
59
Q

Wat is het verschil tussen onteigening en gedoogplichten?

A

Bij onteigening wordt eigendom ontnomen, terwijl gedoogplichten geen eigendom ontnemen, maar de eigenaar verplichten om medewerking te verlenen aan werken van algemeen belang op zijn grond.

60
Q

Wanneer wordt een gedoogplicht opgelegd bij beschikking?

A

Een gedoogplicht bij beschikking wordt opgelegd voor werken in het algemeen belang, bijvoorbeeld voor infrastructuur, wanneer er geen minnelijke overeenstemming is en de inbreuk niet zo zwaar is dat onteigening noodzakelijk zou zijn.

61
Q

Wat zijn de vier criteria voor het opleggen van een gedoogplicht?

A
  1. Het moet voor het algemeen belang zijn.
  2. Er is geen minnelijke overeenstemming.
  3. Het gebruik van de zaak wordt niet meer belemmerd dan nodig.
  4. De inbreuk is niet zo zwaar dat het eigenlijk onteigend had moeten worden.
62
Q

Welke bestuursorganen zijn bevoegd voor het opleggen van een gedoogplicht?

A

Het bevoegd gezag voor het opleggen van een gedoogplicht is meestal de minister van Infrastructuur en Waterstaat, zoals beschreven in artikel 10.13 en verder van de Omgevingswet.

63
Q

Hoe verloopt de procedure voor het opleggen van een gedoogplicht?

A

De procedure omvat het opleggen van de gedoogplicht op verzoek van de initiatiefnemer of ambtshalve. Er kunnen zienswijzen worden ingediend door belanghebbenden, en de gedoogbeschikking treedt in werking vier dagen na bekendmaking.

64
Q

Wat zijn de rechtsbeschermingsmogelijkheden tegen het opleggen van een gedoogplicht?

A

Tegen het besluit tot het opleggen van een gedoogplicht kan beroep worden aangetekend bij de rechtbank, en daarna kan hoger beroep worden ingediend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS).

65
Q

Wat is het recht op schadevergoeding bij gedoogplichten?

A

Bij gedoogplichten van rechtswege is er recht op nadeelcompensatie.
Bij gedoogplichten bij beschikking is er recht op volledige schadevergoeding. Gebruiksvergoeding kan in bepaalde gevallen ook van toepassing zijn.

66
Q

Hoe is de handhaving van gedoogplichten geregeld binnen de Omgevingswet?

A

De handhaving van gedoogplichten wordt geregeld door het bevoegde gezag, per gedoogplicht. Dit kan ook via de Wet op de economische delicten gebeuren indien nodig.

67
Q

Wat is het verschil in schadevergoeding tussen gedoogplichten van rechtswege en bij beschikking?

A

Bij gedoogplichten van rechtswege is er alleen recht op nadeelcompensatie.
Bij gedoogplichten bij beschikking is er recht op volledige schadevergoeding, en in bepaalde gevallen kan een gebruiksvergoeding worden gegeven.

68
Q

Wat is de bevoegdheid van de burgerlijke rechter bij gedoogplichten?

A

Bij geschillen over gedoogplichten is de burgerlijke rechter bevoegd, zoals beschreven in artikel 15.15 van de Omgevingswet.

69
Q

Welke werken vallen onder “werken van algemeen belang” in de Omgevingswet?

A

Werken van algemeen belang zijn alle werken en activiteiten die bijdragen aan het algemeen belang, zoals infrastructuurwerken (bijvoorbeeld rioolleidingen, gasbuizen, stroomkabels).

70
Q

Wat is de rol van de minister van Infrastructuur en Waterstaat bij gedoogplichten?

A

De minister van Infrastructuur en Waterstaat is vaak het bevoegd gezag voor gedoogplichten bij werken in het algemeen belang, zoals beschreven in artikel 10.13 van de Omgevingswet.

71
Q

Wat kan een gedoogplicht kosten voor de eigenaar van de grond?

A

Een gedoogplicht kan de eigenaar van de grond schade toebrengen, waarvoor hij recht heeft op schadevergoeding, afhankelijk van het type gedoogplicht (van rechtswege of bij beschikking).

72
Q

Wat is juist?
A. Kavelruil is vrijwillig en herverkaveling gedwongen
B. Kavelruil is gedwongen en herverkaveling vrijwillig
C. Zowel kavelruil als herverkaveling zijn vrijwillig

A

A. Kavelruil is vrijwillig en herverkaveling gedwongen

73
Q

Wat is juist?
A. Voor een gedoogplicht is altijd een besluit nodig
B. Voor een gedoogplicht is nooit een besluit nodig
C. Voor bepaalde gedoogplicht is een besluit nodig, voor andere niet

A

C. Voor bepaalde gedoogplicht is een besluit nodig, voor andere niet

74
Q

Wat is juist?
A. Een gedoogplicht leidt altijd tot volledige schadevergoeding
B. Een gedoogplicht leidt nooit tot volledige schadevergoeding
C. Een gedoogplicht leidt alleen in bepaalde gevallen tot volledige schadevergoeding

A

C. Een gedoogplicht leidt alleen in bepaalde gevallen tot volledige schadevergoeding

Alleen bij gedoogplicht bij beschikking!