psychologie Flashcards
DEW
Wat is de definitie van psychologie
de wetenschap van het menselijk gedrag
wat zijn de 6 hoofdstromingen van psychologie
biologisch perspectief, cognitief perspectief, behavioristisch perspectief, whole person perspectief, ontwikkelingspsychologisch perspectief, socio- culturele perspectief
wat is het biologisch perspectief, wat houdt het in?
lichamelijke factoren hebben invloed op gedrag. DNA, gender, hormonen.
wat is het cognitief perspectief?
wie je bent is je gedachten en redeneren, hoe praat je tegen jezelf?
wat is het behavioristisch perspectief?
omgeving stuurt gedrag, je gedrag wordt beïnvloed door prikkels.
wat doet positive reinforcement
gedrag bevestigen
wat doet negative reinforcement
gedrag remmen
wat is het whole person perspectief?
het geheel bestuderen, biologie, cognitie etc
Wat doet het ID?
dat zijn de biologische, niet rationele driften
wat doet het superego
het rationele aspect, het geweten
wat doet het ego
bemiddelen tussen het id en het super ego, het gezonde verstand.
wat is ontwikkelingspsychologie
gedrag en persoonlijkheid wordt bepaald door interactie tussen nature en nurture. belangrijk: de ontwikkeling van redeneervermogen en sociaal- emotionele ontwikkeling moeten in opeenvolgende fase.
waar gaat het socioculturele perspectief over
menselijk gedrag en innerlijke processen worden bepaald door: interactie met mensen in dagelijkse omgeving, de eigen cultuur en ( sub) cultuur en het functioneren in groepsverband/ als individu.
de definitie van het behaviorisme
een stroming die zich richt op waarneembaar gedrag. het heeft betrekking op verandering in gedrag.
principe van het behaviorisme
alle gedrag ( m.u.v enkele reflexen) is aangeleerd, dus kan ook afgeleerd worden.
klassieke conditionering
reflexen. pavlov. usc-usr
operante conditionering
respons verandert door de consequentie ervan. skinner. S-R-C.
shaping
gedrag in kleine stapjes breken en dan positieve reinforcement geven zodat moeilijk gedrag aangeleerd kan worden.
wat is reinforcement?
bekrachtiging via beloning, straf of negeren. voorwaarde: bekrachtiging moet gelijk na/ of tijdens de respons plaatsvinden.
hoe ontstaat nieuw gedrag ( leren)
door het uitproberen van spontaan/ operant gedrag
wat is positieve bekrachtiging
consequenties die een beloning geven bevorderen gedrag.
wat is negatieve bekrachtiging
consequenties die iets onprettigs verwijderen bevorderen gedrag
wat houdt geen bekrachtiging/ negeren in
consequenties die geen beloning/ straf geven heffen bepaald gedrag op.
wat is een primaire/ ongeconditioneerde bekrachtiger
een bekrachtiging wat van nature werkt, zonder leerervaring. voedsel, nieuwheid
wat is een secundaire/ geconditioneerde bekrachtiger
aangeleerd effect door vroegere koppeling aan primaire bekrachtiger. bijvoorbeeld geld, kleding.
wat is token economy
een secundaire bekrachtiger van vooraf vastgestelde doelgedragingen. bijv waardeloze muntjes.
wat is het effect van positieve bekrachtiging
prettig positief effect. iets aangenaams wordt gegeven. geld, snoep.
wat is het effect van negatieve bekrachtiging
prettig negatief effect. iets vervelend houdt op. bijv hoofdpijn.
wat is het effect van positieve straf
vervelend positief effect. iets vervelends wordt gegeven. een boete of tik.
wat is het effect van negatieve straf
vervelend negatief effect. iets fijns wordt weggenomen. bijv vrijheid.
stimulus generalisatie
alle stimuli die lijken op de oorspronkelijke geconditioneerde stimulus.
wat is stimulus discriminatie
onderscheid leren maken tussen stimulus
wat is extinctie
als je stopt met bekrachtigen dooft gedrag uit
wat is aangeleerde hulploosheid
geen gevoel van controle resulterend in passief gedrag