agogiek 2 Flashcards

1
Q

wat is opvoedingsondersteuning

A

ontwikkelen van het opvoedproces.
begeleiden van ouders in hun opvoedgedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar is opvoedingsondersteuning op gericht

A

op het vergroten van opvoedingscompetenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar is ontwikkelingsstimulering op gericht

A

de focus ligt op het kind en de ontwikkeling.
let op: goed de tijd in de gaten houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is geïndiceerde hulp

A

als er meerdere criteria slecht zijn beoordeeld door meerdere mensen.
liefst met toestemming ouders, anders dwang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is bidirectionaliteit

A

niveaus beïnvloeden elkaar wederzijds.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is belangrijk bij het balansmodel

A

kind en omgeving zijn steeds met elkaar in interactie.
beschermende en risico factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is belangrijk bij het levensloopmodel

A

geeft inzicht in ontwikkeling kind.
ontwikkelingstaken kind en opvoedingstaken ouder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn partnersubsystemen

A

relatie tussen opvoeders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn opvoedersubsystemen

A

opvoedersverantwoordelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is belangrijk bij het model van bronfenbrenner

A

kind en opvoederkenmerken worden beïnvloed door: micro,meso,exo,macro,chrono systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is agogiek

A

de leer van het begeleiden, aansturen, of het beleidsmatig mogelijk maken van veranderingsprocessen bij mensen.
zodat ze meer grip krijgen op hun leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is veranderen

A

een alledaags ( on) bewust proces van doel- of waarde georienteerd handelen, gericht op wijzigingen aanbrengen in de omgeving/ zichzelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is bewust veranderen

A

explicit knowlegde, kennis bewust inzetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is onbewust veranderen

A

tactic knowlegde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kenmerken van beroepsmatige beinvloeding

A

handelen uit functie, beperkte duur, beïnvloeding is bewust, doelgericht, systematisch, procesmatig, planmatig en handelen conform de beroepscode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kernbegrip in agogie: psychosociale verandering

A

sociaal domein, beinvloeding op clientniveau ( competentieversterking), beinvloeding op omgevingsniveau( conditieverbetering).

17
Q

kernbegrip in agogie: procesmatige manier van denken en handelen

A

het proces moet aansluiten bij de ( on) mogelijkheden van de client.

18
Q

kernbegrip in de agogie: het omvat moreel ingrijpen in het leven van iemand

A

standaarden waarop jij je gedrag baseert ( referentiewaarden), de veranderingen wordt door de betrokkenen gewenst tenzij er gevaar is ( bestwill principe).

19
Q

wat is manipulatie:

A

uitoefenen van macht, opzettelijk beinvloeden van de ander.

20
Q

wat is intimidatie

A

bepaalde info wel/ niet geven. angst aanjagen en dreigen met negatieve gevolgen.

21
Q

wat is dwang

A

keuze vrijheid en handelingsvrijheid wordt beperkt. eigenbelang!

22
Q

wat is externe dwang

A

opgelegd door de ander

23
Q

wat is interne dwang

A

je legt jezelf iets op, eigen keuzevrijheid wordt moeilijk.

24
Q

welke soorten veranderingen zijn er

A

positieve, negatieve, niet veranderen, intern, extern, incidentele/ structurele

25
Q

wat is een fixed mindset

A

je gelooft dat veranderingen moeilijk/ onmogelijk zijn. self fullfillling prophecy

26
Q

wat is een growth mindset

A

je gelooft sterk dat je wat kan leren en doet er alles aan om beter te worden.

27
Q

wat is het doel van agogiek

A

het versterken van het zelfregulerend vermogen. gaat om het proces van bewustwording

28
Q

wat doet het analyseschema

A

brengt veranderingstrajecten in kaart. doel+ plan

29
Q

Wat is talentontwikkeling

A

voor gelijke kansen is het soms nodig om leerlingen verschillend te behandelen (maatwerk).

30
Q

wat is kansengelijkheid

A

voorkomen/ opheffen van de invloed van achtergrond kenmerken

31
Q

welke modellen van donkers zijn er

A

sociaal technologisch model, persoonsgericht model, maatschappijkritisch model.

32
Q

waarom zijn de modellen van donkers er

A

het zijn brillen van waaruit je de samenleving gaat vormgeven (methodes)

33
Q

wat is het sociaal technologisch model ( donkers)

A

we leven in een snel veranderende samenleving en dat vraagt om aanpassingen. niet iedereen slaagt daarin, zo ontstaan psychosociale problemen.

34
Q

wat is belangrijk bij het sociaal technologisch model ( donkers)

A

focus op objectiviteit/ wetenschappelijke, aanleren van kennis en vaardigheden, economische groei is een belangrijke factor, richt zich op doelen en resultaten

35
Q

wat is het persoonsgerichte model ( donkers)

A

geloof in capaciteiten van de mens om eigen keuzes te maken, problemen ontstaan in de communicatie tussen mensen.

36
Q

wat is belangrijk bij het persoonsgerichte model ( donkers)

A

focus op subjectiviteit, heel persoonlijk/ mensgericht, er is geen gemiddeld persoon, hekel aan technocratie en beheersmatige modellen.

37
Q

wat is het maatschappijkritisch model ( donkers

A

het handelen van de client is een sociaal verschijnsel, de oorzaken van problemen liggen in de oorsprong van sociale/ maatschappelijke omstandigheden. focus op machtsinvloeden vanuit de maatschappij.

38
Q

wat is de persoonlijkheidspedagogiek van Kohnstamm

A

elke leerling moet de kans worden geboden om zich naar eigen aard en aanleg te ontwikkelen.
om dat te realiseren zou er in het onderwijs rekening moeten worden gehouden met de onderlinge verschillen tussen leerlingen