methodiek Flashcards

1
Q

wat is perspectief

A

iedereen kijkt anders naar een situatie, gebaseerd op persoonlijke ervaringen, overtuigingen en verwachtingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is waarneming

A

Je bewust zijn van hetgeen je door je zintuigen gewaarwordt. Professioneel waarnemen is observeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is attributie

A

het toeschrijven van oorzaken aan iemands gedrag of resultaten. Dit kan intern/ extern.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is labelen

A

het geven van een etiket of naam aan iemand op basis van waargenomen kenmerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is catogisering

A

het indelen van mensen in groepen op basis van gedeelde kenmerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn stereotypen

A

over gesimplificeerde of overdreven ideeën van een groep mensen, vaak gebaseerd op veralgemeningen die niet altijd waar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn vooroordelen

A

vooraf gevormde meningen of opvattingen die niet gebaseerd zijn op feiten of ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

communicatie is…

A

het uitwisselen van boodschappen in het contact tussen mensen, dit kan zowel verbaal zijn als non verbaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

barrières in contact

A

Eigen normen en waarden, Emoties, Bang zijn voor het onbekende, Introverte mensen hebben vaak moeite met het maken van contact,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het betrekkingsniveau

A

het hoe van de boodschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het inhoudsniveau

A

de wat van de boodschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het meta niveau

A

communicatie over de kwaliteit van communicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

congruentie

A

verbale en non verbale communicatie zijn in een lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is verdeelde aandacht

A

je kunt twee dingen tegenlijkertijd in de gaten houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is wisselende aandacht

A

het vermogen om je volledige aandacht wisselend op verschillende dingen te richten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
14
Q

wat is selectieve aandacht

A

je kunt je op een ding concentreren en anderen prikkels om je heen negeren.

14
Q

wat is volgehouden aandacht

A

je kunt je langdurig op een ding concentreren.

15
Q
A
15
Q
A
15
Q
A
15
Q
A
15
Q
A
15
Q
A
15
Q
A
16
Q
A