Prostaat en beninge prostaatpathologie Flashcards

1
Q

Prostaat

A

Het woord prostaat is afgeleid van het Griekse woord προστάτης – prostates, letterlijk “degene die voor staat”, “beschermer”, “wachter” (voorstanderklier).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Prostaat anatomie

A
  • De normale prostaat weegt ongeveer 15 gram en heeft de grootte en vorm van een kastanje.
    o Normale prostaat bestaat eigenlijk niet
  • Groeit vanaf de puberteit oiv DHT.
  • Gelegen tussen blaashals (boven), zaadblaasjes (voor/onder) en bekkenbodem (onder), schaambeen (voor) en rectum (achter)
  • Geperforeerd door: Urethra en Ejaculatoire kanalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zonale anatomie van de prostaat

A
  • De centrale zone
  • De transitiezone (TZ)
  • De perifere zone (en het anterieur fibromusculair stroma)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Transitiezone prostaat

A

Als dit groeit kan het ervoor zorgen dat de plasbuis dichtgedrukt wordt en kan zorgen voor een obstructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Perifere zone prostaat

A

o Perifere zone ligt achteraan tegen het rectum aan
o Dit is het stukje van de prostaat waarin prostaatkanker ontstaat
o Omdat dit achteraan ligt kun je als je met vinger in rectum gaat een knobbeltje dat wijst op kanker voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bekijk foto p47 (anatomie en functie)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bekijk foto p 47 (zonale anatomie)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Functie van de prostaat

A
  • De functie van de prostaat ligt vooral in de vruchtbaarheid en minder in de seksualiteit
    o Prostaat draagt een deel van ejaculaat bij en zorgt ervoor dmv bepaalde stoffen dat de spermacellen goed kunnen bewegen
    o Ligt op splitsing tussen urine en sperma
  • Normale prostaat een voorwaarde voor een normale seksualiteitsbeleving
    o Als je problemen met prostaat krijgt kunnen er seksuele problemen ontstaan
  • De prostaat is een verzameling van allemaal kleine klierbuisjes die het prostaatvocht aanmaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Functie prostaatvocht

A

Het prostaatvocht is essentieel voor de overleving van de spermacellen in het ejaculaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gladde spieren in prostaat

A
  • Rond klierbuisjes zitten gladde spieren die samentrekken bij de emissie van semen in de urethra
    o Gladspierweefsel is een spierweefsel waarover we geen controle over hebben
    –> spieren waarvan autonoom zenuwstelsel beslist dat ze samentrekken of niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Prostaat en ejaculaat

A

Levert 30% van het ejaculaat
* Antibacteriële werking (zink)
* Voedingsstoffen
* Enzymen (PSA: anticoagulans)
 Prostaat specifiek antigeen
* Spermine (geur, functie?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

PSA

A

Prostaat specifiek antigeen
–> maar niet prostaatkanker specifiek, wordt wel gebruikt om te screenen op prostaatkanker maar er zijn ook andere dysfuncties die PSA in bloed kunnen veroorzaken
 Belangrijkste enzym in ejaculaat vanuit prostaat
 Prostaatcellen maken dit aan
 Als er iets mis is met de prostaat dan lekt er PSA in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ejaculaat

A

30% prostaatvocht
Zaadcellen 1-3%
Zaadblaasjes: 66%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zaadblaasjes in ejaculaat

A
  • Fructose: “brandstof” zodat ze goed kunnen zwemmen
  • Basische PH: beschermen tegen de zure omgeving in de vagina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Is de prostaat een exclusief mannelijk orgaan?

A

Klieren bij de G-spot van de vrouw zijn analoog aan de prostaat van de man

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

G-spot Reinier De Graaff

A

1672
verzameling functionele klieren en kanalen rond de vrouwelijke urethra - de functie van de prostaat is om een hypouïtoreus sap te genereren dat vrouwen libidineus maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

G-spot Alexander Skene

A

1880
Beschreef de vrouwelijke prostaat als twee para-urethrale kanalen die aan de zijkanten van de urethrale opening openden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

G-spot Ernest Gräfenberg

A

1952
Ik ben geneigd te geloven dat ‘urine’ die naar verluidt wordt uitgestoten tijdens een vrouwelijk orgasme geen urine is, maar alleen afscheidingen van de intra-urethrale klieren die gecorreleerd zijn met de erotogene zone langs de urethra in de voorste vaginale wand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Sluitspierfunctie

A
  • Gladde spieren rond de blaashals en bekkenbodemspieren worden gecontroleerd door sympathisch zenuwstelsel (fight or flight, wordt gecontroleerd door adrenaline, noradrenaline,…) tijdens vullingsvase
    o Noradrenaline en acetylcholine zijn neurotransmitters
  • Acethylcholine is tijdens rust
    o Bv bij ontspanning bij het zitten op toilet
    –> zelf ontspan je de bekkenbodem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Sluispierfunctie vullingsfase

A

blaashals dicht door spanning van de gladde spieren
sfincter dicht door spanning de bekkenbodemspieren
Sympathisch zenwustelsel
Noradrenaline
alpha-receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Sluitspierfunctie mictie

A

mictie = legen van de blaas
blaashals open door ontspanning van de gladde spieren
sfincter open door ontspanning van de bekkenbodemspieren
parasympathisch
acetylcholine
muscarine 3 receptor = M3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Bekijk foto’s p50 (sluitspierfunctie)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

ejaculatie sympathisch of parasympathisch?

A

Ejaculatie is sympathisch
* Blaashals dicht
o Als blaashals blijft openstaan, ontstaat er een retrograde ejaculatie
–> sperma gaat baas in
o Bekkenbodem is een skeletspier die ontspannen zodat het ejaculaat makkelijk kan doorlopen
* Sfincter open

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Sfincter

A

Sluitspier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Bekijk foto p49 (ejaculatie)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Benigne prostaathyperplasie

A

Goedaardige prostaatvergroting
* Levenslange aanwas van de transitiezone (rond urethra) onder de invloed van DHT (groeifactor) dus leeftijdsgebonden
* Transitiezone groeit en drukt op de intra-prostatische urethra
* Obstructie/BOO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

BOO

A

bladder outlet obstruction

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Secundair aan bladder outlet obstruction

A
  • Blaasspier wordt dikker om meer druk te kunnen ontwikkelen – blaas wordt “overactief” of “overprikkelbaar” (ongecoordineerde samentrekkingen).
  • Blaas ontwikkelt trabekels, divertikels en decomensatie
  • Blaas kan niet meer leeggeplast worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Trabekels

A

zijn een soort banden
–> tussen de banden gaan de stukjes dunner worden en worden die stukjes zwakker
–> hierdoor ontstaan divertikels
–> samentrekking van die blaas is hierdoor minder efficiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Divertekels

A

Uitstulpingen in de wand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Decomensatie

A

ongecoördineerde drukverhoging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Als BPH onbehandeld blijft

A
  • Risico op acute en chronische urineretentie (blaas helemaal niet meer kunnen leegplassen)
  • Blaas is zodanig uitgerokken door urine waardoor de spieren geen contact meer kunnen maken met elkaar
  • Hierdoor kunnen de nieren ook vollopen met urine waardoor nierfalen ontstaan
  • Risico op chronische retentie met aantasting van de hogere urinewegen (hydro-ureteronefrose)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Bekijk foto’s p49 (BPH)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

LUTS

A

lower urinary tract symptoms

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Lediging (obstructieve klachten) LUTS

A
  • Hesitatie: aarzelende start, komen moeilijk op gang
  • Intermittency: Mictie-onderbreking
  • Dysurie: moeizaam mictie, zwakke/slechte straal
  • Persmictie: valselva borst- em buikspieren aanspannen om blaas leeg te drukken
  • Residugevoel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Vulling (irritatieve klachten) LUTS

A

Urgency: verander gevoel van vulling, abnormale/overdreven drang
Nycturie: nachtelijk opstaan om te plassen (>1x/nacht)
Frequency: toegenomen mictie-frequentie (observatie vaker naar WC te moeten, > 8x/24u)
Pollakisurie: vaak kleine volumes plassen

37
Q

Post-mictie klachten en urine verslies LUTS

A

Nadruppelen: niet symptom van prostaatproblematie, eerder leeftijdsgebonden, door verzwakking van de bekkenbodem wordt de urethra niet meer volledig leeggedrukt waardoor urine uit de meatus blijft druppelen
Urge-incontinentie: urineverlies bij zeer uitgesproken plasdrang (urge)
Overloopincontinentie: continu druppelend urineverlies omdat de blaas zo vol is dat ze niet meer kan samentrekken en de urine eigenlijk altijd wegloopt, symptoom van urineretentie

38
Q

Waarvan is het afhankelijk of mannen klachten ervaren van een vergote prostaat?

A

Van welke richting de prostaat groeit, naar de plasbuis toe of naar buiten toe

39
Q

LUTS – lediging/ obstructieve klachten verklaring

A

door obstructie van de blaas-uitgang kan er een lager debiet bereikt worden

40
Q

LUTS - Vulling (irritatieve klachten) verklaring

A

door obstructie van de blaas-uitgang moet de blaas een dikker spierwand ontwikkelen om een hogere druk te kunnen ontwikkelen
- spieren zijn weinig efficient en de wand tussen de spieren wordt steeds dunner - Blaas begint spontane contracties te vertonen, wordt prikkelbaarder
- Wand wordt minder elastisch waardoor de funtionele capaciteit afneemt, de blaasinhoud wordt kleiner

41
Q

Pollakisurie of frequency: aandacht voor

A

o Uitlokkende factoren bv. Diuretica
o Vochtinname
o Preventieve micties om incontinentie te voorkomen?
o Polyurie bv. diabetes, polydipsie

42
Q

Urgency, urgency incontinentie: aandacht voor

A

o Uitlokkende factoren:
 Koude
 Stromend water
 Koffie, alcohol
o Onvoorspelbaarheid beïnvloedt de levenskwaliteit

43
Q

Nycturie: oorzaken

A

o Kleine blaascapaciteit/overactieve blaas
o Verhoogde urineproductie ‘s nachts (cardiaal, renaal): nocturne polyurie
o Kan gedifferentieerd worden met mictiedagboek: urineproductie nachtelijk > 33% van 24-hrs volume

44
Q

Diagnostiek LUTS/BPH

A

IPPSS
Plasdagboek
Meten en bevragen van straalkracht
Rectaal toucher
Echografie

45
Q

IPPSS

A

gestandaardiseerde vragenlijst adhv patiënt reported outcome measures over obstructieve LUTS, irritatieve LUTS, QoL
* Kan helpen in inschatten ernst en evolutie symptomen voor/na behandeling.
* Geeft je inschatting van hoeveel last de C heeft en of dat dit behandeld moet worden

46
Q

Plasdagboek

A
  • Inschatting blaascapaciteit
  • Drinkgedrag (koffie, thee, laat ‘s avonds)
  • Nachtelijke polyurie vs nycturie
  • Normaal volume blaas: 400-500ml
47
Q

Meten en bevragen van de straalkracht

A

Aanduiden op een kaartje met verschillende straalkrachten afgebeeld of adhv uroflowmetrie (meet aantal ml/s)

48
Q

Normale straalkracht vs buikpers

A

Normaal: snelheid neemt toe en neemt terug af als je klaar bent
Buikpers: grafiek geeft hobbeltjes aan omdat je het persen niet kan aanhouden

49
Q

Rectaal toucher

A
  • Bekkenbodemtonus/pijn?
    o Als je een hele stijve bekkenbodem hebt kan dit ook de oorzaak zijn
  • Prostaatvolume Consistentie: verhardingen
    o Verhardingen kunnen wijzen op kanker
  • “Preventief” prostaatonderzoek is niet nuttig omdat voelen met de vinger kunnen alleen maar vergevorderde tumoren voelen en prostaat kan vergroot zijn maar kan zijn dat er geen problemen zijn
50
Q

Echografie BPH

A
  • Echografie prostaat (transrectaal; volume-inschatting) en van de blaas (abdominaal; residu urine).
  • Voor volume prostaat is echo een goed goedkoop en beschikbaar onderzoek, voor diagnostiek prostaatkanker wordt de voorkeur gegeven aan MRI.
51
Q

Bekijk foto’s p52-53 (diagnostiek)

A

Gedaan

52
Q

Behandeling BPH/LUTS

A

Afhankelijk van ernst
* Levensstijl
* Medicamenteus
* Chirurgisch

53
Q

Behandeling BPH/LUTS: levensstijl

A

o Minder drinken in de avonduren
o Vochtinname > 2 L/dag
 Lijkt contradictorisch –> minder drinken zorgt voor een sterk geconcentreerde urine en dat kan harder prikkelen dus urine verdunnen
o Plassen op de klok (bv. Om de drie uur plassen)
o Minder koffie, thee, cola, alcohol, pikant eten etc.
o Actief blijven
o Gezonde levensstijl (obesitas is geassocieerd aan LUTS)
–> hoe meer je beweegt hoe minder last je van de klachten zult hebben

54
Q

Behandeling BPH/LUTS: medicamenteus

A

–> medicatie moet je altijd blijven nemen omdat de oorzaak gewoon blijft bestaan
o Verschillende klachten kunnen verschillende behandeling vergen
o Combinaties zijn mogelijk: alfa blokkers + antimuscarinica of alfa blokkers + 5ARI

55
Q

Behandeling BPH/LUTS: chirurgie

A

Desobstruerend (TURP)
Laser enucleatie (HoLEP)
Minimaal invasieve opties

56
Q

Medicatie voiding LUTS

A

Prostaat en blaashals openzetten: alfa blokkers
Noradrenaline is de neurotransmitter die bindt aan de alfa-receptoren (sympathisch zenuwstelsel)
–> obstructie minder maken door afla-blockers

57
Q

Medicatie storage LUTS

A

Blaas rustiger maken: antimuscarinica
Acetylcholine is vooral belangrijk is het samentrekken van de blaas
–> anticholincergica/antimuscarinica bij irritatieve klachten

58
Q

Medicatie bij grote prostaat/hoog PSA

A

Hoog risico op progressie naar retentie/chirurgie
Groei afremmen: 5-alfa-reductase-inhibitors (5-ARI)
Groei afremmen doordat T minder wordt omgezet in DHT

59
Q

Medicatie LUTS + Erectiele Dysfunctie

A

Bloedtoevoer naar bekken stimuleren: phosphodiesterase-5 remmers Phosphodiesterase-5 remmers zetten bloedvaten open in bekken

60
Q

TURP

A

Trans-urethral resection of the prostate
 voor prostaten < 60 gram
 Bestaat uit verwijderen van gedeelte van transitiezone dat op de plasbuis drukt en de blaashals (prostaat uithollen en kanaal dus terug breder maken)
 Voordelen: gouden standaard, veel ervaring, langdurige verbetering
 Nadelen: enkele dagen ziekenhuisopname, risico op bloeding en nabloeding, retrograde ejaculatie
 Kan ook met groen-licht laser ipv electrocoagulatie

61
Q

HoLEP

A

Laser enucleatie met Holmium laser
 Voor prostaten > 60 gram
 Verwijderen van de volledige transitiezone (alleen het prostaatkapsel/perifere zone blijft over)
 Voordelen: grote prostaten, korte opnameduur, lage recidiefkans
 Nadelen: retrograde ejaculatie, tijdelijk irritatieve mictielast

62
Q

Minimaal invasieve opties chirurgie BPH/LUTS

A

 Vaporisatie (stomen), Urolift (ankertjes), prostaat arterie embolisatie
 Patiënten met milde klachten
 Patiënten die wensen ejaculatie te behouden
 Patiënten die geen ingreep aankunnen
 Effecten veel minder langdurig
 Voordelen: dagopname, geen narcose nodig weinig bloedingsrisco. Blaashals intact: antegrade ejaculatie.
 Nadelen: alleen voor milde klachten en beperkte BPH

63
Q

Neveneffecten van medicatie voor BPH/LUTS op seksueel vlak

A
  • Alfa blokkers
    o Zetten blaashals open: semen volgt weg van minste weerstand
    o Retrograde ejaculatie (blaashals open) = droog orgasme
  • 5-ARI
    o Remmen de vrijzetting van DHT (dihydrotestosterone)
    o Poteniele libidovermindering, gynaecomastie, verminderd seminaal volume, soms erectiestoornissen
  • Patiënten die deze neveneffecten wensen te vermijden kunnen eventueel opteren voor phosphodiesterase-5 remmers, antimuscarinica of minimaal invasieve chirurgie
64
Q

Bekijk foto’s p52-55 (behandeling)

A

Gedaan

65
Q

Prostatitis

A

prostaatontsteking

66
Q

Infectie

A

wordt altijd veroorzaakt door een vreemd organisme (een bacterie, virus, schimmel, parasiet…) dat het lichaam binnendringt

67
Q

Ontsteking/inflammatie

A

beschermingsreactie van ons lichaam op beschadiging van bepaalde lichaamsweefsels of organen
–> reactie van immuunsysteem op iets van buitenaf

68
Q

Classificatie prostatitis

A
  • Infectie + ontsteking
    o I Acute bacteriële prostatitis
    o II Chronische bacteriële prostatitis
  • Ontsteking zonder infectie
    o III Chronisch pelvisch pijn syndroom
     III a inflammatior CPPS of chronische niet-bacteriële prostatitis
     III b niet-inflammatoir CPPS of niet-bacteriële prostatitis
    o IV Asymptomatische inflammatoire prostatitis
69
Q

Asymptomatische inflammatoire prostatitis

A

 Toevallige vondst op biopsies
 Klinisch niet relevant voor seksuologen

70
Q

Bekijk foto p55 (prostatitis)

A

gedaan

71
Q

Acute bacteriële prostatitis

A

Bacteriële invasie vanuit de urethra, via verumontanum naar prostaatgangetjes (reflux)
* In jonge mannen vaak bekkenbodemhypertonie
* In oudere mannen vaak stase van urine
* Meestal E. Coli (kiem die in darmflora voorkomt), of SOA (chlamydia, gonorroe)

72
Q

Verumontanum

A

plaats waar zaadgangetjes in prostaat uitkomen

73
Q

Acute bacteriële prostatitis symptomen

A

heftig, eigenlijk dezelfde klachten als bij een prostaatvergroting maar dan branderigheid en koorst erbij
* Ziek
* Hoge koorts (> 38°C) die gepaard gaat met koude rillingen
* Frequent kleine beetjes en pijnlijk plassen (pollakisurie en algiurie)
* Moeilijk plassen of niet meer kunnen plassen omdat prostaat opgezwollen is (dysurie – retentie)
* (Aan)drang tot plassen (urgency)
* Kan evolueren tot prostaatabces!
* Pijn rond de basis van de penis en soms een zwaar gevoel in de genitale zone
* Pijn tussen de anus (aars) en de penis
* Pijn tijdens de stoelgang, vervelend gevoel tijdens de ontlasting
* In sommige gevallen: afscheiding uit de plasbuis
* Pijn in de onderrug of algemene spierpijn
* Pijn in de lies of liezen

74
Q

Acute bacteriële prostatitis diagnose

A
  • Rectaal toucher (warm, gevoelig)
  • WBC (witte bloedcellen) in urine
  • WBC en CRP (aanwijzing van infectie in lichaam) in bloed
  • Urinekweek
  • SOA test
  • Echografie
75
Q

Acute bacteriële prostatitis behandeling

A
  • Antibiotica: Fluoroquinolones 3-4 weken
    –> owv de bacteriële infectie
    o Moeten goed en lang behandeld worden omdat de antibiotica ook minder goed in buisjes van prostaat geraakt
  • Uitsluiten urineretentie (niet meer leeg kunnen plassen) en drainage zo nodig
  • Indien onderliggend lijden: behandelen
  • Prostaatabces: drainage
76
Q

Chronische bacteriële prostatitis

A

Als er bacteriën in de buisjes van prostaat terecht komen kunnen de imuuncellen hier moeilijk bij komen
* Slecht behandelde acute prostatitis of weerstandige kiemen, terugkerende prostatitis
* Sponsstructuur van de prostaat

77
Q

Chronische bacteriële prostatitis symptomen

A
  • Zelfde symptomen als van acute maar minder hevig/milder
  • “Grieperig”
  • Op- en afgaande mictieklachten
  • Aanslepende, vage last
  • Perineale pijn, uitstralend naar top penis
78
Q

Chronische bacteriële prostatitis diagnose

A

Meares–Stamey 4-Glass Urine Test + echo
* Kan zijn dat je op kweek geen bacteriën gaat vinden dus proberen etter/bacteriën uit prostaat duwen

79
Q

Chronische bacteriële prostatitis behandeling

A
  • Langdurige orale antibiotica
  • Eventueel injectie antibiotica in prostaat
    o Inspuiten voor hele hoge dosis antibiotica daar waar bacteriën zitten
80
Q

Bekijk foto’s p57 (chronische)

A

Gedaan

81
Q

Chronisch pelvisch pijn syndroom

A

= Prostatodynie
 III a inflammatior CPPS of chronische niet-bacteriële prostatitis
 III b niet-inflammatoir CPPS of niet-bacteriële prostatitis

82
Q

III a inflammatior CPPS of chronische niet-bacteriële prostatitis

A

Er zijn witte bloedcellen en ontsteking in de prostaat/urine maar zonder dat er bacteriën aanwezig zijn.

83
Q

III b niet-inflammatoir CPPS of niet-bacteriële prostatitis

A

Er zijn geen witte bloedcellen en ontsteking in de prostaat/urine, er zijn geen bacteriën aanwezig, toch zijn er gelijkaardige klachten.
–> wel klachten maar diagnostisch is er niks te vinden
o Er kan een inflammatie zijn, maar geen infectie
o Echt moeilijke klasse omdat niemand het echt goed begrijpt

84
Q

Symptomen CPPS

A
  • Pijn bij orgasme/klaarkomen
  • Geen koorts (er is immers geen infectie)
  • Vage tot intense klachten in suprapubische regio, perineum, scrotum, dijen, penis
  • Zittende beroepen (chauffeursziekte)
  • Psychosomatiek (periodes van stress)
  • Intensiteit van symptomen is niet heel uitgesproken maar zijn chronisch dus is sluimerend
  • Gaat vaak beter als ze op vakantie zijn
85
Q

Diagnose CPPS

A
  • The NIH Chronic Prostatitis Symptom Index.
  • Meares–Stamey 4-Glass Urine Test
  • Vooral belangrijk: uitsluiten van onderliggende aandoeningen die deze klachten kunnen veroorzaken EN kankers (geruststelling).
86
Q

CPPS oorzaak

A
  • Ongekend
  • Hypothese: Bekkenbodemspasticiteitssyndroom Reflux van urine door obstructie van prostaatuitgang, dit leidt tot een chemische prostatitis, die reflexmatig aanleiding geeft tot verdere bekkenbodemoveractiviteit
87
Q

CPPS behandeling

A

“Een effectieve behandeling van het chronische bekkenpijnsyndroom blijft onzeker. Factoren die de behandeling van deze aandoening bemoeilijken, zijn onder meer de waarschijnlijk multifactoriële pathogenese, het ontbreken van een gouden standaard voor diagnostische tests en de methodologische beperkingen van veel behandelingsstudies. Tot nu toe zijn strategieën gericht op symptomatische verlichting.”
* Geruststellen (cancerofobie)
* Ontstekingsremmers & pijnstillers
* Symptomatisch behandelen: zitbaden, regelmatige ejaculatie, voldoende drinken, vermijden van alcohol en specerijen, prostaatmassage
* Bekkenbodemrelaxatie (kinesist) vaak het belangrijkste
o Leren om met goede ontspannen bekkenbodem te plassen

88
Q

Vroegdetectie van kanker: voordelen

A

Op het eerste gezicht lijkt screening alleen maar voordelen te bieden.
* Je spoort aandoeningen op voor ze erger worden en klachten veroorzaken.
* Je spoort aandoeningen op voor ze uitzaaiingen veroorzaken en dus niet meer te genezen zijn.

89
Q

Vroegdetectie van kanker: nadelen

A
  • Screening vindt een heel deel van de kankers die indolent (slapend) zijn
    o Dit kan aanleiding geven tot overbehandeling middels agressieve behandeling voor een tumor die misschien nooit levensbedreigend was geworden
  • Behandeling van prostaatkanker geeft in hoog percentage neveneffecten: erectiestoornissen, droog orgasme, incontinentie.
  • Screening is duur, zeker als je een volledige bevolking wil onderzoeken
    o De vindkans is relatief klein bij veel kankersoorten
    o De doelgroep waarin de vindkans het hoogste is moet dus gevonden worden.
  • Niet voor alle soorten kanker zijn er kwalitatieve, goede tests voorhanden
    o Een goede test moet zo weinig mogelijk valse (zowel vals negatieve als vals positieve) resultaten vertonen