Prostaat en beninge prostaatpathologie Flashcards
Prostaat
Het woord prostaat is afgeleid van het Griekse woord προστάτης – prostates, letterlijk “degene die voor staat”, “beschermer”, “wachter” (voorstanderklier).
Prostaat anatomie
- De normale prostaat weegt ongeveer 15 gram en heeft de grootte en vorm van een kastanje.
o Normale prostaat bestaat eigenlijk niet - Groeit vanaf de puberteit oiv DHT.
- Gelegen tussen blaashals (boven), zaadblaasjes (voor/onder) en bekkenbodem (onder), schaambeen (voor) en rectum (achter)
- Geperforeerd door: Urethra en Ejaculatoire kanalen
Zonale anatomie van de prostaat
- De centrale zone
- De transitiezone (TZ)
- De perifere zone (en het anterieur fibromusculair stroma)
Transitiezone prostaat
Als dit groeit kan het ervoor zorgen dat de plasbuis dichtgedrukt wordt en kan zorgen voor een obstructie
Perifere zone prostaat
o Perifere zone ligt achteraan tegen het rectum aan
o Dit is het stukje van de prostaat waarin prostaatkanker ontstaat
o Omdat dit achteraan ligt kun je als je met vinger in rectum gaat een knobbeltje dat wijst op kanker voelen
Bekijk foto p47 (anatomie en functie)
Gedaan
Bekijk foto p 47 (zonale anatomie)
Gedaan
Functie van de prostaat
- De functie van de prostaat ligt vooral in de vruchtbaarheid en minder in de seksualiteit
o Prostaat draagt een deel van ejaculaat bij en zorgt ervoor dmv bepaalde stoffen dat de spermacellen goed kunnen bewegen
o Ligt op splitsing tussen urine en sperma - Normale prostaat een voorwaarde voor een normale seksualiteitsbeleving
o Als je problemen met prostaat krijgt kunnen er seksuele problemen ontstaan - De prostaat is een verzameling van allemaal kleine klierbuisjes die het prostaatvocht aanmaken
Functie prostaatvocht
Het prostaatvocht is essentieel voor de overleving van de spermacellen in het ejaculaat
Gladde spieren in prostaat
- Rond klierbuisjes zitten gladde spieren die samentrekken bij de emissie van semen in de urethra
o Gladspierweefsel is een spierweefsel waarover we geen controle over hebben
–> spieren waarvan autonoom zenuwstelsel beslist dat ze samentrekken of niet
Prostaat en ejaculaat
Levert 30% van het ejaculaat
* Antibacteriële werking (zink)
* Voedingsstoffen
* Enzymen (PSA: anticoagulans)
Prostaat specifiek antigeen
* Spermine (geur, functie?)
PSA
Prostaat specifiek antigeen
–> maar niet prostaatkanker specifiek, wordt wel gebruikt om te screenen op prostaatkanker maar er zijn ook andere dysfuncties die PSA in bloed kunnen veroorzaken
Belangrijkste enzym in ejaculaat vanuit prostaat
Prostaatcellen maken dit aan
Als er iets mis is met de prostaat dan lekt er PSA in het bloed
Ejaculaat
30% prostaatvocht
Zaadcellen 1-3%
Zaadblaasjes: 66%
Zaadblaasjes in ejaculaat
- Fructose: “brandstof” zodat ze goed kunnen zwemmen
- Basische PH: beschermen tegen de zure omgeving in de vagina
Is de prostaat een exclusief mannelijk orgaan?
Klieren bij de G-spot van de vrouw zijn analoog aan de prostaat van de man
G-spot Reinier De Graaff
1672
verzameling functionele klieren en kanalen rond de vrouwelijke urethra - de functie van de prostaat is om een hypouïtoreus sap te genereren dat vrouwen libidineus maakt.
G-spot Alexander Skene
1880
Beschreef de vrouwelijke prostaat als twee para-urethrale kanalen die aan de zijkanten van de urethrale opening openden.
G-spot Ernest Gräfenberg
1952
Ik ben geneigd te geloven dat ‘urine’ die naar verluidt wordt uitgestoten tijdens een vrouwelijk orgasme geen urine is, maar alleen afscheidingen van de intra-urethrale klieren die gecorreleerd zijn met de erotogene zone langs de urethra in de voorste vaginale wand.
Sluitspierfunctie
- Gladde spieren rond de blaashals en bekkenbodemspieren worden gecontroleerd door sympathisch zenuwstelsel (fight or flight, wordt gecontroleerd door adrenaline, noradrenaline,…) tijdens vullingsvase
o Noradrenaline en acetylcholine zijn neurotransmitters - Acethylcholine is tijdens rust
o Bv bij ontspanning bij het zitten op toilet
–> zelf ontspan je de bekkenbodem
Sluispierfunctie vullingsfase
blaashals dicht door spanning van de gladde spieren
sfincter dicht door spanning de bekkenbodemspieren
Sympathisch zenwustelsel
Noradrenaline
alpha-receptor
Sluitspierfunctie mictie
mictie = legen van de blaas
blaashals open door ontspanning van de gladde spieren
sfincter open door ontspanning van de bekkenbodemspieren
parasympathisch
acetylcholine
muscarine 3 receptor = M3
Bekijk foto’s p50 (sluitspierfunctie)
Gedaan
ejaculatie sympathisch of parasympathisch?
Ejaculatie is sympathisch
* Blaashals dicht
o Als blaashals blijft openstaan, ontstaat er een retrograde ejaculatie
–> sperma gaat baas in
o Bekkenbodem is een skeletspier die ontspannen zodat het ejaculaat makkelijk kan doorlopen
* Sfincter open
Sfincter
Sluitspier
Bekijk foto p49 (ejaculatie)
Gedaan
Benigne prostaathyperplasie
Goedaardige prostaatvergroting
* Levenslange aanwas van de transitiezone (rond urethra) onder de invloed van DHT (groeifactor) dus leeftijdsgebonden
* Transitiezone groeit en drukt op de intra-prostatische urethra
* Obstructie/BOO
BOO
bladder outlet obstruction
Secundair aan bladder outlet obstruction
- Blaasspier wordt dikker om meer druk te kunnen ontwikkelen – blaas wordt “overactief” of “overprikkelbaar” (ongecoordineerde samentrekkingen).
- Blaas ontwikkelt trabekels, divertikels en decomensatie
- Blaas kan niet meer leeggeplast worden
Trabekels
zijn een soort banden
–> tussen de banden gaan de stukjes dunner worden en worden die stukjes zwakker
–> hierdoor ontstaan divertikels
–> samentrekking van die blaas is hierdoor minder efficiënt
Divertekels
Uitstulpingen in de wand
Decomensatie
ongecoördineerde drukverhoging
Als BPH onbehandeld blijft
- Risico op acute en chronische urineretentie (blaas helemaal niet meer kunnen leegplassen)
- Blaas is zodanig uitgerokken door urine waardoor de spieren geen contact meer kunnen maken met elkaar
- Hierdoor kunnen de nieren ook vollopen met urine waardoor nierfalen ontstaan
- Risico op chronische retentie met aantasting van de hogere urinewegen (hydro-ureteronefrose)
Bekijk foto’s p49 (BPH)
Gedaan
LUTS
lower urinary tract symptoms
Lediging (obstructieve klachten) LUTS
- Hesitatie: aarzelende start, komen moeilijk op gang
- Intermittency: Mictie-onderbreking
- Dysurie: moeizaam mictie, zwakke/slechte straal
- Persmictie: valselva borst- em buikspieren aanspannen om blaas leeg te drukken
- Residugevoel